Andriesse, Emmy Eugenie (1914-1953)

 
English | Nederlands

ANDRIESSE, Emmy Eugenie (1914-1953)

Andriesse, Emmy Eugenie , fotografe ('s-Gravenhage 14-1- 1914 - Amsterdam 20-2- 1953) . Dochter van Abraham Andriesse, vertegenwoordiger, en Else Fuld. Gehuwd op 18-6-1941 met Dirk Cornelis Elffers, grafisch ontwerper en beeldend kunstenaar. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren, van wie er 1 jong overleed. afbeelding van Andriesse, Emmy Eugenie

Emmy Andriesse was het enige kind van liberaal-joodse ouders, die beiden werkzaam waren in textielbedrijven. Op vijftienjarige leeftijd verloor zij haar moeder. Aangezien haar vader als internationaal vertegenwoordiger vaak op reis was, werd zij opgevoed door verschillende tantes, die allen werkten en haar een grote mate van zelfstandigheid lieten. Al op jonge leeftijd toonde zij grote belangstelling voor vrouwenemancipatie en links-georiënteerde politieke ideeën.

Na de middelbare school volgde Emmy Andriesse van 1932 tot 1937 de opleiding reclame-ontwerpen aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Deze in 1929 gestarte opleiding, waarin fotografie en film als 'nieuwe beeldingsmogelijkheid en noodzakelijkheid' een belangrijke plaats innamen, was opgezet door ontwerper Gerrit Kiljan, opgezet door ontwerper Gerrit Kiljan, die mede het gezicht van 'A 6', zoals de afdeling werd genoemd, bepaalde. De kern van deze indertijd revolutionaire opleiding werd gevormd door functionalistische ideeën over eerlijk materiaalgebruik en de toepassing van eigentijdse technieken. Daarnaast speelden in Kiljans pedagogische aanpak 'vrije', dat wil zeggen niet-autoritaire, lesvormen een belangrijke rol, terwijl vooral Paul Schuitema zijn lessen inbedde in een nadrukkelijk linkse maatschappijvisie.

Hoewel Emmy Andriesse een opleiding tot grafisch ontwerper volgde, ontplooide zij nauwelijks ambities in die richting. Vanaf het tweede jaar richtte zij zich vrijwel uitsluitend op fotografie en kreeg ze vanwege haar gedrevenheid de bijnaam 'Emma Leica'. Al spoedig ruilde zij echter de snelle kleinbeeldcamera in voor de Rolleiflex, een twee-ogige 6 x 6 reflexcamera, waarmee ze zou blijven werken.

Op de academie behoorde Emmy Andriesse tot een groep leerlingen rond Paul Schuitema, en met enkelen van hen woonde zij samen in een zogeheten 'gemeenschapshuis' in Voorburg. De bewoners onderhielden intensieve contacten met verschillende antifascistische en communistische organisaties, zoals de Sectie Holland van de Internationale Roode Hulp en het Genootschap Nederland - Nieuw Rusland. Ook was de groep waarin Emmy Andriesse verkeerde na het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog betrokken bij het comité Hulp aan Spanje. Zowel via deze organisatie als via de in 1936 opgerichte foto- en filmafdeling van de Bond van Kunstenaars voor Kulturele Rechten - een in 1935 opgerichte organisatie die een groot aantal antifascistische kunstenaarsorganisaties bundelde - kwamen Emmy Andriesse en haar vrienden in contact met jonge, maatschappelijk betrokken Amsterdamse reportagefotografen, zoals Eva Besnyö, Cas Oorthuys en Carel Blazer. Bij de laatstgenoemde zou zij steeds terecht kunnen met vragen betreffende de techniek, een terrein waarop ze zich altijd onzeker bleef voelen.

Het eerste werk waarmee Emmy Andriesse naar buiten trad, was de sociale fotoreportage In de Jordaan . Deze werd geëxposeerd op de voor de Nederlandse fotografie zeer belangrijke, internationaal georiënteerde tentoonstelling 'Foto '37' in het Amsterdamse Stedelijk Museum en werd positief ontvangen door de kritiek. Zowel de formele, op de 'Nieuwe Fotografie' gebaseerde componenten van haar opleiding als de geëngageerde stellingname van haar milieu zijn uit deze foto's van een arbeidersbuurt in crisistijd af te lezen.

