3
Schaffer is door Z.Exc. aangezocht het onderhoud en de betaling
te regelen van een aantal compagnieën naar aanleiding van de
klachten van
kapitein
Malaguet,
Crosmaire en andere
kapiteins van dertien compagnieën infanterie die eerder op
Gelderland
en
Overijssel
gerepartieerd waren.
Deze zijn
sindsdien
uit andere middelen betaald en zijn de laatste maanden onbetaald
gebleven.
De vijf provincies vinden dat deze dertien compagnieën weer ten laste moeten komen van de provincies Gelderland en Overijssel, die daarvan een jaar ontheven zijn geweest. De gecommitteerden van
Overijssel gaan hiermee niet akkoord, aangezien deze en andere
compagnieën zoals bekend en volgens verschillende resoluties,
altijd
betaald zijn geweest uit de brandschatting en contributies van de
vijand. Er is reden die betalingen daaruit te blijven doen.
De gecommitteerden van
Gelderland hebben aangehoord dat in de vergadering van HHM een verzoek
is gelezen uit naam van verschillende kapiteins van wie de
compagnieën
tot nu uit de subsidies, contributies en brandschattingen zijn
betaald.
In verband met de teloorgang van verschillende daarvan, verzoeken
ze
om betaling. Door enkele provincies wordt de resolutie van HHM d.d.
29
juni 1622 in twijfel getrokken en de daarop gevolgde uitspraak van
Z.Exc., graaf
Ernst Casimir van
Nassau en de RvS, die tevens
wordt ingediend.
1Over de quote van
Gelderland en Overijssel is weloverwogen besloten in verband met het vermogen van beide provincies aan het begin
van
deze oorlog. Nu trachten de gecommitteerden
van
de presiderende provincie
Groningen met een meerderheid van stemmen
de eerdere
resolutie van HHM en de daarop gevolgde plechtige uitspraak van
Z.Exc.,
graaf
Ernst en de RvS ongedaan te maken zonder dat eerst naar aanleiding
van deze
belangrijke zaak - die krijg en vrede, de
generale contributies en alle provincies betreffen - enig
wettig
voorstel of omvraag is gedaan. Ook heeft er geen vooronderzoek
plaatsgevonden, is er geen informatie of
advies ingewonnen of zijn de aanwezige partijen zelf gehoord. Dit
moet de
gangbare praktijk zijn, ook in onbelangrijke zaken, niet
alleen
in
deze hoge vergadering maar ook in andere aanzienlijke colleges.
Het is vreemd dat enkele gecommitteerden deze resolutie en
uitspraak (met een verkeerde voorstelling van zaken) met een jaar
willen
besluiten, terwijl de redenen die eraan ten grondslag lagen gelden
zolang deze
verderfelijke oorlog duurt. Deze oorlog is
nog elk jaar uitgebreid en is nu pas in alle hevigheid
losgebarsten
zoals in veertig jaar in geen van de provincies te zien is geweest.
Daarom gelden nog steeds de inzichten van 1622
en zou de provincie ontlast moeten blijven. De
gecommitteerden
van Gelderland houden vast aan hun gebruikelijke quote die
gedurende deze
oorlog met moeite maar trouw is opgebracht. Ze beschouwen de
nieuwe,
hierboven genoemde conclusie buiten de regels en zonder kennis
van
zaken genomen, onwettig en waardeloos en ze benadrukken het
onheil dat hieruit voor de Generaliteit of de provincies
zou kunnen ontstaan.
07/11/1629, 3
1
In S.G. 54 volgt hier de tekst van folio 748 (zie resolutie 17 van 6 november).