Bergh, Samuel van den (1864-1941)

 
English | Nederlands

BERGH, Samuel van den (1864-1941)

Bergh, Samuel van den, margarinefabrikant (Oss 6-4-1864 - Nice (Frankrijk) 4-2-1941). Zoon van Simon van den Bergh, koopman, margarinefabrikant, en Elisabeth van der Wielen. Gehuwd op 23-8-1887 met Rebecca (Betsy) Willing. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren. afbeelding van Bergh, Samuel van den

Van den Bergh behoorde tot een joods geslacht dat sedert de achttiende eeuw in de noordoosthoek van Noord-Brabant leefde en werkte. Zijn vader was koopman in Geffen in manufacturen en koloniale waren, die hij bij de boeren ruilde voor boter, die weer werd doorverkocht tot in Engeland toe. In 1858 werd de zaak overgebracht naar het naburige Oss. In 1872, een jaar na concurrent Jurgens, eveneens te Oss, startte ook Van den Bergh met de produktie van margarine, die een grote rol zou spelen in het leven van Sam van den Bergh.

Na het Stedelijk Gymnasium te Maastricht kwam Sam in 1882 in de zaak van zijn ouders, hoewel hij een voorkeur voor de advocatuur had; in 1888 werd hij in de vennootschap opgenomen. Vanaf het begin probeerde hij de margarine te verbeteren, waartoe hij contact opnam met vooraanstaande chemici. Veel deed hij voor de internationale opbouw van het bedrijf, waarvan hij de algemene leiding kreeg. In 1888 kon een fabriek in Kleef (Duitsland) worden geopend, in 1895 volgde Brussel; Engeland was al lang een steeds groeiend afzetgebied. Omdat de kanaalplannen, door broer Arnold te Oss ontwikkeld, niet doorgingen was in 1891 het bedrijf overgebracht naar Rotterdam, waarheen ook Sam verhuisde. De fabriek lag nu dichter bij Engeland en de grondstoffen konden gemakkelijker worden aangevoerd. In 1904 werd Sam directielid van de in 1895 gevormde Van den Berghs Limited, in 1909 president-directeur, in 1912 ook commissaris van de NV Hollandsche Vereeniging tot Exploitatie van Margarinefabrieken (HOVEMA). In 1919 werd hij daarbij directeur van de NV van den Berghs Fabrieken.

Ook voor de politiek had Van den Bergh een grote belangstelling. Van 1897 tot 1906 was hij lid van de gemeenteraad van Rotterdam en van de raadscommissies voor de telefoondienst (1899-1906) en voor het beheer van de fabrieken van gas en elektriciteit (1901-1906). In 1897 werd hij lid van het centraal bestuur van de Liberale Kiesvereeniging Rotterdam. Van 19 september 1905 tot 20 september 1909 was hij voor de Liberale Unie lid van de Tweede Kamer. Als zodanig was hij de enige die tegen het boterwetje stemde, dat onder meer bepaalde dat op de verpakking duidelijk het verschil tussen kunstbeter (margarine) en boter moest worden aangegeven. Na vier jaren kamerlidmaatschap ging hij zich geheel aan het bedrijf wijden; wel was hij nog van 18 september 1923 tot 30 mei 1938 voor de Liberale Staatspartij lid van de Eerste Kamer.

Met zijn broer Arnold had Van den Bergh een belangrijk aandeel in het tot stand komen van de zogenoemde Poolovereenkomst in 1908, een vorm van samenwerking met Jurgens Margarinefabrieken, nodig geworden door de (tijdelijke) neergang in de Nederlandse margarine-industrie. Deze Poolovereenkomst hield in dat de winsten van beide ondernemingen voortaan volgens vaste verhoudingen verdeeld zouden worden. De totale produktie van Van den Berghs Fabrieken, die 62.000 ton in 1908 had bedragen, was in 1914 tot 112.000 ton gestegen. De 'dierlijke' margarine uit 1906 was veranderd in voornamelijk 'plantaardige' margarine in 1914. Sam moest het bedrijf door de Eerste Wereldoorlog leiden met alle moeilijkheden voor de aanvoer van grondstoffen, die in hoofdzaak uit de Britse koloniën kwamen. Hij bedacht een regeling voor een controle door de Engelse regering van deze grondstoffen (Trading with the Ennemy Act). Hij mocht ook van De Nederlandsche Bank bij het begin van deze oorlog door het bedrijf noodgeld laten drukken.