Na afronding van haar Academieopleiding in 1937 verhuisde Emmy Andriesse naar Amsterdam. Evenals de met haar bevriende fotografen leverde zij tot het zogeheten 'journalistenbesluit van 1941' als free-lancer foto's aan verschillende kranten en tijdschriften, waaronder het blad van de Sociaal-Democratische Partij Wij, Ons Werk, Ons Leven . Haar bijdragen aan dit tijdschrift zijn goede voorbeelden van de 'Nieuwe Fotografie': aandacht voor stofuitdrukking, het gebruik van verrassende camerastandpunten en een voorliefde voor diagonale beeldopbouw kenmerken de documentaire foto's van onder andere ambachten, landschappen en het leven van volwassenen en kinderen in steden en dorpen.

In 1941 trouwde Emmy Andriesse met grafisch ontwerper en beeldend kunstenaar Dick Elffers. Ondanks dit 'gemengde huwelijk' was het haar als jodin tijdens de Duitse bezetting niet mogelijk te publiceren en was zij gedwongen onder te duiken. Na eind 1944 door toedoen van de antropoloog Arie de Froe een ariërverklaring te hebben gekregen, kon zij, 'ontsterd' en in het bezit van een vervalst persoonsbewijs, weer deelnemen aan het dagelijkse leven en sloot ze zich aan bij een illegaal werkende groep fotografen die na de oorlog de 'Ondergedoken Camera' zou gaan heten. De foto's die Emmy Andriesse onder zeer moeilijke omstandigheden van de hongerwinter in Amsterdam maakte, behoren tot de meest indringende uit haar oeuvre. Foto's zoals Jongen met pannetje , De doodgraver en Kinderen op Kattenburg zijn niet alleen documenten van honger, armoede en ellende in bezettingstijd, maar eveneens beelden die door hun formeel-esthetische eigenschappen een meer algemene symbolische inhoud hebben.

Vanaf het begin van de jaren veertig richtte Emmy Andriesse zich met haar camera meer en meer op de mens en het menselijk gedrag, al leverde zij ook bijdragen aan een drietal fotoboeken van de Amsterdamse uitgeverij Contact waarin steden en landschappen een belangrijke plaats innemen, zoals Amsterdam, its beauty and character uit 1949. Haar meest persoonlijke vorm vond zij ten slotte in het portret in de ruimste zin van het woord. In opdracht van Willem Sandberg, de directeur van het Stedelijk Museum, maakte zij in de jaren 1947-1951 een serie kunstenaarsportretten, waartoe ze Franse, Belgische en Zwitserse beeldhouwers en schilders in hun atelier bezocht. In deze foto's, die waren bestemd voor catalogi van tentoonstellingen in het museum, heeft de experimentele, dynamische benadering van de late jaren dertig plaats gemaakt voor een strenge, vaak symmetrische beeldopbouw, die de sterk geposeerde portretten een monumentaal karakter verleent. De kunstenaarsportretten kunnen, ook in technisch opzicht, tot de hoogtepunten van haar werk worden gerekend: de stofuitdrukking van het beeldhouwwerk is haarscherp, en de afdrukken hebben een rijke, genuanceerde toonschaal.

Reeds vóór de oorlog had Emmy Andriesse, die van huis uit een groot gevoel voor stof en modelijn bezat, kleding gefotografeerd in opdracht van de bladen Wij, Ons Werk, Ons Leven , Rijk der Vrouw en van de firma Metz & Co. Haar aanpak toont de invloed van gerenommeerde buitenlandse modefotografen zoals G. Hoyningen-Huene, H.P. Horst en A. Durst, die voor het Amerikaanse tijdschrift Vogue werkten. Zo zijn de achtergronden veelal vlak, de modellen staan of zitten meestal enigszins gedraaid ten opzichte van hun eigen as en de belichting is eenvoudig en functioneel. In dezelfde lijn fotografeerde Emmy Andriesse eind jaren veertig mode en accessoires voor verschillende Nederlandse ontwerpers, onder wie Ferry Offerman, Max Heymans en Benno Premsela. Daarnaast maakte zij reportages van de plaatsen waar mode wordt gemaakt, gepast en getoond. Onder deze foto's bevinden zich enerzijds geraffineerde opnamen van de naoorlogse mode en anderzijds beelden van Parijse modeshows, die op een onnadrukkelijke humoristisch-ironische wijze commentaar lijken te geven op de wereld achter de schermen.

