10
Schaffer rapporteert conform de resolutie
van HHM d.d. 16 feb. te hebben gesproken met Z.Exc. over de inhoud
van
de
brief van de stadhouder en de raad van de vorst van
Palts-Neuburg d.d. Düsseldorf 2 februari. Zij
verzoeken
ten eerste
om de verhuizing van
graaf Willem
met zijn
troepen uit de landen die bij de gemaakte
verdeling
tussen de
beide
vorsten nadrukkelijk aan de
vorst van
Neuburg
zijn
toebedeeld; ten tweede dat de door de graaf uitgeschreven
contributie
stopt; ten derde dat de vruchten van de vorst van
Neuburg die door de troepen zijn gestolen en vervoerd,
gerestitueerd worden; ten vierde dat de officieren die door de
graaf
zijn afgezet, in hun ambt worden hersteld.
HHM zullen conform het advies van Z.Exc. de stadhouder en raden antwoorden dat de graaf met zijn troepen in [
Gulik en
Kleef] is ingekwartierd om te voorkomen
dat de vijanden van deze
staat daar opnieuw verblijf houden, aangezien zij daar en in de
aangrenzende kwartieren voor het merendeel van de tijd sinds 1614
zeventien- of achttienduizend man hebben overwinterd tot voordeel
van
de
koning van Spanje en tot groot
ongemak van
deze
staat. Wat betreft de
afzetting en aanstelling van de Neuburgse officieren is aan
de
graaf al opdracht gegeven zich hiermee te bemoeien. Verder wordt
besloten aan de rest van de inhoud van de brief stilzwijgend
voorbij
te gaan.