18/03/1630, 17

 
English | Nederlands

18/03/1630, 17

17 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 14 maart over de drie punten van de instructie van Vosbergen. Op 13 maart werd hierom vanwege de keurvorst van Keulen verzocht. Het eerste punt van het advies luidt dat de RvS het niet geraden vindt de berechting van 's lands krijgsvolk aan de neutrale buren van deze staat toe te staan. Het is namelijk op grond van verschillende overwegingen te vrezen dat deze soldaten door partijdigheid tekort wordt gedaan. Voorgesteld wordt de ingewonnen informatie over de gevangenen eerst op te sturen om na bestudering alhier, met instemming van deze zijde, daarin recht te spreken. Evenwel valt te vrezen dat uit haat en partijdigheid informatie wordt opgestuurd waarvan de arme gevangenen niet de juiste kennis hebben om zich goed tegen te kunnen verdedigen. De RvS meent daarom dat op dit punt bij de gebruikelijke gang van zaken dient te worden gebleven, namelijk dat de gevangenen met de informatie ofwel naar het nabijgelegen garnizoen of naar 's- Gravenhage worden gestuurd om gestraft te worden. Z.Exc. heeft toegezegd de daarvoor benodigde paspoorten te zullen verzorgen. Op het tweede punt bericht de RvS dat indien van vijandelijke zijde onderzoek wordt gedaan naar de neutralen die aan deze zijde hebben gediend, de RvS bij wijze van tegenmaatregel een gelijk onderzoek zullen instellen naar de neutralen die aan vijandelijke zijde dienden. Wanneer de vijand het onderzoek staakt, zal de RvS dit ook staken. Op het derde punt laat de RvS weten eerder te hebben geoordeeld dat door geen onderzoek in te stellen naar neutrale schepen met vrijdom die de Maas opvaren, een precedent wordt geschapen tot schade van het land. Het zou kunnen leiden tot sluikhandel en het transport van onvrije personen. Daarom blijven ze bij hun standpunt.
HHM besluiten hiermee akkoord te gaan. Ze vertrouwen erop dat Vosbergen bij gelegenheid de keurvorst van Keulen zal kunnen doen begrijpen dat dit besluit van HHM op goede gronden is genomen.