02/01/1630

 
English | Nederlands

02 - 01 - 1630

Presentielijst:

Resoluties:

11 Agent Van der Veecke, mr. in de rechten, voorzien van een geloofsbrief d.d. Bonn 7 dec. 1629 van de keurvorst van Keulen, heeft in de vergadering een propositie2 ingediend namens keurvorst hertog Ferdinand van Beieren.
I De keurvorst zou van HHM graag willen vernemen of zij bereid zijn tot handhaving van de neutraliteit, die hijzelf goed in acht heeft genomen. Voorwaarde daarvoor is wel dat HHM strenger zullen toezien op de naleving van eerder uitgevaardigde edicten en plakkaten en ook dat zij hun krijgsvolk zullen verbieden de onderdanen van de keurvorst onder een of ander voorwendsel lastig te vallen. Onlangs zijn alle dorpen in het hertogdom Westfalen en het stift Paderborn gebrandschat, het stadje Wünnenberg is geplunderd, de kerken zijn beroofd en de sacramenten ontheiligd. Het krijgsvolk heeft erger huisgehouden dan de Spanjaarden in het stift Luik. De keurvorst verzoekt HHM iemand aan te stellen om de desbetreffende documenten door te zien en tegen de aanstichters van de ongeregeldheden op te treden in overeenstemming met de plakkaten.
II Indien HHM met de Spaanse koning vrede of een bestand sluiten buiten de Katholieke Liga en de onderhorige landen om en men zich hetzij direct, hetzij indirect in rijkszaken mengt of geweld gebruikt tegen de katholieke geünieerden, zou dat de neutraliteit schenden. Dit zou aanleiding kunnen geven tot nieuwe ongeregeldheden, ten nadele van HHM.
III De neutraliteit wordt ernstig geschonden doordat beide strijdende partijen de keurvorst de bestraffing van rovende soldaten beletten, terwijl ze op verzoening of vergeving aandringen. Met het oog op een betere inachtneming van de neutraliteit oordeelt de keurvorst het nodig deze twee punten onder de aandacht te brengen. De Spanjaarden hebben al verklaard maatregelen te willen treffen zoals uit de bijgaande kopie van het te Brussel gehouden beraad blijkt. Omdat wat betreft deze twee punten HHM zich doorgaans op de Spanjaarden beroepen, hoopt de keurvorst dat HHM op hun beurt een soortgelijk besluit zullen nemen.
IV Verder heeft Jan Walran die zich uitgeeft als agent van HHM of van de prins van Oranje, te Luik verschillende straatschenders en misdadigers als soldaten van het land opgeëist, die nooit werkelijk in dienst zijn geweest. Hij laat de gegijzelde onderdanen in de stad Luik en in zijn eigen huis vrijkopen en de zaak schikken, waarvan hij zelf profijt heeft. Van der Veecken verzoekt namens de keurvorst, dat indien HHM behoefte hebben zich in Luik te laten vertegenwoordigen, zij in plaats van Walran een eerlijk persoon benoemen.
V De keurvorst verzoekt HHM erop toe te zien dat niet langer markt- en andere schepen en koopmanschappen van ingezetenen van Luik worden geplunderd zoals nu dagelijks gebeurt, onder het voorwendsel dat zich belastbare passagiers of goederen in het schip zouden bevinden. Het lijkt de keurvorst niet meer dan rechtvaardig dat schepen, schippers en waren op de waterwegen vrij kunnen passeren. Bovendien moeten alle vijandelijkheden op zijn grondgebied van rechtswege ophouden.
VI De keurvorst bedankt HHM voor hun verklaring dat als te Brussel de teruggave aan hem van de stad Rijnberk [Rheinberg] en de afbraak van de schansen zou worden geregeld, HHM geen willekeurige andere plaats zouden innemen. De keurvorst heeft inzake deze twee punten in Brussel al een verzoek ingediend, maar een beslissing is nog niet genomen. De keurvorst zal niet nalaten zich hiervoor in te spannen. Mochten HHM ondertussen besloten hebben tot het aanvallen en veroveren van Rijnberk, dan verzoekt de keurvorst HHM zich beleefder te tonen dan de Spanjaarden en de stad weer aan de keurvorst af te staan. Hij belooft alle fortificaties te slechten en hoopt van de Spaanse kroon de neutraliteit te verkrijgen. HHM wordt verzocht op bovengenoemde punten een wijs, op schrift gesteld besluit te verstrekken.

