91
In aanwezigheid van de
RvS
is gerapporteerd door
Randwijck en andere heren uit de vergadering van HHM. Zij hebben
conform de
resolutie van gisteren met Z.Exc. gesproken over het
versterken
van de ingekwartierde troepen onder leiding van
graaf
Willem, het tijdstip waarop deze compleet zouden moeten
zijn, waarop hun soldij ingaat en wat ze onderwijl aan
levensonderhoud
krijgen.
HHM zullen de RvS verzoeken aan de gecommitteerden te
Wezel 32.572 gld. te sturen, de restsom van een
toegezegde maand gage. De gecommitteerden worden gemachtigd
om de troepen - momenteel bestaande uit 47 compagnieën infanterie
(met
uitzondering van twee complete vanen cavalerie, ieder begroot op
honderd
koppen) - in allerijl te doen versterken tot tweehonderd man. Uit
dit bedrag moet aan de kapiteins van deze compagnieën
voor
iedere nieuw aan te nemen man 4 gld. loopgeld worden betaald,
indien
het mogelijk is deze voor dat bedrag te werven. Zo niet, dan
mogen ze
ten hoogste 5 gld. daaraan uitgeven. Wat er aan de 32.572 gld. dan
nog overschiet mag worden besteed aan het onderhoud van genoemde
troepen en de versterking ervan met levensmiddelen tot 20 mei
aanstaande, de dag dat zij compleet moeten zijn. De monstering zal
plaats vinden in overeenstemming met 's lands bezoldiging voor de
tijd
van drie herenmaanden. Dan zal de soldij worden betaald uit het
geld dat extraordinaris door de vier provincies zal worden
opgebracht.
Ter bespoediging van de op handen zijnde versterking wordt
Schaffer dringend verzocht met het oog op het publieke belang de
quote van de provincie
Groningen
in de maand soldij te verschaffen, alsmede de quote van deze
provincie in de 400.000 pond, in mindering te brengen op de
legerlasten. De beide quoten bedragen 27.546 pond 11 sch.
8
d. Het bedrag van 32.572 gld. zal met 5.025
gld. 8 st. 8 p. worden aangevuld. HHM beloven nadrukkelijk aan
Schaffer
de quote van de provincie Groningen in de 400.000
pond
te zullen vervangen door de quoten van de andere provincies in
de
maand
soldij. Verder verklaren HHM dat indien de quote van
Groningen alsmede die van de andere provincies niet
worden aangewend waarvoor zij zijn bestemd (wat niet te verwachten
is), ze zonder tegenspraak
zullen worden verrekend met de andere consenten van die
provincie.
De RvS zal Groningen schriftelijk verzoeken kapitein
Eppo van Gockinga die in opdracht van Z.Exc. opnieuw een compagnie van
tweehonderd koppen werft om bij de eerder genoemde troepen te
voegen,
behalve
wapens ook 1.000 gld. loopgeld te verstrekken, op ieder hoofd 5
gld. en
tot
onderhoud van elke soldaat 5 st. daags tot 20 mei. Het onderhoud
gaat
in zodra de compagnie na de datum van aanschrijving 75 koppen telt.
Groningen mag het loopgeld, de wapens en het onderhoud
korten
op het extraordinaris beloofde geld voor het onderhoud van de
genoemde
troepen volgens het gemaakte plan. HHM voegen daar aan toe dat
ingeval
de troepen van graaf Willem meer loopgeld dan 4 gld. wordt gegeven,
kapitein Eppo Gockinga ook meer loopgeld zal ontvangen.
De RvS brengt daartegenin dat het niet reëel is de in de resolutie beloofde maand soldij aan de ingekwartierde troepen terug te betalen uit de contributies van [
Gulik en
Kleef]. De RvS wil weten waaruit deze
maand soldij wel betaald zal
worden, alsmede een maand aan levensmiddelen, die in geval van
nood
bovenop deze maand soldij zullen worden versterkt uit het magazijn
te
Wezel en die naar
Duisburg zullen worden gestuurd
voor het onderhoud van de troepen
gedurende een maand.
Er is door de RvS beslag gelegd op deze levensmiddelen.
Er wordt geen resolutie genomen.
23/04/1630, 9
1
Deze resolutie is door een klerk
ingeschreven in S.G. 55.