20/04/1630, 5

 
English | Nederlands

20/04/1630, 5

5 President Beaumont deelt ter vergadering mee dat volgens Z.Exc. het leger niet te velde kan trekken voordat de compagnieën ruiters van Rouillac en Tomas Lucas zijn betaald. Ook moeten de achterstallen van de dertien compagnieën infanterie die eerder op Gelderland en Holland zijn gerepartieerd, worden betaald. Ten derde moet de beloofde maand soldij aan de ingekwartierde troepen snel worden betaald.
HHM besluiten op het eerste en tweede punt af te wachten of de lening van 55.000 gld. doorgaat waartoe door middel van een resolutie op 12 april is besloten. Daaruit kunnen de twee maanden gage voor de twee vanen cavalerie en dertien compagnieën infanterie worden betaald. De extraordinaris gedeputeerden van Zeeland verzoeken nadrukkelijk om een staat van ontvangsten van de vijandelijke contributies, omdat het consent van hun principalen voor het onderhoud van de genoemde twee vanen ruiters hiermee samenhangt. Beaumont zal commies Verhaer opdragen zo spoedig mogelijk een staat van de totale ontvangst van contributies op te stellen. Op het derde punt wordt de gedeputeerden van Holland verzocht de quote van de provincie in de maand soldij zo snel mogelijk te verschaffen.