Oijevaar, Jan Johan (1897-1978)

 
English | Nederlands

OIJEVAAR, Jan Johan (1897-1978)

Oijevaar, Jan Johan (bekend onder de naam Oyevaar), directeur-generaal scheepvaart bij het departement van Verkeer en Waterstaat (Amsterdam 14-6-1897 - Leidschendam 10-12-1978). Zoon van Arnoldus Numan Oijevaar, aannemer, en Johanna Kloos. Gehuwd op 26-6-1926 met Hertha Emma Lina Heinemann. Uit dit huwelijk waren geen kinderen. Na echtscheiding (september 1932) gehuwd op 27-2-1939 met Wilhelmina Boer. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 2 dochters geboren. afbeelding van Oijevaar, Jan Johan

Oyevaar groeide op in het milieu van de Amsterdamse middenstand. Na de driejarige HBS trad hij in 1912 in dienst bij de Stoomvaart Maatschappij 'Nederland' (SMN), die op Nederlands-Indië voer. Hij begon zijn carrière op het Amsterdamse hoofdkantoor en klom geleidelijk op. In 1919 ging hij naar Indië, als persoonlijk secretaris van de nieuwe hoofdvertegenwoordigers van de SMN, D.A. Delprat. Vervolgens bekleedde Oyevaar verschillende functies op agentschappen van de SMN in Z.-O.-Azië. In zijn laatste SMN-functie, chef van het belangrijke agentschap te Calcutta, was Oyevaar tevens vice-consul voor Nederland, en hij trok met zijn economische rapportages aandacht. Bovendien was hij toen correspondent van de NRC en het Soerabaiasch-Handelsblad.

Teneinde zijn mogelijkheden te verbreden besloot Oyevaar na een colloquium doctum in 1933 indologie in Utrecht te studeren, wat in 1936 met een doctoraal afgesloten werd. In dat zelfde jaar trad hij in dienst bij de Economische Voorlichtingsdienst van het departement van Economische Zaken. Na de mobilisatie van 1939 werd hij adjunct-directeur van het Rijksbureau voor de Zeescheepvaart, dat in oorlogstijd moest zorgen voor de overzeese aanvoer van goederen naar Nederland. Hij kwam zo opnieuw in contact met de scheepvaart. In de bezettingstijd werden de mogelijkheden tot zeescheepvaart vanuit Nederland, en daarmee ook de activiteiten van het Rijksbureau, steeds verder beperkt. Oyevaars werkzaamheden kwamen geleidelijk meer te liggen op het gebied van het binnenlands vervoer, dat in verband met de voedselschaarste in het Westen van het land van groot belang was. Oyevaar werd een van de naaste medewerkers van de eerste secretaris-generaal van het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, H.M. Hirschfeld.

De vooroorlogse carrière vormt, achteraf beschouwd, slechts de aanloop tot de belangrijke rol die Oyevaar na 1945 ging spelen. Hij werd in 1946 directeur-generaal bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voordien was hij korte tijd secretaris-generaal geweest bij het ministerie van Scheepvaart, dat in 1946 als zelfstandig ministerie verdween. Zijn belangrijkste taak was het herstel van de Nederlandse koopvaardij, die in de oorlog was gehalveerd. Herstel was van groot belang, in verband met vervoersproblemen, het besparen van deviezen en het onderhouden van de verbinding met Indië. De reders aarzelden evenwel bij het herstel van hun vloot, wegens onzekerheid over de marktsituatie en over de vergoeding voor verloren schepen. Oyevaar wist het vlootherstel op gang te brengen. Onder zijn leiding werd met de reders een regeling voor de vergoeding voor verloren gegane schepen uitgewerkt, en werden ruim veertig schepen in de Verenigde Staten in de periode 1946/1947 aangekocht. Dank zij dit voortvarende optreden had de koopvaardij, sneller dan verwacht, in 1949 weer haar vooroorlogse omvang.

Oyevaar was daarnaast nauw betrokken bij de vorming van de internationale scheepvaartpolitiek. Mede dank zij hem kon Nederland op dit gebied als kleiner land jarenlang een prominente rol vervullen, als bemiddelende en min of meer neutrale partij. Oyevaar was voorzitter van enkele internationale conferenties, onder meer die waarop de Intergovernmental Maritime Consultative Organisation (IMCO) werd opgericht (1948). Daarnaast zat hij het Maritime Transport Committee (MTC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor. Als directeur-generaal had hij voorts bemoeienis met onder meer zeehavenaangelegenheden, de Rijnvaart en de afwikkeling van verschillende problemen uit de oorlogsjaren.

Per 1 januari 1952 trad Oyevaar toe tot de Raad van Bestuur van Phs. van Ommeren NV, een bedrijf dat zich met zeescheepvaart en aanverwante activiteiten bezighield. Oyevaar had daarnaast verschillende nevenactiviteiten, vooral in de sfeer van de scheepvaart en de handelsbetrekkingen. Hij bleef onder meer tot 1965 voorzitter van het MTC, was bestuurslid van de redersvereniging en het Centraal Orgaan voor de Economische Betrekkingen met het Buitenland, zat in informele clubjes van politici, ambtenaren en ondernemers, en had commissariaten, onder meer bij OGEM en Wilton-Feyenoord. Hij leidde de eerste Nederlandse handelsmissie die Indonesië na het herstel van de diplomatieke betrekkingen in 1963 bezocht, en was een aantal jaren voorzitter van de Raad van Bestuur van de Verenigde Nederlandse Scheepvaartmaatschappij, een gezamenlijke onderneming van acht Nederlandse rederijen.

In 1967 begon Oyevaar op verzoek van de redersvereniging een onderzoek naar de problemen van de Nederlandse koopvaardij. Deze kampte met stagnatieverschijnselen als gevolg van marktverlies, protectionisme, gering rendement en een ongunstig investeringsklimaat. Oyevaars analyse van de problemen vond weerklank, en werkte als een 'eye-opener' voor politici, de pers en het publiek. Oyevaar weet de stagnatie aan het conservatisme onder de reders (zijn eigen bedrijf was relatief modern in de bedrijfsvoering), en aan een tekort schietend overheidsbeleid. In internationaal opzicht diende men niet langer star vast te houden aan de traditionele vrijhandelsgedachte. Het rapport-Oyevaar heeft grote invloed gehad op de veranderingen die zich in de jaren zeventig voltrokken in het beleid van de overheid en van de rederijen.

In de jaren na het verschijnen van het rapport trok Oyevaar zich geleidelijk terug uit actieve functies. Een vermindering van zijn gezichtsvermogen ging verdere activiteit belemmeren.

P: Jubileumnummer... van het vijftigjarig jubileum van... "Onze Vloot"... [Door H.A. van Foreest, H. van Hoek, J.J. Oyevaar et al.] (Dordrecht, 1956); "De Nederlandsche koopvaardij"-1968. Rapport... aan... Koninklijke Nederlandsche Reedersvereeniging ['s-Gravenhage, ca. 1969]; De toekomst van de groothandel (Rotterdam, 1969); Schets van een loopbaan ('s-Gravenhage, [ca. 1977]).

L: B.J. Udink, in Rotterdams Jaarboekje 8e reeks7 (1979) 139-141; A.H. Flierman, 'Het centrale punt in de reederswereld', de Koninklijke Nederlandse Redersvereniging 1905-1980 (Weesp, 1984).

I: Rotterdams Jaarboekje 8e reeks7 (1979) afbeelding 48.

A.H. Flierman


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013