8
Optenoort en
Oosterum,
gecommitteerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
, zijn
ter
vergadering verschenen. Zij hebben HHM verzocht bij de provincie
Groningen
de betaling van
93.266 gld. 2
st.
aan de Admiraliteit te bevorderen, conform de resolutie
van 10
feb. 1629 inzake de tekorten van de genoemde provincie in de
consenten te water over het jaar 1627. Ten tweede verzoeken zij
HHM te besluiten op de casuspositie. Ten derde merken zij op dat
de
Admiraliteit welgezind is in het vonnissen de plakkaten van HHM op
het
punt van de heffing van de konvooien en licenten te volgen, op
voorwaarde dat andere Colleges dat op dezelfde voet
doen.
HHM besluiten op het eerste punt de retroacta na te laten zien, op het tweede punt met de eerste gelegenheid de toedracht vast te stellen en op het derde punt, dat conform het plakkaat eenparigheid zal moeten bestaan in het beoordelen van geschillen en fraude inzake de konvooien en licenten.