14
Ter vergadering compareert
Nobel die uit
Arnhem is teruggekeerd. Hij heeft
een
brief bij zich van stadhouder graaf
Ernst
Casimir van
Nassau d.d. Arnhem 20 oktober. Hij verzoekt HHM opdracht
te
geven
geld daarheen te sturen ter betaling van enkele onbetaalde
legerlasten
en fortificatiewerken. Ten tweede laat hij weten dat de
gedeputeerden
aldaar aan
markies van Rouillac
voor het
onderhoud
van
zijn compagnie enkele betalingen heeft gedaan volgens de
betalingsbewijzen die Nobel heeft meegebracht. Indien HHM de
genoemde
compagnie niet prompt van meer geld voorzien, zijn moeilijkheden te
verwachten. Er was al beroering onder de gelederen. Ten derde
hebben de
gedeputeerden de 374 malder koren die de vijand bij het
terugtrekken
van de
Veluwe had achtergelaten voor 3.850
gld. verkocht. Deze zal binnen een maand in banco te
Amsterdam
worden betaald conform de obligatie die Nobel in bewaring
heeft.
HHM besluiten ten eerste te schrijven aan de
Staten van Gelderland
ter betaling van de schulden aldaar een flink bedrag op te brengen in mindering op de hun resterende legerlasten. Ten tweede wordt Nobel gelast de betalingsbewijzen te overhandigen aan de RvS, om dit bedrag op de betaling van de compagnie van markies van Rouillac te korten. HHM machtigen ontvanger-generaal
Doublet om twee maanden soldij te lenen voor deze compagnie ten
laste van de achterstallige provincies. Ten derde
moet Nobel de obligatie aan de RvS overhandigen
om de betaling daarvan te zijner tijd door de ontvanger-generaal te
laten uitvoeren.