05 - 03 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Dr.
Sixtus van Amama compareert. Op grond van zijn credentie d.d. Esens, 20
feb.
namens de graaf van
Oost-Friesland
dient hij zijn propositie d.d. 's-Gravenhage 22 feb./4 maart in.
Verzocht wordt dat HHM de voorstellen van de gecommitteerden in
Oost-Friesland nader onderzoeken alvorens tot
uitvoering over te gaan.
De propositie1 luidt als volgt. Rudolf Christian wil in vrede, vriendschap en goed overleg met HHM en zijn
onderdanen verkeren. Die intentie is gebleken uit hetgeen zij in
hun
vergadering van 30 aug. 1625 hebben vernomen. Met veel vertrouwen
werden de door HHM afgevaardigde heren in Oost-Friesland begroet.
Hun
komst beoogde de problemen te schikken die waren ontstaan door de
merkwaardige handelwijze van de stad
Emden. De
graaf
meent echter dat de gedeputeerden in hun besognes verder gingen
dan
hun commissie toeliet. Zo moest de graaf, naar Emden gekomen om het
beraad te vergemakkelijken, zich nader uitspreken over
bijvoorbeeld
de apostilles van HHM. Toen de deputatie krachtig op een
verklaring
van de graaf aandrong, heeft hij gemeend een klein reces te moeten
nemen, niet om de conferentie te vertragen maar om zijn naaste
vrienden en bloedverwanten te raadplegen.
Tot verbazing van de graaf heeft de deputatie van HHM tijdens zijn afwezigheid een voor hem nadelig voorstel op papier gezet, dat hem per expresse 3/13 feb. is toegezonden. In de begeleidende brief is hij ernstig gemaand het voorstel na te komen en te voorkomen dat de gecommitteerden dit de facto moesten uitvoeren. De graaf bevond de tekst echter van dien aard dat hij er zeker van is dat zij niet in overeenstemming is met de bedoelingen van HHM. Zijns inziens zijn de gecommitteerden zonder uitdrukkelijke instemming van de graaf niet gerechtigd iets vast te leggen dat niet door de bestaande akkoorden wordt gedekt.
Om nu verder onheil en schade aan zijn hoogheid en rechten te voorkomen, heeft de graaf het raadzaam geacht zich bij HHM te bezwaren. Hoewel de gecommitteerden in hun voorstel verklaren dat er geen klachten en grieven bestaan die niet al in vorige akkoorden zijn geregeld, constateert de graaf dat hij in datzelfde voorstel wordt geacht de Administratoren meer macht en autoriteit toe te staan dan zij ooit van zijn vader tot het beheer van de gemene middelen hebben gekregen. Ook tegen het besluit de onderdanen van de graaf in de heerlijkheden
Esens,
Stedesdorf en
Wittmund
onder de middelen en schattingen van het graafschap te stellen
maakt
hij bezwaar. Zij zijn hierover niet gehoord en zullen zo tot
uiterste
armoede worden gebracht.
Deze grieven zijn hier slechts oppervlakkig aan de orde gesteld en zullen door de graaf in persoon of bij een volgende bezending zodanig worden voorgelegd, dat HHM niet anders dan kunnen constateren dat hij zich terecht over het voorstel van hun gecommitteerden heeft beklaagd. Ondertussen verzoekt de graaf zolang de kwesties niet uitvoerig en met volledige kennis van zaken zijn bestudeerd dat wat is voorgesteld en verklaard voorlopig niet te effectueren.
HHM stellen Amama's propositie en ook het rapport van
Hindelopen en
Ter Cuylen d.d.
25
feb., inclusief het advies van de heren van
Holland,
ter hand van Z.Exc. en de RvS. Die moeten de voornoemde heren horen
en
vervolgens HHM van advies te dienen.
2
Volgens de heren van
Holland kunnen de
Staten
van dat
gewest zich
verenigen met de uitkomsten van het besogne over de rijksdaalders.
Het
plakkaat op de Munt zal bijgesteld en afgedrukt moeten
worden
met een beeldenaar van de rijksdaalder opdat de bevolking zich
wacht
voor verboden munten. De niet in de beeldenaar voorkomende dukaten,
de
Albertusdaalders
en de realen van achten zou men voorlopig nog volgens het plakkaat
geregeld kunnen laten, terwijl het goud overal met twee azen
gewogen
moet worden.
HHM stellen dit alles ter hand van de generaalmeesters van
de Munt
voor een nader advies.
3
De moeder en naaste vrienden van
Steven Raket verzoeken HHM hem te renvoyeren aan de
Middelburgse magistraat.
De RvS mag disponeren.
4
De RvS adviseert d.d. 3 maart de
graaf van Bentheim vanwege zijn genegenheid voor deze landen en voor de religie
toe te staan vrij provisie te halen.
HHM nemen het advies over.
5
De RvS heeft de lijst die door
Eethen en
Meeuwen is ingediend op 25 feb.
gewijzigd.
Uit
Gorinchem mogen de
440 personen wekelijks licentvrij (omdat zij zich
binnen het gebied van de
Maas bevinden) halen:
tien viertel tarwe
of rogge, vijf
tonnen bier, een halve zak zout, twaalf potten raapolie, zes potten
olijfolie, vijftig pond kaas, tweehonderdvijftig raapkoeken tot 1
mei,
vijftien bossen uien, dertig pond zeep, twintig pond
weedas,
twee pond potas, een halve ton azijn, vijf pond pek, vier stoop
teer,
acht stoop wijn en verder specerijen, suiker en kruid, ijzer en
steenkolen voor het beslaan van ploegpaarden, voor het onderhoud
van
molens en huizen sparredelen en ander timmerhout, kalk, steen en
turf, maar met mate.
6
In een particulier schrijven van kapitein
Cassiopijn d.d. Hemert 27 feb. wordt gemeld dat hetgeen aan die van
Bokhoven op lijst is toegestaan de werkelijke
behoeften ver overtreft.
Aan de licentmeester te
Gorinchem wordt geschreven Bokhoven per week niet meer dan vijftig pond
kaas en twee achtendeel zout te doen toekomen en tijdens de vasten
in
het geheel geen vis.
7
Ter vergadering verschijnen enkele gedeputeerden van de
Rotterdamse magistraat.
Op hun verzoek zal aan de gedelegeerde rechters te Rotterdam worden geschreven hun werk inzake het
Admiraliteitscollege
voort te zetten en te absolveren tenzij er redenen zijn dit niet te doen.
Die moeten zij dan voor vertrek aan HHM melden.
8
Nu Z.Exc. heeft gekozen uit de door de
Amsterdamse Admiraliteit
genomineerde kapiteins, wordt dit College verzocht zorg te dragen voor de aanstelling van goede luitenants en andere onderofficieren op de oorlogsschepen.
9
De RvS moet disponeren over het verzoek van de
graaf van Stirum en ritmeester
Lindener om
ten minste één
maand gage voor hun ruitercompagnieën.
10
Drost en gedeputeerden van Drenthe
schrijven d.d. Groningen 17/27 feb. over de harde aanpak van
de ingezetenen door de vijand. Niemand mag goederen uit
Holland of uit andere steden laten komen, hetzij
voor
eigen gebruik of interne doorverkoop. Ook is aanvoer naar de
ingesloten steden van plattelandswaren verboden.
De missive gaat naar de RvS voor advies over de manieren waarop deze overlast ongedaan gemaakt kan worden.