2
Jaecques Mol, koopman woonachtig te Dieppe, wordt op diens
verzoek akte verleend om uit handen van de
gouverneur van Sluis in
Vlaanderen,
Hautein,
en andere betrokkenen, enkele balen wol,
gezouten
huiden, hertenvellen en soortgelijke goederen te ontvangen.
Deze
zijn gestrand bij
Cadzand met het schip
Seinct Jean, waarop
Jaecques
Barbault schipper is. Voorwaarde is dat voldoende borg
wordt
gesteld voor alle aanspraken achteraf. Aan de gouverneur dient een
behoorlijk bergloon te worden betaald naast de gebruikelijke andere
rechten, die hij moet verdelen onder de gerechtigden.
Tevens is een brief van
Fransois Roussel ontvangen d.d. Sluis 1 jan., alsmede een rekest, inhoudend
dat de in het rekest van
Jaecques Mol genoemde goederen
door de
laatste storm in
Cadzand zijn
terechtgekomen. Verder laat Roussel weten dat
Mol een Fransman
heeft afgevaardigd om die goederen op te eisen. Hij klaagt dat
fiscaal
Roelsius van de
Raad van
Vlaanderen
hem belemmert in de uitoefening van zijn
commissie als strandvonder die HHM hem op 17 nov. 1617 hebben
verleend. Roelsius had namelijk na de genoemde
datum eveneens van
HHM en in Roussels ogen onterecht een commissie
verkregen aangaande
gestrande
goederen.
Roelsius zou gewapenderhand zonder bevel van
gouverneur
Hautein,
Josias Joosten - die door de
suppliant was
aangesteld als vervangend opzichter van de zeedrift - hebben opgepakt
en in gevangenschap naar
Middelburg hebben
vervoerd.
HHM zullen
zowel de suppliant als fiscaal
Roelsius
schrijven dat de gestrande goederen aan de
klager
en eigenaar gerestitueerd moeten worden, op voorwaarde dat er
voldoende borg wordt
gesteld. Aan gouverneur Hautein dient
een
behoorlijk bergloon alsmede de gebruikelijke rechten te worden
betaald. Dit bedrag zal door hem onder de personen die het toekomt
worden verdeeld. Roussel en
Roelsius worden gemaand om 26 jan. voor
HHM
te
verschijnen om over het verkrijgen van hun commissie te worden
gehoord, waarna één van beiden van zijn functie ontheven zal
worden.
Verder wordt besloten dat de fiscaal direct na ontvangst
van de brief Josias Joosten zonder financieel
nadeel
uit hechtenis moet
ontslaan, vanwege Roelsius' onbuigzaamheid en
ongeoorloofd inzetten
van
soldaten buiten medeweten van de gouverneur.
Aangaande dezelfde kwestie is een brief ontvangen van gouverneur De Hautein d.d. Sluis 2 jan. betreffende de zorgvuldige bewaring door
hem van de gestrande goederen en koopwaren van
Jacques Mol, alsmede de door fiscaal
Roelsius en baljuw Roussel ten
aanzien daarvan genomen maatregelen.
HHM zullen de gouverneur
bedanken voor zijn toewijding.
Daarnaast zullen zij hem hun resoluties over de gestrande goederen
bekendmaken, alsmede de met betrekking tot de fiscaal
en de baljuw in deze zaak genomen maatregelen.