07/04/1626

 
English | Nederlands

07 - 04 - 1626

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Pieter Claessen uit Stockholm verzoekt voor de koning van Zweden vijfhonderdduizend 1 pond lonten te mogen uitvoeren.
De RvS wordt advies gevraagd.

2 Pieter Hendrixen verzoekt een molensteen van Dordrecht naar Brecht te mogen vervoeren.
De RvS wordt advies gevraagd.

3 De Staten van Holland nomineren Muis als lid van de Raad van State .
Voor hem zal commissie worden gedepêcheerd.

4 Sommelsdijck en Languerack schrijven d.d. Parijs 23 maart met berichten over de door de Franse ambassadeur in Spanje gesloten vrede van Italië.
Er valt geen besluit.

5 Jacques van Loo, commies van de confiscaties in Vlaanderen, verzoekt om het ambt van krikhouder van het Vrije van Sluis dat door het overlijden van Rogier Lamberts vacant is.
Burgemeesters en schepenen van het Vrije schrijven d.d. Sluis 31 maart met het verzoek de benoeming van de krikhouder op te schorten aangezien dit ambt onnodig is.
HHM houden het vergeven van dit ambt in surseance.

6 De heren van Holland hebben enkele artikelen ingeleverd die tot uitbreiding dienen van het plakkaat op de monstering.
De artikelen gaan voor onderzoek naar de RvS.

7 Op verzoek van de heer van Rumen namens de keurvorst van Brandenburg krijgt Jan van Marcken, secretaris en raad van respectievelijk Raden en Rekenkamer van Palts-Neuburg, paspoort om hier, in Gulik [Jülich], Kleef en andere neutrale gebieden met zijn familie, bedienden, paarden en bagage te reizen ter afhandeling van zijn zaken.

8 Naar aanleiding van het verzoek van Ossenisse, Hontenisse en de polder van Namen en ook de reactie daarop van de Zeeuwse Admiraliteit , adviseert de RvS d.d. 4 maart de supplianten vanwege de precedentwerking toch toe te staan hun gewas licentvrij binnendoor in plaats van buitenom via de Schelde en de Honte [Westerschelde] naar vijandelijke steden te vervoeren.
HHM nemen het advies over en staan de supplianten bij deze toe hun eigen gewas met twee schepen licentvrij binnendoor te vervoeren naar zowel vijandelijke als eigen steden mits zij daarmee het land geen nadeel berokkenen en bij aan- en afvaart telkens worden gevisiteerd.

9 Matthys Matthijssen, burgemeester te Zevenbergen, mag voor de bebouwing van zijn land twee paarden naar Zevenbergen brengen tegen Bosch' licent.

10 Aan Jannetgen Thomas wordt drie maanden soldij van 9 gld. per maand betaald. Haar echtgenoot Jan Barents van Deutecom is door de burgemeesters van Leiden op het schip van L'Eremite geplaatst nadat de soldaten al gemonsterd waren.

11 Dr. Pynacker schrijft d.d. Algiers 25 feb. dat hij ter bevrijding van de gevangen Fransen 1.000 realen van achten op Livorno en 1.600 op Nederland heeft getrokken tegen respectievelijk vijfendertig en vijftig procent.
Besloten wordt de hem voor deze zaak meegegeven instructie na te zien.

12 Ernst Casimir schrijft d.d. Leeuwarden 22 maart dat de steden vanwege het punt van de corporagelden2 moeite hebben met de aanvaarding van de uitspraak van HHM van 28 okt. 1625. Zij beschouwen die als een bijzondere belasting die nergens in de Verenigde Nederlanden meer wordt geïnd. Wellicht kan men de steden tegemoetkomen en wordt de bereidheid groter indien HHM nog eens de rapportages van de in 1601 en 1602 in 's- Gravenhage en Friesland gehouden beraadslagingen bezien. Die betroffen de door Friesland en wijlen graaf Willem van Nassau gedane voorstellen aangaande de gemene middelen.
HHM zullen antwoorden dat de verpachting van de middelen aanstaande is en dat er te weinig tijd is om dergelijke bezwaren te onderzoeken. De leden van de Staten van Friesland moeten dan maar provisioneel de uitspraak en daarin genoemde middelen aannemen en in werking zetten, dan wel via executie daartoe geraken. HHM verwijzen wat de bezwaren betreft naar hun besluit van 24 maart en hetgeen de leden daarover is geschreven.
Ter voorkoming van tijdverlies zal de RvS, met behulp van de heren die laatst in Friesland zijn geweest, een instructie opstellen voor zowel de verdere executie van de zaak als de handelwijze in het geval een lid van de provincie bezwaar maakt. Daartoe worden de RvS zowel de recente stukken en retroacta als die van 1601 en 1602 ter hand gesteld.

13 Carl Friedrich van Inn- und Kniphausen probeert ondershands ruiters te lichten.
De RvS zal hem aanzeggen dit zowel bij de grens als binnenslands na te laten, op straffe van aanhouding.

14 Z.Exc. en de RvS compareren. Besproken wordt de betaling van de nieuwe Engelse troepen. De RvS deelt mee dat Calandrini al 30.000 gld. heeft voorgeschoten en verklaart nu geen middel tot betaling meer te weten.
Z.Exc. wordt verzocht met Calandrini te spreken over de mogelijkheid een maand soldij te lenen op de onder zijn broer berustende Engelse juwelen. De RvS wordt verzocht te spreken met Doublet over de mogelijkheid van een dergelijke lening.

15 Het schrijven van Z.Exc. noch de aanmaning van Joachimi uit kracht van de resolutie van 10 maart hebben ertoe geleid dat de Engelse officieren hiernaartoe gekomen zijn. Met advies van Z.Exc. en de RvS zal nu opnieuw Joachimi gelast worden de officieren op te dragen zich zonder verder uitstel, uiterlijk 1 mei bij hun troepen te vervoegen. Degenen die in Engeland ook een compagnie of ambt hebben zal worden aangezegd dat zij hun plaatsen alhier zullen verliezen als zij niet op tijd arriveren.
Op verzoek van de hertog van Buckingham heeft majoor Hollis circa honderd sergeanten en adelborsten naar Engeland gebracht om aldaar soldaten te exerceren. Besloten wordt Joachimi te schrijven dat hij Hollis moet opdragen dit volk op tijd naar de Republiek terug te brengen en tevens dat dit ook de sergeanten en adelborsten bevolen wordt op straffe van verlies van hun plaatsen.
Languerack zal worden geschreven dat ook de Franse officieren hier uiterlijk 1 mei moeten zijn.

1 In S.G. 3185 schrijft de klerk vijfduizend pond lonten.
2 Toen de steden van Friesland in 1579 als vierde kwartier tot de Landdag werden toegelaten, stemden ze er in toe om in het vervolg een negende deel (11,1 procent) in de lasten op te brengen. Dit percentage voor de 'corpora der steden' vormde vanaf dat jaar de grondslag voor de bijdrage van de steden in de quote, voor zover die door omslagen over de florenen werd betaald. Nadat ook generale middelen waren ingevoerd die naar verhouding zwaar op de steden drukten, werden de corporagelden hoe langer hoe meer als onrechtvaardig ervaren. In augustus 1634 werden de corporagelden tot nader order afgeschaft. Zie Trompetter, Gewestelijke Financien Friesland 149.