Ook op haar reizen in het buitenland - België, Londen, Parijs, Italië en Zuid-Frankrijk - fotografeerde Emmy Andriesse veelal mensen. Onder deze reisfoto's neemt het werk dat zij in opdracht van uitgeverij Bert Bakker in de Provence maakte een aparte plaats in. In 1951 werd haar gevraagd De wereld van Van Gogh te fotograferen, en in dit kader wist zij mensen te vinden die qua type en uitstraling verrassend veel overeenkomsten met de door Van Gogh geportretteerden vertonen.

In algemene zin richtte Emmy Andriesse haar belangstelling in deze naoorlogse periode op het typische, het karakteristieke, het persoonlijke en ontroerende van de gewone mens. Daarmee sloot zij zich aan bij de humanistische visie van vele fotografen kort na de Tweede Wereldoorlog, een visie die het meest overtuigend gestalte kreeg in de tentoonstelling 'Family of Man', die het New Yorkse Museum of Modern Art in 1955 presenteerde en waaraan ook zij een bijdrage leverde. Verder nam Emmy Andriesse in deze jaren, als lid van de onmiddellijk na de bevrijding opgerichte Vereniging van Beoefenaars van Gebonden Kunsten, deel aan de groepstentoonstelling 'Foto '48' en in 1952 - samen met Carel Blazer, Eva Besnyö en Cas Oorthuys - aan de tentoonstelling 'Photographie', beide in het Amsterdamse Stedelijk Museum.

Emmy Andriesse was een sterke persoonlijkheid, een vrouw die vastbesloten was aan haar eigen ambities vorm te geven. Nadat haar eerste zoon in 1945 op tweejarige leeftijd was verdronken, werd zij een jaar later opnieuw moeder van een zoon. Tegen de heersende gebruiken in bleef Emmy Andriesse echter werken en liet zij de zorg voor haar kind grotendeels over aan anderen. Zij was een 'zondagsmoeder': onder haar kinderfoto's bevinden zich zowel liefdevolle kiekjes van haar zoon en van de kinderen van vrienden met wie hij opgroeide als professionele reportagefoto's.

De opdrachten en tentoonstellingen die Emmy Andriesse in de naoorlogse jaren kreeg, getuigen van een toenemende waardering voor de fotografie in het algemeen en haar werk in het bijzonder, maar een goed bestaan heeft ze met haar fotografie in deze periode niet kunnen opbouwen. De werklust en gedrevenheid die het leven van Emmy Andriesse kenmerken, kwamen gedeeltelijk voort uit het herhaaldelijk tegen intimi geuite voorgevoel, evenals haar moeder, vóór haar veertigste levensjaar te zullen overlijden. Dit voorgevoel werd werkelijkheid. Zij had haar laatste opdracht De wereld van Van Gogh - postuum verschenen in 1953 - nog niet voltooid toen ze ziek werd en na een langdurig ziekbed op 39-jarige leeftijd stierf.

A: Documentatiebestand betreffende Emmy Andriesse bij het Studie- en Documentatiecentrum voor Fotografie van het Prentenkabinet der Rijksuniversiteit te Leiden.

P: Een volledige bibliografie van werken waarin foto's van Emmy Andriesse zijn afgedrukt, is te vinden in de onder L genoemde publikatie van Hripsimé Visser, 6. Het volledige negatievenarchief van Emmy Andriesse wordt bewaard bij de afdeling Geschiedenis van de Fotografie van het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit te Leiden.

L: H.J. Mühl, 'Emmy Andriesse: Germaine Richier [en] Jongen met Pannetje', in Openbaar Kunstbezit 16 (1972) 3 (april); Piet Piryns, 'Het werk van Emmy Andriesse', in Vrij Nederland. Bijlage , 22-12-1973; Louise van Santen, 'Emmy Andriesse - een profiel / a profile', in Emmy Andriesse. Foto's / Photographs 1944/52 [Tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum Vincent van Gogh te Amsterdam] (Amsterdam, 1975); Hripsimé Visser, 'Emmy Andriesse', in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie in monografieën en thema-artikelen (Alphen aan den Rijn, 1984); Hripsimé Visser en Flip Bool, Emmy Andriesse (1914-1953) (Amsterdam, 1994). Op 30 april 1991 zond de NOS de televisiedocumentaire Foto: Emmy Andriesse van Carrie de Swaan uit.

I: Hripsimé Visser en Flip Bool, Emmy Andriesse (1914-1953) (Amsterdam, 1994) 21. [Foto: Eva Besnayö; Emmy Andriesse circa 1939].

Hripsimé Visser


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-03-2019