12 - 01 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
Essen en
Noortwyck rapporteren
dat
D'Espesses graag de bijzonderheden
wil van de door
HHM genomen resolutie over de zes schepen. Aangezien geen opening van
zaken is gegeven, vreest hij dat het besluit
de
koning onaangenaam zal zijn. Daarom verzoekt hij de
generale
resolutie op schrift te mogen hebben.
HHM stemmen toe. De resolutie zal morgen worden uitgeschreven en
geresumeerd.
2
Net als vorig jaar ontvangen de ordinaris boden elk 10 gld. op voorwaarde dat zij hun werk beter zullen doen dan tot nu toe.
3
Het civiele rekest van
Frederich Pithaen tegen
Hans Haen, waarvan
HHM op 18 dec.
1625 besloten dat het, gevoegd bij de stukken, in de beslechting
aandacht zou krijgen, wordt in resumptie Haen ter
hand gesteld voor
een
reactie binnen acht dagen na insinuatie.
4
Schout, schepenen en regeerders van
Terheijden en
Teteringen verzoeken levensmiddelen als
brood, bier en kaas te mogen halen uit en eigen gewas te brengen naar
de naburige steden van zowel de ene als de andere zijde.
Aangezien het plakkaat van retorsie de bevoorrading van de dorpen die
onder de vijand ressorteren niet toelaat, wordt op het eerste punt
niet
geresolveerd. Het brengen van eigen gewas is vrij gelaten.
5
De RvS wordt om advies gevraagd over het verzoek van regeerders en ingezetenen van
Oudenbosch,
Hoeven,
Oud Gastel,
Nieuw Gastel,
Standdaarbuiten,
Rucphen en
Zegge in het markizaat
van
Bergen op Zoom zowel hun levensmiddelen als daar in
veiligheid gebrachte brouwketels uit deze landen te mogen halen.
6
Op zijn verzoek wordt de RvS een afschrift gegeven van de alliantie met
Engeland en
Denemarken op voorwaarde van
geheimhouding en mits daarvan geen kopieën worden gegeven.
7
De
Rotterdamse Admiraliteit
brengt HHM onder de aandacht dat het journaal van kapitein
Willebort over zijn desertie dermate onbevredigend
was dat hij vooralsnog niet meer in dienst is genomen. De
fiscaal is gelast hierover meer
informatie in te
winnen en het recht van het land waar te nemen.
HHM laten de zaak voorlopig rusten. Uitgezocht moet worden of het waar
is dat twee kapiteins met ordonnantie op de kusten te varen, zich op
louter zeggen van een commies voor een konvooidienst op
Engeland
hebben
laten benutten.
8
Pieter Reael, ontvanger te Amsterdam, bericht in antwoord op het
schrijven van HHM d.d. 5 jan. dat
Pieter van
Beeck
heeft gezegd nog geen geld uit
Frankrijk te hebben
ontvangen zodat hij ook geen betaling heeft kunnen doen.
Men ziet de zaak nog wat aan en zal er bij gelegenheid nader met
D'Espesses over spreken. Omdat daardoor de op deze
Franse gelden geassigneerde betaling van de regimenten
Bouillon en
Candale
teruggesteld
zou worden, machtigen HHM
Halewyn en
Oosterzee tot onderhandelingen met
de kooplieden
over het overmaken van het geld voor het regiment in dienst van de
Deense koning (waartoe zij al
gecommitteerd zijn)
en over het bedrag
van 67.000 gld. voor de voornoemde regimenten; zij moeten de zaak
afronden.
9
De agent
Carleton verzoekt om bemiddeling door de
Amsterdamse
magistraat opdat
deze de negotiatie van twee miljoen op de Engelse juwelen
vergemakkelijkt. De magistraat zou de juwelen willen doen taxeren en
vervolgens in bewaring nemen en houden, mits de afgezanten van de
koning in de obligaties insereren dat bij afloop van de
betalingstermijn van de obligaties en het niet voldoen van het
geleende
bedrag, de juwelen door de geldverstrekkers verkocht mogen
worden.
Rantwijck,
Noortwyck en
Beaumont zullen Carleton en de
afgezanten horen en
bezien hoe ver zij de zaak kunnen brengen.
10
HHM hebben de op schrift gestelde wijzigingen in de voorwaarden inzake het uitdiepen van de
Rijn en
IJssel onderzocht en gaan akkoord.
Conform de resolutie d.d. 9 jan. zal een akkoord worden opgesteld en
gesloten met dr.
Opten Noort.
Conform de
resolutie d.d. 17 dec. 1625 zal de RvS de
beraming maken van de werken aan het grote hoofd en het schephoofd
bij
Schenkenschans
['s-Gravenwaard] en aan het
schephoofd bij
IJsseloord. De RvS zal er
ook
voor zorgen dat de werken tegen de zandbanken in de
Nederrijn geheel of gedeeltelijk worden afgebroken,
dat deze zandbanken worden versterkt met kribben en hoofden zodat
er
geen zand meer in de Rijn terechtkomt, en dat er vanaf heden een
verbod
geldt op het maken van verdere werken
tegen die zandbanken.