23 HHM resumeren het verzoek van de Zweedse ambassadeur Camerarius om overeenkomstig alle andere ambassadeurs gehuisvest te worden.
Een beslissing hierover wordt opgeschort.

34 Joachimi maakt HHM er door middel van een op 16 dec. 1629 te Chelsea geschreven brief alsmede een publicatie van de koning op attent dat de koning van Groot-Brittannië zijn onderdanen toestaat schepen uit te rusten en goederen van zeerovers in beslag te nemen.
Er wordt geen resolutie genomen.

45 Ontvangen is een brief met berichten van resident Aisma uit Hamburg d.d. 5 dec. 1629 o.s.
Er wordt geen resolutie genomen.

56 Rantwijck en andere gedeputeerden van HHM stellen het rapport over 's- Hertogenbosch aan de orde.
Afgesproken wordt de behandeling morgen voort te zetten.

67 HHM besluiten op het verzoek van Willem Dircxsz. en andere schippers die het regiment van overste Rosecrantz vanuit de Sont hebben overgebracht, dat nogmaals zal worden geschreven aan de Gecommitteerde Raden in het Noorderkwartier en de Bewindhebbers van de WIC aldaar, om aan te dringen op betaling van de 12.000 gld.

78 Jan Wendels, die per schip zal vertrekken naar Algiers en Tunis, wordt toegestaan de voormalige secretaris van wijlen agent Coij, Josias Mareschal, in zijn gevolg mee te nemen. Laatstgenoemde zal naar Wendels eigen goeddunken worden ingeschakeld. Mareschal zal bij terugkomst een passende beloning ontvangen.

89 De declaraties van Eijsinga en Veltdriel aangaande hun reizen naar Friesland zijn thesaurier-generaal Van Goch voor onderzoek en rapport ter hand gesteld.

910 Schaffer, thesaurier-generaal Van Goch en commies Casembroot doen verslag van hun bespreking met Sir George Haij over diens vorderingen op het land en hetgeen de RvS van hem eist inzake vermiste en beschadigde wapens.
HHM besluiten dat dit verslag ook aan de RvS moet worden uitgebracht, vergezeld van het verzoek om ten overstaan van Schaffer de genoemde aanspraken billijk en met de minste schade voor het land af te handelen. Daarbij moet in aanmerking worden genomen wat Haij nog schuldig is wegens wapens en gasthuiskosten van zijn soldaten.

10 Vosbergen, Tienhoven en Schaffer hebben een conceptinstructie opgesteld ten behoeve van de rondgang van resident Aissma langs de hertog van Friedland en de graaf van Tilly. Doel hiervan is om de slechte indruk weg te nemen die mogelijk is ontstaan na negatieve berichten afkomstig van afgunstigen van de Republiek.
Het concept wordt in enigszins gewijzigde vorm aangenomen. Verder besluiten HHM dat baron van Dona verzocht zal worden om met hetzelfde doel en met een enigszins aangepaste instructie in ambassade naar de keurvorst van Keulen te gaan. De baron krijgt een gevolg van zes personen. Z.Exc. wordt verzocht agent Van der Veecke deze ambassade te laten aankondigen, opdat de baron een paspoort zal ontvangen van de vijand, dit in verband met de veiligheid van de ambassade. 11

11 Francois Amestoij, gemachtigde van Nicolaes van der Borch, verzoekt HHM de Admiraliteit in het Noorderkwartier te gelasten af te zien van het proces aangaande het schip Sint Joris waarop Jacob Outermans schipper is.
HHM zullen informatie en advies inwinnen bij deze Admiraliteit, alvorens een beslissing te nemen.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
2 Geïnsereerd in S.G. 3189 en gedrukt in Aitzema, S. & O. kwarto III, 218-220/folio I, 1035-1036.
3 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
4 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
5 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
6 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
7 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
8 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
9 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
10 Deze resolutie is gedeeltelijk door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
11 Zie voor de tekst van de instructie voor Aitzema en de brief aan de hertog van Friedland en aan de graaf van Tilly : Vreede, Diplomatie I, Bijl. XVIII, pp.94-99.