11
HHM gaan in op de punten van de gisteren door
Croock ter vergadering gepresenteerde instructie voor
Jan
Wendelsz. die naar
Tunis en
Algiers gaat.
HHM besluiten op het eerste punt dat indien Jan Wendelsz. op weg daarheen enkele Turken op zee tegenkomt, hij deze vriendelijk en zonder geweld tegemoet moet treden. Maar wanneer hij ziet dat enkele schepen van deze landen door hen worden aangevallen, mag hij deze schepen bevrijden. Hij moet in ieder geval met zijn schepen buiten de kastelen van
Algiers blijven om niet door Turken overvallen te worden. Ten tweede
menen HHM dat Wendelsz. sterk moet aandringen op teruggave van
schepen
en goederen die sinds het laatste traktaat in beslag zijn genomen.
Ten
derde moet Wendelsz. die van Algiers en Tunis namens deze staat
aanbieden
vriendelijke handelsbetrekkingen met hen te onderhouden. Ten
vierde worden
geen
cadeaus aangeboden. Ten vijfde besluiten HHM dat ingeval het aantal
bevrijde ingezetenen de capaciteit van twee schepen en het
jacht
overschrijdt, hij voor de overige bevrijde slaven schepen mag huren
om
ze naar
Marseille of
Toulon in
Frankrijk te vervoeren en deze aldaar aan land te laten gaan.
Ten
zesde besluiten HHM dat ingeval Jan Wendelsz. het met de Turken van
Algiers of Tunis niet eens kan worden en zij de vrijlating van de
gevangenen weigeren, Wendelsz. geweld mag gebruiken.
De gecommitteerden van Groningen verzoeken aan te tekenen dat zij van oordeel zijn dat de commissaris het verzoek tot vrijlating van de gevangenen met alles wat daarbij hoort in vriendschap moet doen en daarover moet rapporteren. Na dit rapport zullen HHM over het gebruik van geweld beslissen.