31/10/1629, 1

 
English | Nederlands

31/10/1629, 1

1 Bas deelt de vergadering mee dat te Amsterdam de schippers niet te bewegen zijn om de troepen die door hofmaarschalk Falckenberch ten dienste van de koning van Zweden zijn gelicht, in te schepen om naar Zweden te transporteren. De burgemeesters van Amsterdam moeten hun eerst beloven alhier of op de plaats van ontscheping de bedongen vracht te zullen betalen. Ook moeten zij beloven dat de koning van Zweden hen met hun schepen zal laten terugkeren of elders naar hun goeddunken laat varen. Verder dat de troepen op binnenlandvaarders nabij Pampus baldadig zijn en dat hun officieren zeer weinig gezag over hen schijnen te hebben. Daarom zijn de burgemeesters beducht dat de troepen wel eens een inval in Waterland zouden kunnen ondernemen.
HHM zullen de Gecommitteerden Raden in het Noorderkwartier verzoeken door interpositie van cautie vanwege hun provincie in het particulier de burgemeesters te bewegen de schippers de gewenste toezegging te doen. HHM beloven op hun beurt de Gecommitteerde Raden schadeloos te zullen stellen voor de interpositie. Voor hetgeen de burgemeesters van Amsterdam in verband met hun toezegging hierna zou komen te betalen, zal Raetsfelt, raad van State, momenteel te Amsterdam, de genoemde hofmaarschalk een waarborg laten stellen ten behoeve van de Generaliteit met bovengenoemd doel. Indien de hofmaarschalk geen waarborg binnen deze landen weet te stellen, moet dit toch doorgaan om het land van deze troepen te bevrijden.