Mede gestimuleerd door een zeer doelgerichte reclame groeide de margarineconsumptie na de oorlog sterk. Economische en financiële overwegingen brachten Van den Bergh en de concurrent Jurgens in de jaren twintig aan de onderhandelingstafel. Zijn grote tegenspeler was hierbij Anton Jurgens jr. (1867-1945). In 1927 kwam de Margarine Unie tot stand, waarvan Sam lid van de Raad van Bestuur werd. In 1929 ontstond uit een samengaan tussen Lever Brothers Limited in Engeland en de Margarine Unie de gigant Unilever NV. De besprekingen hiervoor werden ten huize van Sam van den Bergh gevoerd, hij wist zijn familie over te halen in te stemmen. Na Anton Jurgens jr., die in eerste instantie de Margarine Unie en ten slotte Unilever opbouwde, komt zeker aan Sam van den Bergh de eer toe dat de onderhandelingen slaagden. Toen de fusie eenmaal rond was trad hij uit de zaak.

Van den Bergh was een energieke, levendige en hartelijke persoonlijkheid, begaafd met fantasie en zin voor avontuur; wel kon hij impulsief, emotioneel en grillig handelen. Hij was liberaal joods; in zijn jonge jaren was hij ontgroeid aan de traditionele godsdienst. Hij behoorde niet meer, zoals zijn vader, tot de voormannen van de joodse gemeenschap. Wel behartigde hij vele joodse belangen en verleende hij steun aan liefdadige instellingen. Zo was hij lid van het dagelijks bestuur van het Internationaal Joodsch Emigratie-Comité, gevormd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn aanvankelijke gereserveerdheid tegen het zionisme liet hij varen na een reis door Palestina in 1920. Toen in dat jaar het Palestina Opbouwfonds werd opgericht nam hij zitting in het curatorium. Hij zag grote industriële mogelijkheden voor dat land, vooral voor de winning van olie uit sesamzaden. In 1930 werd hij de Nederlandse afgevaardigde van de International Jewish Agency, waaraan hij veel tijd besteedde.

Sam van den Bergh behoort tot die generatie pioniers van het bedrijfsleven die in familieverband met hun persoonlijk inzicht, intuïtie en ervaring belangrijke bijdragen heeft geleverd tot de industrialisatie van Europa. Van zijn beide zoons verwierf George (1890-1966) naam als geleerde en socialistisch politicus en Sidney James (1898-977) als vooraanstaand liberaal politicus en in industrieel opzicht als opvolger van zijn vader.

A: Historisch archief-Unilever 1881-1945 waarin zakelijke stukken betreffende S. van den Bergh in Gemeentearchief te Rotterdam.

P: De verplichte toevoeging van sesam-olie bij de margarine. Een waarschuwend woord (Rotterdam, 1904); Het leven van het echtpaar Simon van den Bergh en Elisabeth van der Wielen [Rotterdam, 1908].

L: Samuel van den Bergh j r.. Het leven van het echtpaar Simon van den Bergh en Elisabeth van der Wielen [Rotterdam, 1908]; W. van Itallie-van Embden, 'Sam van den Bergh', in NRC. 14-11-1928, av.; Ch. Wilson, Geschiedenis van Unilever ('s-Gravenhage, 1954. 2 dl.); Paul Rijkens, Handel en wandel. Nagelaten gedenkschriften (Rotterdam, 1965); L.A.M. Giebels, De zionistische beweging in Nederland, 1899-1941 (Assen, 1975); Jouke Mulder, Sidney van den Bergh. Een liberaal (Utrecht [etc.], 1975).

I: Jouke Mulder, Sidney van den Bergh. Een liberaal (Utrecht [etc.], 1975) 22.

F.J.M. van de Ven


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013