17
Rantwyck en andere gedeputeerden van HHM hebben conform de
resolutie van 26 jan. aan Z.Exc. de inhoud van het schriftelijke
rapport van
Van
de
Cappelle meegedeeld. Dit handelt over het
verschaffen van een maand gage voor de troepen onder
graaf
Willem in [
Gulik en
Kleef]
de beraming deze maand van een betere wijze van opbrengen van
het geld tot het onderhoud van deze troepen,
alsmede van de betaling die inmiddels uit de particuliere
kredieten te
Wezel door Van der Cappelle en
Oenema is gedaan. Ten tweede
rapporteren de
gedeputeerden te hebben gesproken met Z.Exc. over het voornemen
van
de vijand ten aanzien van schans
Efferen. Ten
derde laten
ze
weten dat Z.Exc. hun de inhoud van een brief van de graaf en
andere
zaken heeft meegedeeld, inhoudend dat de
hertog van Palts-Neuburg de
bewoners van
de steden
en van het platteland van
Mark en
Berg heeft verboden
contributies op te brengen tot onderhoud van de voornoemde troepen.
De graaf
heeft
de steden en dorpen van het Land van Kleef, die
niet
door staats garnizoen zijn bezet, zonder onderscheid
in de contributies aangeslagen. Vanwege wanbetaling
zijn inmiddels enkele officieren en rechters aan de westzijde van
de
Rijn, die volhielden niet te
zijn
gehouden aan de uitgeschreven contributies in verband met hun
verkregen
neutraliteit, opgehaald. Ten vierde zijn verschillende politieke
ambtenaren,
die
eerder door de hertog van
Palts-Neuburg in de
genoemde
gebieden waren aangesteld, na de inlijving van de
steden
afgezet en vervangen door anderen.
Ten vijfde zou de graaf graag weten hoe hij zich heeft op te
stellen
ten aanzien van het volk van de Katholieke Liga en van de
keizer.
HHM besluiten conform het advies van Z.Exc. op het eerste punt de RvS te verzoeken en te machtigen door ontvanger-generaal
Doublet een maand gage voor de troepen te laten lenen in
plaats van de halve maand waarin eerder is toegestemd. Het
voorschot
dat eerder is gegeven zal daarop wel worden gekort. Het geleende
geld zal in het geheel uit de contributies van
de
genoemde landen worden afgelost en door Van
der
Capelle en Oenema onder de soldaten
van
de troepen worden verdeeld conform de
regeling
die daarvoor eerder door hen werd bedacht en in werking werd
gesteld.
HHM
besluiten stilzwijgend aan het tweede punt voorbij te
gaan. Op het derde punt besluiten HHM de graaf te schrijven
alles in het werk te stellen en geen middelen te schuwen om
stedelingen en plattelanders van Mark en Berg naar
behoren bij te laten dragen
met een door de gedeputeerden van HHM te
Wezel vast te stellen tarief. Hetzelfde geldt voor
de steden en
gebieden van Kleef gelegen aan de oostzijde van de Rijn.
Vanwege de verkregen wederzijdse speciale neutraliteit moeten de
steden en plaatsen gelegen aan de west- of Kleefse zijde van de
Rijn,
als daar zijn
Xanten,
Kalkar,
Kleef,
Goch,
Kranenburg,
Sonsbeck,
Uedem,
Schravelen en
Monreberg, uitgezonderd blijven van de
contributies. Als de vijand in deze steden en gebieden
ondanks de neutraliteit zogenaamde "plackillos" heeft
geïnd, mag de graaf bij retorsie een
gelijke
som eisen. Alvorens daartoe over te gaan zal de graaf
zich
precies moeten laten informeren wat de vijand daar heeft genoten
en wanneer, en
dient hij deze
informatie
aan HHM te sturen. Na onderzoek zal hij een nadere opdracht tot
uitvoering ontvangen. De graaf zal de opgehaalde ambtenaren
van de
genoemde neutrale steden en gebieden voorlopig weer moeten
vrijlaten. Voorkomen moet worden dat het publieke woord van deze
zijde wordt geschaad terwijl daarbij de
vijand de gelegenheid krijgt de genoemde steden, plaatsen
en
landen opnieuw in te lijven. Op het
vierde punt besluiten HHM dat de graaf zich niet mag bemoeien met
het
ontslag of de aanstelling van politieke ambtenaren, hij
moet dat overlaten aan de Kleefse raden en degenen die door
Van
der
Capelle en Oenema hiertoe zijn
aangesteld. Op het vijfde punt besluiten HHM dat hij het volk van
de
Liga en van de
keizer dat niet op de
Veluwe is geweest, niet
mag
aanvallen om geen aanleiding te geven tot verbreking
van de neutraliteit.