© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: Mw. B.H. Spaanstra-Polak, 'Toorop, Jean Theodoor (1858-1928)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/toorop [12-11-2013]
TOOROP, Jean Theodoor (1858-1928)
Toorop, Jean Theodoor (Jan), schilder, tekenaar, graficus (Poerworedjo (midden-Java) 20-12-1858 - Den Haag 3-3-1928). Zoon van Christoffel Theodorus Toorop, regeringsambtenaar in Nederlandsch-Indië, en Maria Magdalena Cooke. Gehuwd sinds 12-5-1886 met Annie Hall. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren, de latere schilderes Charley Fernhout-Toorop.
Toorop werd op dertienjarige leeftijd door zijn vader uit Nederlandsch-Indië naar Nederland gezonden. Hij zou zijn ouders niet meer terugzien. Na zijn HBS-tijd volgde hij op de Polytechnische-School te Delft tekenlessen van Paul Tetar van Elven en van A. Le Comte. Vervolgens studeerde hij aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Onder het directoraat van August Allebé begon daar in 1880 Toorops veelzijdige loopbaan.
Het werk van Toorop is niet los te zien van zijn karakter en levensomstandigheden. Zijn tekenbegaafdheid, belangstelling voor maatschappij, kunst en speciaal voor de literatuur en zijn hang naar mystiek bepaalden mede zijn veelzijdigheid. Toorops zoekende geest kwam tot rust met zijn overgang tot het rooms-katholicisme in 1905.
In de eerste jaren aan de Rijksakademie schilderde Toorop in de trant van de Haagse School en Jozef Israels nog in donkere, naturalistische kleur. In die tijd raakte hij bevriend met schilders als Willem Witsen, Eduard Karsen, de criticus Jan Veth en met Antoon Derkinderen. Samen met deze laatste schilder ging Toorop, gesteund door een beurs van koning Willem III, in 1882 studeren aan de Ecole des Beaux-Arts te Brussel. Hier werd Toorop in 1885 lid van de kunstenaarsvereniging de Vingt. Deze in 1884 opgerichte avant-garde vereniging werd al spoedig een centrum van kunst, cultuur, literatuur en muziek voor geheel Europa. De Vingt met zijn twintig leden gaf geregeld concerten en hield tentoonstellingen, waarvoor men ook buitenlandse kunstenaars uitnodigde zoals bijv. de Franse schilders Toulouse Lautrec en Gauguin. Ook Toorop zelf zond vele malen werk in. Als enig Nederlands lid heeft Toorop belangrijke contacten tussen Belgische en Hollandse kunstenaars gelegd. Hij was bevriend met de Belgische schilders James Ensor, Fernand Khnopff en Henry de Groux. In Brussel schilderde Toorop interieurs met vrouwen, o.a. een Dame in het wit (Sted. Mus., Amsterdam) dat hij in 1885 voor zijn eerste tentoonstelling bij de Vingt inzond. Dit toont zijn toekomstige vrouw Annie Hall, die Toorop in Brussel leerde kennen, gezeten in een zonnig interieur in lichte japon. De nadruk valt op de vrouw die met brede, oplichtende vegen van het paletmes is weergegeven. Een wijze van schilderen die ook Ensor en De Groux toepasten. In Brussel en Londen, waarheen Toorop met de dichter Verhaeren in 1884 was gereisd, kwam hij onder de indruk van de slechte sociale toestanden en de armoede. Hij maakte arrestaties van stakende arbeiders door de politie mee. In Brussel nam hij zelfs deel aan een anarchisten-rel. Weer in Engeland tijdens een verblijf in Kenley (Surrey) ten zuiden van Londen bij de ouders van Annie Hall, met wie hij in 1886 huwde, bezocht Toorop James Abbott McNeill Whistler. Onder de indruk van de socialistische idealen van de kunstnijveraar en schrijver William Morris en van diens redevoeringen over kunst en socialisme, maar tevens beïnvloed door de schilderingen van Pissarro en Seurat, die de werkelijkheid van mens en natuur in stippeltechniek weergaven, maakte Toorop neo-impressionistische schilderijen: Vóór de werkstaking en Na de werkstaking (1887). In 1890 vestigde Toorop zich voorgoed in Nederland, eerst in Katwijk aan Zee en later in Den Haag.
