03 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 28 feb. op het rekest van de
advocaat-fiscaal van de Generaliteit, waarin deze verzoekt de zaak van de kapiteins
Coenders,
Carpenter,
De
Vries en
Waes nader te
bespreken. De
RvS schrijft dat in het bevel voor de nieuwe lichting van
tienduizend man bepaald was dat geen vreemdelingen mochten worden
aangenomen. Dit verbod is door de kapiteins strikt
nageleefd,
met
uitzondering van de hierboven genoemde officieren. In hun
compagnieën zijn namelijk enkele niet-Nederlandse soldaten
aangenomen. De manier waarop dat gebeurd is, ligt echter buiten de
invloed van de kapiteins. HHM moeten bij het nemen van de
beslissing
over al
dan niet vervolgen er rekening mee houden dat het
gebeurde de advocaat-fiscaal bekend is geworden nadat hij in de
Kamer van Finantie de monsterrollen
nagekeken had. Hij vond daarin een aantal niet-Nederlandse namen
terug. De advocaat-fiscaal fundeert zijn zaak
uitsluitend op deze vaststelling. Volgens de RvS mogen HHM
hun eerdere resolutie handhaven en het proces voor de krijgsraad
tegen de kapiteins laten stopzetten.
HHM nemen geen beslissing.
2
HHM geven
Herman Stallingh, geboren op ongeveer een mijl van Bremen, uit medelijden
een aalmoes van 6 gld. Kamerbewaarder
Herdersum
wordt gelast deze uit te betalen.
3
Ontvangen is een brief van de gezanten van HHM in Engeland d.d. Londen 16 feb. met het bericht van hun overkomst.
Er wordt geen resolutie genomen.
4
De uit
Frankrijk teruggekeerde extraordinaris ambassadeurs
Aerssen en
Vosbergen
brengen kort verslag uit over het door hen overgebrachte excuus
namens deze staat naar aanleiding van de afwijzing van het door
Langerack opgestelde traktaat, de
verbetering
van dit traktaat en ten slotte over de voorgestelde
vrede
tussen de kronen van
Frankrijk en
Engeland. Voor details over deze
en andere
onderwerpen verwijzen zij naar
het
schriftelijke rapport dat zij indienen, samen
met
de geloofsbrieven van de
koning van
Frankrijk,
de
koningin van Frankrijk, van
de
koningin-moeder en van
de
broer van de koning.
5
De gedeputeerde bewindhebbers van de
Heren Negentien
van de WIC delen de vergadering mee dat de Heren Negentien besloten hebben tot versterking van het aantal schepen, matrozen en soldaten met het oog op de bevordering van de welstand van de Compagnie en tot schade van de vijand. Zij bieden aan om HHM of hun gedeputeerden op de hoogte te brengen van hetgeen besproken is en van andere plannen.
HHM committeren
Van der Dusse,
Beaumont,
Eysinga,
Aelbertsz. en
Schaffer om met
de
bewindhebbers te vergaderen en er verslag over uit te brengen.
6
Noortwyck brengt verslag uit van hetgeen hij met Z.Exc. besproken
heeft over het eerste punt van de op 20 feb. ingediende
remonstrantie van controleur
Retzer. Dit betrof het feit dat
de
Kleefse stadhouder en raden
in
Emmerik
[Emmerich] in het geheim het
garnizoen van
Soest
[in Westfalen] een schriftelijk
concept
van een eed hebben gestuurd,
waarin alleen trouw aan de
keurvorst van
Brandenburg
en diens huis gezworen werd, zonder daarbij melding te maken
van
HHM. Dit is in strijd met de alliantie tussen de
keurvorst en
HHM uit 1624 en met het toen opgestelde eedformulier voor
soldaten.
HHM zullen de regering schrijven de nieuwe eed in te trekken en de oude eed voor het garnizoen te handhaven. Voor de nieuw aan te nemen officieren en soldaten moet het oude eedformulier gelden. Overste
Gent wordt opgedragen daarvoor te zorgen.
7
Baudewyn de Man,
Willem Jansz. Pesser en
Adolff
van den Kelder schrijven dat voor de
Admiraliteit te Rotterdam
een
proces
gevoerd
is tussen aan de
ene
kant de Portugezen
Caspar
Febos en
Bernardo Cardoso uit Amsterdam,
eisers, en aan de
andere kant
Willem Bouwensz. Keert de
Koe, voormalig
kapitein ter vrije nering op het schip De Swarten
Jager, de supplianten als diens reders en
borgen van de kapitein, alsmede de officieren en bemanning.
Ook werd een proces gevoerd tussen de genoemde
Willem Bouwensz. Keert de Koe als eiser van een schadeloosstelling
en verweerder tegen een wedereis aan
de ene zijde, tegenover de
supplianten als verweerders en eisers aan de andere
zijde. Een soortgelijke eis liep ook met
Keert de Koe als verweerder en de supplianten als
eiser. De Admiraliteit heeft in beide processen in het nadeel
van
de supplianten gevonnist.
De supplianten hebben daarop een mandement van revisie verkregen van HHM en voor de lichting daarvan de secretaris van de genoemde Admiraliteit 200 gld. betaald, zonder dat conform de resolutie van HHM d.d. 16 aug. 1624 de zaak werd gesloten en in staat van wijzen werd gebracht, niet binnen een maand na afloop van de twee eerste maanden verlenging, noch binnen de twee daaropvolgende maanden, als dat al mogelijk was geweest. De supplianten waren niet op de hoogte van de precieze inhoud van de resolutie, maar meenden op grond van de instructie van de Admiraliteit een heel jaar te hebben om om een mandement van revisie te verzoeken om na verkrijging daarvan de zaak te vervolgen, totdat zij kort geleden kennis hebben gekregen van de resolutie van HHM. Naar aanleiding daarvan hebben de supplianten 23 feb. bij HHM om een rekest civiel verzocht tegen de overschrijding van de termijn.
HHM hebben echter beslist hierover te overleggen met de Admiraliteit te Rotterdam en heeft het rekest van de supplianten ter hand gesteld aan dat College om erover te adviseren. Daarentegen heeft de Admiraliteit voorbijgaand aan de beslissing van HHM, verklaard dat het mandement van revisie verlopen is en daarom toestemming gegeven eerdere vonnissen ten uitvoer te brengen.
De supplianten verzoeken daarom een rekest civiel waarin ze ontheven worden van het verschuldigde appèl van de revisie voor de lagere en hogere rechter en ze te herstellen in de vroegere staat als voor dato. Het geconsigneerde bedrag van 200 gld. dient dan ter voorbereiding van de revisie, met een bevel aan de Admiraliteit.
HHM verlenen de supplianten ten behoeve van de ontheffing van het appèl tegen de revisie een rekest civiel precies, met alles wat daarmee samenhangt. De supplianten worden in de staat hersteld die zij hadden voor de datum van afbreking van het proces, zonder dat zij in enige mate kunnen worden benadeeld in het recht dat door het mandement van revisie is verkregen. De 200 gld. zullen worden gebruikt ter dekking van de kosten van de revisie. Verder wordt de Admiraliteit te Rotterdam geschreven dat het HHM bevreemd dat zij geen advies uitbracht, maar hangende het overleg van HHM een resolutie nam. Dit was de reden van het verlenen van het rekest civiel precies.