17
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 14 maart over de drie punten van de instructie van
Vosbergen. Op 13 maart werd hierom vanwege de
keurvorst van
Keulen verzocht. Het eerste punt van het advies luidt
dat
de
RvS het niet geraden vindt de berechting van 's lands
krijgsvolk aan de neutrale buren van deze staat toe te staan. Het
is
namelijk op grond van verschillende overwegingen te vrezen dat deze
soldaten door partijdigheid tekort wordt gedaan. Voorgesteld wordt
de
ingewonnen informatie over de gevangenen eerst op te sturen om na
bestudering alhier, met instemming van deze zijde, daarin recht te
spreken. Evenwel valt te vrezen dat uit haat en partijdigheid
informatie wordt opgestuurd waarvan de arme
gevangenen
niet de juiste kennis hebben om zich goed tegen te kunnen
verdedigen.
De RvS meent daarom dat op dit punt bij de gebruikelijke gang van
zaken dient te worden gebleven, namelijk dat de
gevangenen met de informatie ofwel naar het nabijgelegen
garnizoen of
naar 's-
Gravenhage worden gestuurd om gestraft te
worden. Z.Exc. heeft toegezegd de daarvoor benodigde paspoorten
te
zullen verzorgen. Op het tweede punt bericht de RvS dat indien van
vijandelijke zijde onderzoek wordt gedaan naar de neutralen die aan
deze zijde hebben gediend, de RvS bij wijze van tegenmaatregel een
gelijk onderzoek zullen instellen naar de neutralen die aan
vijandelijke zijde dienden. Wanneer de vijand het onderzoek
staakt,
zal
de RvS dit ook staken. Op het derde punt laat de RvS weten eerder
te hebben geoordeeld dat door geen
onderzoek
in te stellen naar neutrale schepen met vrijdom die de
Maas
opvaren, een precedent wordt geschapen tot schade van het land. Het
zou kunnen leiden tot sluikhandel en het transport van onvrije
personen. Daarom
blijven ze bij hun standpunt.
HHM besluiten hiermee akkoord te gaan. Ze vertrouwen erop dat Vosbergen bij gelegenheid de keurvorst van Keulen
zal kunnen doen begrijpen dat dit besluit van HHM op goede gronden
is
genomen.