Toen begon een nieuwe periode. Toorop was met zijn donkere, oosterse, uiterlijk een markante figuur in het culturele en artistieke leven, dat zich concentreerde rond de literaire beweging van Tachtig en Negentig. Hechte contacten verbonden dichters, schrijvers, tevens redacteuren van de toonaangevende tijdschriften als De Nieuwe Gids en De Kroniek van P.L. Tak, en de schilders. Toorop raakte bevriend met Albert Verwey, Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden en de jonge dichteres Henriëtte van der Schalk, die met R.N. Roland Holst huwde. In 1891 richtte Toorop met Theophile de Bock de Haagse Kunstkring op. Hier werd in 1892 op Toorops initiatief een Van Gogh-tentoonstelling gehouden, en in de zomer van 1892 een expositie van Toorops medeleden van de Vingt. In november van dit jaar werden de Parijse dichter Paul Verlaine en de grootmeester van de Franse Rozenkruisers, Sar Péladan, feestelijk onthaald in Amsterdam, Leiden en Den Haag, waar zij lezingen hielden en grote indruk op Toorop maakten. Zij inspireerden mede Toorops eerste symbolistische voorstellingen. Hij raakte vervuld van de verleidelijke, fatale vrouw, het symbool van de zinnelijkheid, die de man te gronde richt. Ook fascineerden Toorop de vrouwenfiguren van de Engelse Prae-Raffaëlieten die toen furore maakten. Geboeid door de Belg Maurice Maeterlinck die in zijn drama's treurwilgen laat wenen, wist Toorop eerst in schildering, maar spoedig in tekening met potlood en krijt een onheilspellende sfeer op te roepen. Fatale en onschuldige vrouwen werden getekend tegen een decor van spooktuinen met donkere vijvers waarboven treurwilgen als bezielde schepsels de takken krommen, waaruit vrouwenhaar neerstroomt. Het thema Dood, als gevolg van de kwade zinnelijkheid die de onschuld bedreigt, werd uitgedrukt door kerkhoven en schedels. Steeds meer de lijn deformerend liet Toorop ten slotte van de geziene werkelijkheid zo goed als niets meer over. Toorops stijl was in de hoogtijjaren van zijn symbolisme (1892-1897) sterk beïnvloed door jeugdherinneringen aan Java met zijn tropische plantengroei, door de houtsnijkunst van Java en Bali, door Japanse en Chinese zijden stoffen, en vooral door de Japanse prenten van Hokusai. De bekendste voorbeelden van deze stijl zijn de tekeningen De drie bruiden (1893; Rijksm. Kröller-Müller, Otterlo) en De Sphinx (1892-1897; Gem. Mus., Den Haag).
Na 1894 spelen onderwerpen als de graalmystiek van Wagners muziekdrama's, muziek van César Franck, anarchisme en idealen van een betere maatschappij ook een rol in Toorops werk. Omstreeks 1895 maakte Toorop vele litho's en tekeningen van edele vrouwen. Model hiervoor waren zijn vrouw en veelal zijn schoonzuster Miss Janet Hall. Een van de bekendste werken in dit genre is het affiche voor de Delftsche-Slaolie (1894), dat als voorbeeld van Jugendstil beroemd werd. Tegen het eeuw-einde kreeg Toorop vele opdrachten voor affiches, boekbanden (o.a. voor de verhalen van Couperus, Metamorfoze (1897) en Psyche (1898), kalenderschilden, programma's enz.)
In 1900 kregen Toorops figuren realistische proporties in krachtige omtreklijn. Een voorbeeld hiervan zijn de drie grote tegeltableaus voor de hal van de door Berlage gebouwde Beurs van Amsterdam in 1903. Op deze voor Toorop eerste opdracht van monumentale kunst volgden nog tableaus in sgraffito voor de Effectenbeurs. Omstreeks dezelfde tijd maakte Toorop, tijdens een geregeld verblijf in Domburg realistische duinlandschappen en zeegezichten, weer in neo-impressionistische techniek, maar nu in brede, rechthoekige vlakjes.
