23/04/1630, 9

 
English | Nederlands

23/04/1630, 9

91 In aanwezigheid van de RvS is gerapporteerd door Randwijck en andere heren uit de vergadering van HHM. Zij hebben conform de resolutie van gisteren met Z.Exc. gesproken over het versterken van de ingekwartierde troepen onder leiding van graaf Willem, het tijdstip waarop deze compleet zouden moeten zijn, waarop hun soldij ingaat en wat ze onderwijl aan levensonderhoud krijgen.
HHM zullen de RvS verzoeken aan de gecommitteerden te Wezel 32.572 gld. te sturen, de restsom van een toegezegde maand gage. De gecommitteerden worden gemachtigd om de troepen - momenteel bestaande uit 47 compagnieën infanterie (met uitzondering van twee complete vanen cavalerie, ieder begroot op honderd koppen) - in allerijl te doen versterken tot tweehonderd man. Uit dit bedrag moet aan de kapiteins van deze compagnieën voor iedere nieuw aan te nemen man 4 gld. loopgeld worden betaald, indien het mogelijk is deze voor dat bedrag te werven. Zo niet, dan mogen ze ten hoogste 5 gld. daaraan uitgeven. Wat er aan de 32.572 gld. dan nog overschiet mag worden besteed aan het onderhoud van genoemde troepen en de versterking ervan met levensmiddelen tot 20 mei aanstaande, de dag dat zij compleet moeten zijn. De monstering zal plaats vinden in overeenstemming met 's lands bezoldiging voor de tijd van drie herenmaanden. Dan zal de soldij worden betaald uit het geld dat extraordinaris door de vier provincies zal worden opgebracht.
Ter bespoediging van de op handen zijnde versterking wordt Schaffer dringend verzocht met het oog op het publieke belang de quote van de provincie Groningen in de maand soldij te verschaffen, alsmede de quote van deze provincie in de 400.000 pond, in mindering te brengen op de legerlasten. De beide quoten bedragen 27.546 pond 11 sch. 8 d. Het bedrag van 32.572 gld. zal met 5.025 gld. 8 st. 8 p. worden aangevuld. HHM beloven nadrukkelijk aan Schaffer de quote van de provincie Groningen in de 400.000 pond te zullen vervangen door de quoten van de andere provincies in de maand soldij. Verder verklaren HHM dat indien de quote van Groningen alsmede die van de andere provincies niet worden aangewend waarvoor zij zijn bestemd (wat niet te verwachten is), ze zonder tegenspraak zullen worden verrekend met de andere consenten van die provincie.
De RvS zal Groningen schriftelijk verzoeken kapitein Eppo van Gockinga die in opdracht van Z.Exc. opnieuw een compagnie van tweehonderd koppen werft om bij de eerder genoemde troepen te voegen, behalve wapens ook 1.000 gld. loopgeld te verstrekken, op ieder hoofd 5 gld. en tot onderhoud van elke soldaat 5 st. daags tot 20 mei. Het onderhoud gaat in zodra de compagnie na de datum van aanschrijving 75 koppen telt. Groningen mag het loopgeld, de wapens en het onderhoud korten op het extraordinaris beloofde geld voor het onderhoud van de genoemde troepen volgens het gemaakte plan. HHM voegen daar aan toe dat ingeval de troepen van graaf Willem meer loopgeld dan 4 gld. wordt gegeven, kapitein Eppo Gockinga ook meer loopgeld zal ontvangen.
De RvS brengt daartegenin dat het niet reëel is de in de resolutie beloofde maand soldij aan de ingekwartierde troepen terug te betalen uit de contributies van [ Gulik en Kleef]. De RvS wil weten waaruit deze maand soldij wel betaald zal worden, alsmede een maand aan levensmiddelen, die in geval van nood bovenop deze maand soldij zullen worden versterkt uit het magazijn te Wezel en die naar Duisburg zullen worden gestuurd voor het onderhoud van de troepen gedurende een maand. Er is door de RvS beslag gelegd op deze levensmiddelen.
Er wordt geen resolutie genomen.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.