1
Bas deelt de vergadering mee dat te
Amsterdam
de schippers niet te bewegen zijn om de troepen die door
hofmaarschalk
Falckenberch ten dienste van
de
koning
van Zweden zijn gelicht, in te schepen om
naar
Zweden te transporteren. De burgemeesters van
Amsterdam moeten hun eerst beloven alhier of op de plaats van
ontscheping de bedongen vracht te zullen betalen. Ook moeten zij
beloven dat de
koning
van Zweden hen met hun schepen zal laten terugkeren of elders naar
hun
goeddunken laat varen. Verder dat de troepen op binnenlandvaarders
nabij
Pampus baldadig zijn en dat hun
officieren zeer weinig gezag over hen schijnen te hebben. Daarom
zijn
de burgemeesters beducht dat de troepen wel eens een inval in
Waterland zouden kunnen ondernemen.
HHM zullen de
Gecommitteerden Raden in het Noorderkwartier
verzoeken door interpositie van cautie vanwege hun provincie in het particulier de burgemeesters te bewegen de schippers de gewenste toezegging te doen. HHM beloven op hun beurt de Gecommitteerde Raden schadeloos te zullen stellen voor de interpositie. Voor hetgeen de burgemeesters van Amsterdam in verband met hun toezegging hierna zou komen te betalen, zal
Raetsfelt, raad van State, momenteel te Amsterdam, de genoemde
hofmaarschalk een waarborg laten stellen ten
behoeve van de Generaliteit met bovengenoemd doel. Indien de
hofmaarschalk geen waarborg binnen deze landen weet te
stellen, moet dit toch doorgaan om het land van deze troepen te
bevrijden.