17
Het rapport van
Gerestein en
Schaffer wordt
onderzocht. Zij hebben
de remonstrantie van de erfgenamen van wijlen vice-admiraal
Moij Lambert overhandigd inzake
hun aanspraak
op
het traktement van de overledene als commandeur op de kust
van
Vlaanderen en als vice-admiraal van Holland. Deze betreft ook
andere
aanspraken, alsmede een geschenk voor het veroveren en het
vernielen
van enkele vijandelijke en roversschepen. Na te hebben nagezien wat
de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d.
13 aug.
1627 op
de remonstrantie heeft geapostilleerd, het advies van de
Generaliteitsrekenkamer
d.d. 6 okt. 1627 in aanmerking genomen,
alsmede
het eerdere beraad van de gedeputeerden van HHM over deze
remonstrantie besluiten HHM de erfgenamen met
het
oog op de goede diensten van de overledene en op grond van alle
acties
en
aanspraken van de erfgenamen in verleden en toekomst, geen
uitgezonderd, de eenmalige som van 8.000 gld. toe te kennen. Deze
wordt contant uitbetaald door de Admiraliteit te
Rotterdam. In plaats daarvan mag ten laste van dit College
(waartoe HHM de Admiraliteit machtigt) ook een
obligatie
ter
waarde van 8.000 gld. tegen zestien procent rente worden verleend.
De
Admiraliteit zal hiervan per brief op de hoogte
worden gesteld.