12
Ter vergadering compareren de schepenen van de stad 's-Hertogenbosch
Hendrick Cuysten en mr.
Johan Pelgrom.
Ze verzoeken HHM uit kracht van hun geloofsbrieven d.d. 5 nov.
ten eerste dringend
de Hollandse imposten tenminste voor een of twee jaren te matigen
en te
verlagen naar de in
Gelderland of
Brabant geldende voet. Ten tweede vragen ze het
plakkaat en
de
ordonnantie van de veertigste penning op transporten en
verkopingen
van gronden van erven en renten in te trekken. Ten derde willen ze
voor
's-
Hertogenbosch een
vergoeding
uit 's lands middelen of anderszins ter compensatie van de circa
40.000 gld.
jaarlijks
die deze stad door de gecommitteerden van de RvS aan wijn en
bieraccijns is ontnomen Ten vierde vragen ze voor de stad om een
redelijke toelage
uit de gemene middelen ter betaling van de onkosten van de nieuw
aanbestede werken, brandstof voor de corps de gardes en andere
noodzakelijkheden. Ten vijfde verzoeken ze het geschil betreffende
de ontruiming
van
de parochiale kerken in de
Meierij van
's-Hertogenbosch door
interventie
van enkele gedeputeerden minnelijk te schikken opdat door dit
misverstand de ingezetenen van deze stad door wat overlast op het
platteland niet benadeeld worden.
HHM zullen de eerste vier punten laten onderzoeken door
Rantwyck,
Noortwyck,
Beaumont,
Ploos,
Veltdriel,
Rutenburch en
Niveen en de
raden
van State
Olphert Barentsz.,
Jensma en thesaurier-generaal
Van
Goch. Daarna moeten de schepenen worden gehoord en moeten
HHM
van advies worden gediend. Op het vijfde punt stellen HHM dat
hierop
na voorgaand advies van de RvS is besloten. Dit punt kan dus
niet
zonder aantasting van de autoriteit van het land gewijzigd
worden.