19/12/1628

 
English | Nederlands

19 - 12 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Daartoe aangemaand hebben de gedeputeerden die de punten zullen onderzoeken die door Joachimi op 16 dec. zijn ingediend, verklaard gereed te zijn om hiermee te beginnen en hun advies op te stellen.

2 Daartoe verzocht zullen de gedeputeerden van Holland hun advies formeren op de propositie van Lopes en de remonstrantie die door de Generaliteitsrekenkamer op 16 dec. is toegezonden.

3 Ter vergadering compareren de gedeputeerden van Enkhuizen. Zij delen mee dat de bewindhebbers van de WIC in hun stad op het aanschrijven van HHM d.d. 8 dec. drie personen hebben genomineerd voor het vacante bewindhebberschap, die niet conform de bepaling in het octrooi zijn gekwalificeerd. Zij hebben daarbij ene Meindert Tomasz. gepasseerd die nominabel en verkiesbaar was, en die bij de Kamer Enkhuizen voor een aanzienlijk kapitaal was ingeschreven zoals dat voor bewindhebbers vereist is. De gedeputeerden verzoeken HHM de nominatie te wijzigen, de naam van Meindert Tomasz. toe te voegen en deze nominatie te sturen naar de burgemeesters van Enkhuizen om daaruit een nieuwe bewindhebber te kiezen.
HHM verklaren dat Meindert Thomasz. onder het drietal begrepen dient te worden en ze machtigen de burgemeesters van Enkhuizen om Meindert Thomasz. tot bewindhebber te verkiezen, met daarbij het bevel aan de huidige bewindhebbers van de WIC ter Kamer Enkhuizen hem toe te laten en te erkennen, tenzij er afdoende bezwaren zijn tegen zijn persoon. Zij moeten deze dan binnen vier dagen na deze notificatie schriftelijk aan HHM kenbaar maken.

4 Om zicht te krijgen op de nog onbetaalde posten op de staat van oorlog ten laste van de verschillende provincies, wordt de RvS gemachtigd om de staat te onderzoeken en hierover te adviseren.

5 De Admiraliteit in het Noorderkwartier bericht d.d. Hoorn 16 dec. dat vice-admiraal Quast met vijf schepen onder zijn bevel op 8 dec. is uitgevaren om een grote vloot Rouenvaarders te konvooieren.
Er wordt geen resolutie genomen.

6 De Admiraliteit in het Noorderkwartier bericht d.d. Hoorn 14 dec. over het op 6 dec. door de Portugese kooplieden Dio Cordoso Nunes en Mischiel de Paes ingediende verzoek. Zij antwoordt aangaande door haar kapitein Jan de Bleecker op de kust van Spanje veroverde buit en te Enkhuizen ingebracht buit rechtmatig en juist te hebben gehandeld.
HHM verklaren niet op het verzoek van de Portugese kooplieden te kunnen ingaan.

7 HHM lezen het advies van de RvS dat verband houdt met een advies van de officieren van de confiscaties in Vlaanderen d.d. 17 juli opgesteld naar aanleiding van het rekest dat op 21 maart door enkele personen bij HHM is ingediend. Zij wilden inbegrepen worden bij de sauvegarde van Middelburg in Vlaanderen, ongeacht de verklaring uit mei 1621 dat alleen de ordinaris inwoners van deze stad die daar al voor 1 jan. rechtmatig woonden onder de neutraliteit van deze stad vallen.
Conform het advies verklaren HHM dat de vrouwe-douairière van Nieuwenhove met haar drie zoons, de heer van Gistele, mr. Anthonie van Hove en de weduwe van Cornelis Janssins niet bij de sauvegarde van Middelburg zijn inbegrepen. Wel is dat het geval bij de weduwe van Pieter de Meulenaer die een attestatie heeft overlegd waaruit blijkt dat zij voor de afloop van het Bestand te Calais onder meer drie kamers heeft gehuurd en bewoond. Zij is vandaar vertrokken en op 20 april 1621 in Middelburg komen wonen, waar ze nog altijd woont.

8 Ontvangen is een brief met berichten van orateur Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 14 oktober.
Er wordt geen resolutie genomen.

9 HHM lezen het verzoek van George Everhard Klenck c.s. met daarnaast hun conceptbrief aan de grootvorst van Moskovië.
HHM zullen de conceptbrief nader onderzoeken.

10 HHM lezen de memorie van kapitein Douglas die vraagt om uitvoering van de bepalingen in twee contracten die hij met HHM heeft gemaakt, betreffende zijn vuurwerken ten dienste van het land in de oorlog. Ten tweede verzoekt hij HHM om te bevelen gedurende deze winter een aantal van de wapens en vuurwerken te maken, om deze komende zomer gereed te hebben. De kapitein zal erop toezien dat dit goed gebeurt.
HHM verklaren op het eerste punt dat de president met de ontvanger-generaal heeft gesproken. Deze heeft aangenomen Douglas bij de eerstvolgende gelegenheid tevreden te stellen. Op het tweede punt worden Bas, Nobel, Walta en Schaffer gecommitteerd om daarover nader met de kapitein te spreken, de gesteldheid van de wapens te onderzoeken en hierover te rapporteren.

