29/04/1630, 10

 
English | Nederlands

29/04/1630, 10

10 Beaumont rapporteert ter vergadering zich conform de resolutie van HHM van 28 april bij ambassadeur De Beaugij te hebben vervoegd. Hij heeft alle denkbare redenen aangevoerd om zich te excuseren voor het verzochte verlof van zes maanden voor vuurwerker La Roche om gedurende die tijd in dienst van de Franse koning te treden. De ambassadeur heeft het excuus niet willen aannemen en heeft het verzoek van de koning herhaald. Hij voegt eraan toe dat hij gedurende zijn verblijf alhier bij HHM niets voor elkaar heeft gekregen. De koning zou daardoor kunnen denken dat het aan inspanningen van zijn kant ontbreekt of dat hij de redenen waarop het verzoek van de koning is gebaseerd, niet goed overbrengt.
Daarnaast laat Beaumont weten dat de ambassadeur wenst dat de genomen resolutie betreffende Jan Pissaut in gunstige zin wordt gewijzigd. Ook zal besloten moeten worden over de in beslag genomen schepen die door Fransen in de haven van Vlaanderen waren gekocht. Deze waren eerder door de vijand van ingezetenen van dit land afgenomen. Ten derde rapporteert Beaumont dat de ambassadeur een voorschrijven heeft verleend aan zijn collega-ambassadeur te Brussel. Hij hoopt dat door zijn bemiddeling bij de Infanta de Basken die door de Duinkerkers gevangen zijn genomen met hun harders worden vrijgelaten, opdat zij in het komende seizoen de Noordse Compagnie in Zeeland met de walvisvaart kunnen dienen.
Op het eerste punt besluiten HHM Z.Exc. de prins van Oranje te verzoeken en te machtigen om aan La Roche verlof te geven zes maanden dienst te doen bij de koning. Ten tweede besluiten HHM te blijven bij hun resolutie in de zaak Jan Pissot. Eerdaags zullen zij in de casus positie treden over de resterende van de Fransen in beslag genomen schepen. Tot slot wordt Beaumont bedankt voor zijn moeite.