12
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
d.d. Enkhuizen 2 mei. Zij schrijft dat de commiezen ter recherche in
Het Vlie 34 last rogge hebben opgebracht, volgens het
plakkaat van HHM van 30 nov. 1628 en hun aanschrijving van 21
maart.
Getracht werd deze rogge uit te voeren naar
Hamburg op
een
paspoort dat met dat doel door de konvooimeester te
Stavoren afgegeven was. De
advocaat-fiscaal is op grond van
het plakkaat
en de
brief tot confiscatie van de rogge overgegaan. De raden ter
Admiraliteit verzoeken HHM hierover te oordelen.
HHM zullen de Admiraliteit terugschrijven in het oordelen en vonnissen over de rogge zich precies te houden aan het plakkaat van 30 nov. 1628. Indien de eigenaar van de rogge zich door het vonnis bezwaard acht zal hij verhaal mogen halen op de konvooimeester te Stavoren, die als ambtenaar van het land geen onwetenheid van het genoemde plakkaat kan of mag voorwenden.
Verder besluiten HHM een kopie van de brief te zullen sturen aan de
Admiraliteit te Dokkum
, waaronder de konvooimeester te Stavoren ressorteert. Daarbij zullen HHM de verklaring voegen hun handelwijze zeer vreemd en onbehoorlijk te vinden, aangenomen dat de verklaring van de konvooimeester dat hij en andere konvooimeesters in
Friesland lange tijd geen uitvoerverbod van rogge en tarwe meer hebben
gehad, klopt. HHM stellen de Admiraliteit in Friesland daarvoor
verantwoordelijk.