11 HHM lezen het rekest van goudleermaker Jacob Dirxsz. de Swart, die een octrooi heeft om gedurende acht jaar, met uitsluiting van anderen, in de Verenigde Nederlanden op geheel nieuwe wijze allerlei goud- en zilverleer met reliëf te maken. Hans le Maire te Amsterdam wil dit gaan namaken. De Swart verzoekt HHM het aan hem verleende octrooi te handhaven en Le Maire te gelasten zich hieraan te houden.
HHM besluiten conform.

12 HHM horen het rapport van Essen, Noortwijck, Veltdriel en thesaurier-generaal Van Goch, die de retroacta hebben opgezocht die zijn gesloten tussen HHM en de Kleefse regering. Ze hebben deze onderzocht op de punten waarom door Diden en controleur Johannes Retzer afzonderlijk op 12 nov. schriftelijk is verzocht. Betreffende het eerste punt, om uit handen van de ontvangers van de keurvorst van Brandenburg het geld te mogen ontvangen van de licenten en het hoorngeld in het Land van Kleef voor het onderhouden van de compagnie ruiters van Van Soppenbroeck, wordt Dyden gemachtigd, op voorwaarde dat eerst het genoemde geld van de Kleefse regering wordt gevorderd. Op het tweede punt betreffende de door Retzer aangevangen executie op de geestelijke goederen in de Landen van Kleef en elders, menen de gecommitteerden dat deze daarmee moet doorgaan, voor zoveel als de lopende contributies bedragen. De executie van de restanten van deze contributies moet Retzer krachtens de resolutie van [5] sept. opschorten tot 7 jan. 1629. Ten derde wordt opgemerkt dat ontvanger Onckel veel geld ontvangt dat hij buiten de militie besteedt. Op het vierde punt heeft de Kleefse regering ontvanger Retzer rekening gepasseerd, ondanks dat de rekenmeester van de keurvorst deze verwarrend had bevonden.
HHM laten de Kleefse regering de rekening van ontvanger Onckel opsturen om te kunnen zien wat daarvan waar is. In ieder geval moet zij Onckel gelasten om het geld dat buiten de militie is besteed, weer in te brengen en voortaan geen geld daarbuiten te brengen. Ook zal aan de ambtskamer geschreven worden de staat van de domeinen van Berg, Mark et cetera op te sturen om de helft van de opbrengst daarvan sinds het gesloten nadere akkoord te besteden. Dit bedrag zal in mindering worden gebracht op de hoofdsom van de schuld en de rente die de keurvorst deze staat schuldig is. Op het vijfde punt, inhoudend dat Gent schriftelijk om kruit, lonten en andere oorlogsmunitie heeft gevraagd voor gebruik in het graafschap Mark, wordt besloten dat de Kleefse regering uit de licentgelden of de verschenen contributies 3.000 gld. mag opnemen om te besteden aan oorlogsmunitie en om aan Gent in het graafschap Mark te sturen. Op het zesde punt zullen te Emmerik, Rees, Gennep en Ravenstein gemene middelen worden geheven.
HHM besluiten de Kleefse regering te verzoeken om haar gedeputeerden met de eerste gelegenheid hierheen te sturen om met hen de middelen te beramen die men binnen Emmerik, Rees, Gennep en Ravenstein zal invoeren om de betaling van het regiment ruiters beter te kunnen opbrengen.

13 Oijen, Noortwijck, Ploos en thesaurier-generaal Van Goch berichten de remonstrantie te hebben onderzocht van de weduwe en erfgenamen van ambassadeur Berck. Ten eerste verzochten zij HHM alsnog om een positief besluit op het verzoek tot vergoeding van de kosten die Berck wegens het meubileren van het paleis en andere noodzakelijkheden heeft gemaakt bij zijn aankomst en ontvangst te Venetië, ten tweede om 800 gld. jaarlijks voor het onderhoud van een secretaris de la lingua vanaf de laatste betaling die aan Lus is gedaan en ten derde om uitbetaling van de daggelden van de ambassadeur tot de dag van zijn begrafenis.
Conform het advies van de gedeputeerden wijzen HHM het verzoek op het eerste punt af. Op het tweede punt besluiten zij dat de weduwe en erfgenamen sinds de laatste betaling aan Lus net zoveel uitgekeerd zullen krijgen als tegenwoordig de huidige ambassadeur te Venetië Oosterwijck. Ten derde zullen de daggelden van wijlen de ambassadeur worden betaald tot zijn sterfdag.

