29/12/1629, 10

 
English | Nederlands

29/12/1629, 10

10 Gelezen is het antwoord van de RvS d.d. 28 dec. over de resolutie van HHM en het appointement op het verzoek van de geestelijke en wereldlijke bestuurders en de inwoners van de Meierij van 's-Hertogenbosch. Zij verzoeken om overleg met de gedeputeerden van de Aartshertogin om regels op te stellen waarnaar zij zich moeten richten om op het platteland te blijven wonen en om aan beide zijden hun lasten te betalen. Dit zou onmogelijk zijn door de plakkaten die van beide kanten zijn uitgevaardigd betreffende het aanstellen van predikanten, het beëdigen van de ambtenaren, het verheffen van de lenen, het verpachten of pachten van de belastingen en andere soevereine rechten. De RvS heeft met Z.Exc. overlegd. Hij staat niet vijandig tegenover het voorgestelde overleg ter voorkoming van verwarring en een groot verloop op het platteland dat waarschijnlijk als gevolg van lopende procedures zal ontstaan. Als voorbehoud stelt hij echter dat de soevereiniteit van HHM gehandhaafd blijft. De RvS heeft nader over deze kwestie beraadslaagd en is tot de conclusie gekomen dat overleg schadelijk is voor het land omdat er een compromis gesloten moet worden over het recht van de soevereiniteit van HHM, los van het feit of men in de drie resoluties waarbij de RvS verzocht wordt de gerechtigdheid van het land, het gezag van HHM en de veroverde Meierij vast te stellen, over de dreigementen van de vijand begint te twijfelen. De RvS vindt het onredelijk dat de vijand in alle veroverde hoofdsteden en de daaronder vallende gebieden vrij zijn soevereine recht mag uitoefenen en dat dit in het geval van HHM vragen oproept. Het recht van de wapens hoort niet uit te maken want het is bekend dat de koning van Spanje na de verovering van Antwerpen al het bijbehorende platteland tot zich heeft getrokken en aldaar de mis, zijn ambtenaren en zijn belastingen ongehinderd heeft ingevoerd, net zoals daarna prins Maurits bij Lingen heeft gedaan en de koning van Spanje bij de herovering van Lingen. Men verbindt zich aan de oude regel dat de leden en landen de gemeenschap waar zij bij horen, moeten volgen, net als Kesselaer dat in de kwestie Oldenzaal tegen de gedeputeerden van HHM de laatste maal te Roosendaal krachtig heeft doorgezet. De RvS ziet niet welk succes het overleg kan opleveren. Willen HHM hun soevereiniteit en gezag handhaven, dan moeten nu predikanten naar de Meierij worden gestuurd, moet de mis stopgezet, moeten schouten beëdigd worden, lenen verheven worden en belastingen verpacht worden. De vijand wil dit verhinderen. Mocht het toch doorgaan, dan wil de vijand liever verwarring en chaos om daardoor de gerechtigdheid en vastberadenheid van HHM te breken. HHM kunnen niet iets laten vallen zonder schade aan hun rechten op te lopen. Geprobeerd wordt de Meierij van de stad 's- Hertogenbosch te scheiden om het gebied alsnog voor de koning van Spanje te behouden. Door de plakkaten van HHM te verwerpen probeert de Spaanse koning zijn ambtenaren en katholieke godsdienstoefeningen te handhaven. Bovendien heeft hij aldaar opnieuw de belastingen laten verpachten. Door het voorgestelde overleg probeert men met beleid en dreigementen inbreuk te maken op de rechten van HHM. Als men zou proberen het vaststellen van de rechten van HHM op de Meierij te beletten, zouden HHM bij retorsie over het kwartier van Brabant en elders zich van rechten kunnen verzekeren. Het ergste wat kan gebeuren is dat het platteland korte tijd zonder godsdienstoefening zit, wat door de geestelijkheid van de vijand haastig tenietgedaan zal worden. Het is gevaarlijk nu tot een openbare bijeenkomst met de vijand te besluiten waartegen in binnen- en buitenland vreemd zal worden aangekeken. Mochten HHM toch met overleg instemmen, dan moet dit gebeuren met zo min mogelijk schade voor de reputatie van de Republiek, namelijk door bij de bijeenkomst alleen toe te staan dat er gesproken wordt over de onwettelijke verstoring door de vijand en dat eerdere voorbeelden worden gebruikt. Dit kan zonder bezwaar per brief gebeuren. HHM behoren het bezit en de uitvoering van de plakkaten aldaar te handhaven.
Desniettemin besluiten HHM een bijeenkomst met de gedeputeerden van de Aartshertogin van Brabant voor te bereiden om ze met goede redenen en voorbeelden erop te wijzen dat HHM de rechten op en het gezag over de Meierij hebben en dat HHM niet toestaan dat op deze rechten inbreuk wordt gemaakt. HHM dragen dit op aan thesaurier-generaal Van Goch en één of twee andere door HHM te nomineren heren uit de RvS. De RvS moet een instructie opstellen die na overleg door HHM vastgesteld zal worden.