05/11/1629

 
English | Nederlands

05 - 11 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Ontvangen is een brief van de keurvorst van Mainz d.d. Mainz 4 okt., met het verzoek aan HHM om hem de vrije uitvoer van provisie voor zijn hofhouding toe te staan.
HHM staan de uitvoer toe volgens de lijst, op voorwaarde dat de gehele provisie per schip wordt uitgevoerd. Hij hoeft 's lands rechten niet te betalen.

2 HHM resumeren hun resolutie van 3 nov. over de kwestie tussen de gedeputeerden van de Heren Zeventien en de klagende participanten van Zeeland over de contractatie.
HHM blijven bij hun eerdere resolutie, maar zullen de Staten van Zeeland en ook de klagende participanten horen indien zij zich nader willen kwalificeren.

3 President Schaffer geeft HHM ter overweging in het Land van Mark de uit Denemarken gekomen regimenten in te kwartieren van de kolonels Morgan, Holck, Rosecrants en Ferents. Aldaar moeten ze zonder kosten voor het land overwinteren.
Deze zaak gaat naar de RvS om na overleg met Z.Exc. en stadhouder graaf Ernst Casimir van Nassau, te adviseren.

4 Schaffer deelt ter vergadering mee dat maarschalk De Chastillon sterk aandringt op betaling van 6.000 gld. jaarlijks, die hem als generaal van de Fransen in dienst van HHM in het traktaat van Compiègne van het geld uit Frankrijk zijn beloofd. Ten tweede verzoekt hij of zijn compagnie cavalerie die in afwezigheid van de maarschalk geleid werd door de luitenant van deze compagnie, mag overgaan op zijn zoon.
HHM besluiten op het eerste punt het advies van de RvS af te wachten waarom is verzocht. Op het tweede punt verklaren HHM zich te kunnen vinden in het overgaan van de compagnie op de zoon van de maarschalk, indien deze zich vestigt binnen deze landen en hij de eed van trouw aflegt.

5 Ontvangen is een brief van hofmaarschalk Falckenberch d.d. Amsterdam 4 november. Hij klaagt dat de schepen voor het transport van de Zweedse troepen niet zijn geregeld en dat HHM op dat punt in gebreke zijn gebleven. Hij van zijn kant heeft zoals afgesproken borg gesteld voor de vracht van de schippers. Hij verzoekt HHM de troepen zoals gebruikelijk de soldij uit te betalen totdat de schepen gereed zijn.
HHM beraden zich en horen het rapport van de uit Amsterdam teruggekeerde Raedtfelt over de moeilijkheden bij het huren van de genoemde schepen aldaar. Ze committeren Raetfelt om nogmaals naar Amsterdam te reizen en machtigen hem en de burgemeesters van Amsterdam om samen op alle manieren en tegen de laagst mogelijke vrachtlonen schepen te huren. Raedtfelt krijgt van HHM een brief mee voor de burgemeesters. Het verzoek om uitbetaling van soldij wordt geëxcuseerd, maar wel gaat de brief naar de RvS om het met de maarschalk gesloten contract daarop na te zien en te handelen zoals is afgesproken. Ook moet de RvS een brief voor de koning van Zweden opstellen, waarin de ware gang van zaken tussen de maarschalk en deze staat wordt beschreven, sinds deze met zijn troepen in dienst is getreden tot nu toe. Daarmee willen HHM voorkomen dat de koning door de felle klachten van de maarschalk bevooroordeeld raakt.

6 HHM overwegen de koning van Frankrijk twee mooie gespikkelde witte valken te schenken.
Een beslissing wordt uitgesteld.

7 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Rotterdam d.d. 2 nov. met advies op de door Jan Clantier bij HHM ingediende remonstrantie die het College op 17 okt. is toegestuurd. Verder is nog een brief ontvangen van de Admiraliteit te Amsterdam d.d. 31 okt. met advies over deze remonstrantie.
Beide adviezen zullen met de remonstrantie, alsmede met de stukken die door beide Colleges zijn ingediend over de oprichting van een kantoor te Wezel, aan Lochteren, Bas, Vosbergen, Ploos, Veltdriel, Marienburch en Niveen voor onderzoek ter hand worden gesteld. Hun rapportage zal in de vergadering worden besproken.

8 Ontvangen is een brief d.d. Wezel 30 okt. van Capellen en Oenema, raden van State en gedeputeerden van HHM, en een staat van het garnizoen te Rijnberk [Rheinberg] en Orsoy. In de brief schrijven zij voor de betaling van de werken te Wezel onvoldoende geld te hebben. Zij zijn er verder achter gekomen dat het volk van Quadt onder luitenant Pampus in dienst van het land is getreden.
Deze brief gaat naar de RvS met het verzoek de gedeputeerden het benodigde geld te bezorgen en opdracht te geven tot afdanking van het volk van Quadt als dat al niet is gebeurd.

9 Wynant de Keyser verzoekt om 10.000 gld. in mindering op de openstaande schulden volgens de eindafrekening.
HHM zullen morgen commies Verhaer ontbieden en hem voorleggen geld te lenen om daaruit Keyser te betalen, alsmede commissaris Jan Wendelsz. ter uitrusting van zijn reis naar Tunis en Algiers ter bevrijding van de gevangen ingezetenen aldaar.

10 HHM horen het rapport van Van der Dusse en Croock, die de instructie van commissaris Jan Wendelsz. hebben opgesteld. Deze wordt met enkele toevoegingen aangenomen. Wendelsz. wordt gelast het bedrag te begroten dat hij ter uitrusting voor zijn reis nodig heeft. Een beslissing over zijn traktement en gage wordt opgeschort totdat hij van zijn reis is teruggekeerd.

11 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Amsterdam d.d. aldaar 3 november. Het is niet nodig geld naar Tunis over te maken voor de vrijlating van agent Verhaer, omdat hij vandaar al naar Livorno is vertrokken. Wijlen agent Coy heeft te Algiers enkele schulden gemaakt die betaald moeten worden aleer men de gevangenen laat gaan. Coy had aan traktement tot 1 aug. recht op 5.000 gld.
Morgen zal dit punt worden hervat.