14 Ter vergadering compareert Lantsloot, gecommitteerde raad ter Admiraliteit te Amsterdam. Hij verzoekt HHM conform het advies van de RvS te besluiten over de goederen die vanuit de steden naar het platteland van Salland gaan. Ten tweede klaagt hij dat het garnizoen te Groenlo enkele koopwaren te Haaksbergen heeft aangetroffen en naar Groenlo heeft gebracht. Deze zijn zonder de Adrmiraliteit daarin te kennen door de krijgsraad aldaar tot rechtmatige buit verklaard. De Admiraliteit verzoekt HHM op te treden tegen deze gang van zaken die de rechten van Admiraliteit schendt.
HHM besluiten de krijgsraad te horen en te gelasten om de aangehaalde goederen ondertussen niet te verkopen of indien ze al verkocht zijn, het geld niet uit te geven, voordat HHM een beslissing hebben genomen op de schriftelijke reactie van de krijgsraad. Daar blijkt dat op 4 dec. over deze zaak al een schriftelijke reactie is ontvangen die aan de RvS voor advies ter hand is gesteld, besluiten HHM dit advies af te wachten.

15 Lopes, edelman van de kamer van de Franse koning, wordt een gratis paspoort verleend voor hemzelf, zijn dienaren, zes paarden, wapens en bagage. Het verzoek daarentegen om voor de koningin twaalf paarden uit te voeren, wordt afgewezen. Enkele dagen geleden heeft de ambassadeur van Frankrijk al toestemming gekregen vijftig paarden voor de koningin-moeder uit te voeren, zonder konvooien of licenten te betalen.

16 Meus Martensz. de Haes voert voor de Admiraliteit te Rotterdam een proces tegen Frans Coopman over een kostentaxatie. Hij tracht daarvan door het Hof ontslagen te worden.
HHM kunnen hierop niet ingaan.

17 Door Essen en andere gedeputeerden wordt een conceptvonnis voorgesteld over de geschillen die tussen Groningen en de Ommelanden zijn ontstaan, omdat zij er niet in zijn geslaagd de partijen tot elkaar te brengen.
HHM zullen dit vonnis1 in het bijzijn van beide partijen uitspreken.

18 Nobel is teruggekeerd uit het Goereese Gat. Hij rapporteert dat hij met assistentie van twee raden uit de Admiraliteit te Rotterdam met veel moeite heeft bereikt dat het eskader bestaande uit vijf schepen van vice-admiraal Lieffhebber op vrijdag is uitgevaren. De zondag erop zijn nog twee schepen uitgelopen, om conform de resolutie van HHM koers te zetten naar de Hoofden en daaromtrent, om samen met de schepen van de andere Colleges de vijand met vereende krachten op te sporen en deze te vernietigen. De matrozen hebben zich bij het equiperen van de schepen kwaadwillend betoond. Dertig à veertig matrozen van kapitein Cornelis Engelen zijn in dienst gehouden. Zij houden zich vooral op te Rotterdam. Hun getal zal worden aangevuld met volk van andere schepen die zijn blijven liggen.
Nobel wordt voor zijn inzet bedankt. HHM houden het overige in beraad.

19 De gedeputeerden van Holland stellen voor om de repartitie van de lopende schulden van de Admiraliteiten ter hand te nemen.
De gedeputeerden van HHM hebben daarop verklaard gereed te zijn, maar dat wordt door de gedeputeerden van Friesland tegengesproken.

20 HHM resumeren de twee brieven van de Admiraliteit te Dokkum d.d 27 okt. en 4 nov., beide ontvangen op 13 december. Mede gelet op het door de aanwezige gedeputeerden opgestelde advies van de Admiraliteit te Rotterdam , te Amsterdam , in Zeeland en te Dokkum, besluiten HHM conform het advies: de kapiteins, officieren of matrozen die naast de officieren van het land en de officieren van de pachters fraude zullen ontdekken en achterhalen, zullen als mede-aanbrengers worden gezien. In die kwaliteit zullen zij een gelijk deel uit de geconfisqueerde goederen genieten. Ten tweede zijn de officieren ressorterend onder de Admiraliteit te Dokkum gerechtigd alle schepen, zowel schepen uit Amsterdam als andere uitvarende schepen, ook als ze al gevisiteerd zijn, opnieuw te visiteren, opdat 's lands rechten beter in acht worden genomen en meteen wordt onderzocht of de officieren tijdens eerdere visitaties hun werk naar behoren hebben gedaan. De gedeputeerden van Holland hebben op het laatste punt verklaard deze gang van zaken niet te kunnen toestaan of gedogen, voordat zij dit punt met hun principalen hebben besproken en hun mening daarover hebben vernomen, omdat deze maatregel nieuw is.
Beaumont heeft namens Zeeland verklaard evenmin met het laatste punt te kunnen instemmen zonder hiertoe door zijn principalen te zijn gelast.

1 Geïnsereerd in S.G. 3187 en gedrukt in Aitzema, S. & O. kwarto II, 797-799/folio I, 847-848.