23/10/1629, 14

 
English | Nederlands

23/10/1629, 14

14 Ter vergadering compareert Nobel die uit Arnhem is teruggekeerd. Hij heeft een brief bij zich van stadhouder graaf Ernst Casimir van Nassau d.d. Arnhem 20 oktober. Hij verzoekt HHM opdracht te geven geld daarheen te sturen ter betaling van enkele onbetaalde legerlasten en fortificatiewerken. Ten tweede laat hij weten dat de gedeputeerden aldaar aan markies van Rouillac voor het onderhoud van zijn compagnie enkele betalingen heeft gedaan volgens de betalingsbewijzen die Nobel heeft meegebracht. Indien HHM de genoemde compagnie niet prompt van meer geld voorzien, zijn moeilijkheden te verwachten. Er was al beroering onder de gelederen. Ten derde hebben de gedeputeerden de 374 malder koren die de vijand bij het terugtrekken van de Veluwe had achtergelaten voor 3.850 gld. verkocht. Deze zal binnen een maand in banco te Amsterdam worden betaald conform de obligatie die Nobel in bewaring heeft.
HHM besluiten ten eerste te schrijven aan de Staten van Gelderland ter betaling van de schulden aldaar een flink bedrag op te brengen in mindering op de hun resterende legerlasten. Ten tweede wordt Nobel gelast de betalingsbewijzen te overhandigen aan de RvS, om dit bedrag op de betaling van de compagnie van markies van Rouillac te korten. HHM machtigen ontvanger-generaal Doublet om twee maanden soldij te lenen voor deze compagnie ten laste van de achterstallige provincies. Ten derde moet Nobel de obligatie aan de RvS overhandigen om de betaling daarvan te zijner tijd door de ontvanger-generaal te laten uitvoeren.