20
Secretaris
Huijgens compareert ter vergadering. Hij deelt HHM het volgende mee.
Ten eerste
dat Z.Exc. de RvS heeft geïnformeerd over de inhoud van een
brief van graaf
Willem van Nassau.
De
ingekwartierde
troepen te
Duisburg staan op het punt van muiterij
vanwege het ontoereikende levensonderhoud, ondanks dat
Van der
Capelle en
Oenema aan
deze troepen
eerder
2.800 pond hebben verstrekt.
Maerten van
Juchen
heeft de troepen een tijd lang onderhouden met brood ten bedrage
van 12.000
pond, die te 's-
Hertogenbosch werden geleend en
terugbetaald moeten worden. Daarnaast heeft de RvS opdracht gegeven
tot
de verstrekking een maand levensmiddelen voor de ingekwartierde
troepen. Ten tweede
deelt Huijgens HHM de inhoud van een plakkaat mee van 9
maart. Dit houdt een verbod in aan eenieder met leengoederen in de
kwartieren
Oisterwijk,
Kempenland,
Maasland en
Peelland om aan iemand anders dan HHM
trouw te betuigen of brieven investituur te ontvangen, op
straffe van 200 gouden realen. Dit alles is direct in strijd met
het
plakkaat dat door de in 's-
Gravenhage residerende
Raad van Brabant
op 15 feb. is
uitgevaardigd.
Ten derde heeft de secretaris bij HHM geklaagd dat de Raad van
Brabant
middelen noch de gelegenheid heeft om de compagnie ruiters van
markies
de Rouillac en Sir
Tomas
Lucas
uit te betalen. Ten vierde meldt hij dat de onbetaalde burgers van
Breda ongeduldig verzoeken om betaling. HHM
zou hun zaak serieus in overweging moeten nemen.
HHM nemen het eerste punt ter kennisgeving aan. Ten tweede wordt het genoemde plakkaat ter informatie gestuurd aan de gedeputeerden van HHM te
Tilburg. Een beslissing zal pas worden genomen wanneer de
besprekingen met de vijandelijke gecommitteerden zal zijn
beëindigd en
daarover is gerapporteerd. Op het derde punt
verklaren HHM ter betaling van de compagnie ruiters geen
ander
middel te kunnen bedenken dan alle provincies hun quote in het
consent waartoe zij in de petitie zijn verzocht te laten opbrengen.
De RvS wordt gemaand
de provincies die nog in gebreke zijn
gebleven daartoe aan te sporen. Op het vierde punt zullen HHM
nogmaals aan de
Staten van Zeeland
schrijven
tegelijk
met de andere provincies te betalen.