Na zijn overgang tot het katholicisme in 1905 kreeg Toorop vele opdrachten van katholieke zijde. In geometrische stilering maakte hij Madonna's en apostelen. Tot het vele religieuze werk behoorden ook de glas-in-lood ramen voor de St. Jozefskerk te Nijmegen (1915) - de plaats waar hij van 1908 tot 1916 woonde - en de gekleurde tekeningen van de kruiswegstaties voor de R.-K. kerk te Oosterbeek (1918).
Begaan met het lot van de Belgische vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog tekende Toorop Het heilig schreed (1914) en La Belgique sanglante (1914). In 1914 leerde hij Miek Janssen kennen, die Toorops mystiek goed aanvoelde en hem toen hij ten gevolge van een ongeneeslijke ziekte invalide was geworden, tot z'n dood heeft verzorgd en met haar vriendschap heeft gesteund.
In Toorops kunst kan men de weerslag vinden van alle stijlen en bewegingen zoals impressionisme, neo-impressionisme, symbolisme en Jugendstil, die aan het eind van de 19de eeuw de beeldende kunst bepaalden. Toorops symbolisme heeft vooral indruk gemaakt op de Nederlander Thom Prikker en omstreeks 1900 op de Oostenrijker Gustav Klimt. De strak-gestileerde geometrische stijl die Toorops latere werk na 1910 typeert, heeft de monumentale kunst (muurschilderingen en glas-in-lood raam) van R.N. Roland Holst en Willem van Konijnenburg sterk beïnvloed. Toorops grootste begaafdheid toonde hij als tekenaar en graficus. Zijn scherpe observatie-vermogen en gave om direct het karakteristieke van zijn modellen - vooral ogen en handen -feilloos met potlood, krijt of in droge naald-prent te treffen, maakten Toorop tot een groot portrettekenaar. Van de talloze portretten die hij sinds 1895 tot zijn dood maakte, noemen we - behalve de fijne meisjes-portretten - dat van de priester Dr. Ariëns (1907), van Miek Janssen (1914) en van de Koningin-Moeder Emma (1923).
A: De correspondentie van en aan Toorop in de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag; Werk van Toorop in: Rijksprentenkabinet en Stedelijk Museum, Amsterdam; Gemeentemuseum, Den Haag; Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo; Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam.
P: Zie voor voornaamste schilderwerken onderstaande catalogi.
L: Ph. Zilcken, 'Jan Toorop', in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 8 (1898) 105-129; A. Plasschaert, Jan Toorop (Amsterdam, 1925); J.B. Knipping, Jan Toorop (Amsterdam, 1947); Bettina Polak, Het fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst. De symbolistische beweging 1890-1900 (Den Haag, 1955); Jan Toorop, 1858/ 1928 [Tentoonstelling van de grafiek van Jan Toorop] 8 febr./ 13 apr. 1969 . Rijksprentenkabinet/ Rijksmuseum in Amsterdam. [Inl. door B.H. Spaanstra-Polak. Amsterdam, 1969]; Jan Toorop, 1858-1928. Impressionniste, symboliste, pointilliste. [Exposition] 19 Octobre - 4 Décembre 1977 Institut Néerlandais. [Introd. de Victorine Hefting. Paris, 1977.] met o.m. voornaamste exposities en overzicht van over Toorop verschenen publikaties, alsmede Jan Toorop. De Nijmeegse jaren 1908-1916. [Tentoonstelling] 28 okt. t/m 3 dec. 1978. Commanderie St. Jan [Met een inl. van G.Th.M. Lemmens]. (Nijmegen, 1978) en J.Th. Toorop. De jaren 1885 tot 1910 [Tentoonstelling] Rijksmuseum Kröller-Müller. 9 dec.1978 - 11 febr.1979. [Met een inl. van Victorine Hefting en een analyse van het symbolistische werk door Auke van der Woud. Otterlo, 1978].
I: Willem Witsen: 1860-1923. Schilderijen, tekeningen, prenten, foto's. Onder red. van Irene M. de Groot. (Bussum 2003) 132. [Foto: Willem Witsen. Jan Toorop in maart 1892].
Mw. B.H. Spaanstra-Polak
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013