21
HHM lezen de remonstrantie van
Willem Roelsius, fiscaal van de Raad van Vlaanderen. Hij acht zich
bezwaard door de akte die op 1 feb. door HHM is afgegeven
over de
zaak tussen de suppliant en baljuw
Roussel,
alsmede over de rechtszaak die door
hem
voor de
Raad van Vlaanderen
is
ingesteld
tegen
Josias Joosten.
Roelsius
verzoekt HHM de bevelen die hem op 5 jan. zijn aangeschreven inzake
het
ontslag [uit arrest] van Josias Joosten in te
trekken en hem
toe te staan verder te procederen tegen
Joosten, of indien HHM daarmee niet instemmen,
de
suppliant te ontslaan van de kosten die Joosten
op
grond van de aanschrijving op hem zou kunnen verhalen.
HHM besluiten dat Josias Joosten noch de schade voortkomend uit de rechtzaak voor de Raad
van Vlaanderen, noch van zijn gevangenhouding op
Roelsius mag verhalen. De 60 gld. die de
suppliant
op 1 feb. zijn toegekend strekken alleen maar ter vergoeding van de
kosten die de fiscaal van zijn kant heeft gemaakt of nog zal
maken.