Rafalowicz, Johanna (1933-1989)

 
English | Nederlands

RAFALOWICZ, Johanna (1933-1989)

Rafalowicz, Johanna, (wijziging geslachtsnaam bij KB van 16-7-1938 in De Paauw; wijziging geslachtsnaam bij KB van 12-11-1971 in Rafalowicz; artiestennaam Ann Burton), jazz-zangeres (Amsterdam 4-3-1933 - Amsterdam 29-11-1989). Dochter van Sura Ryfka Rafalowicz. Gehuwd op 6-12-1962 met Willem Hendrik Cornelis van Deutekom (1927-1998), personeelschef. Dit huwelijk, dat kinderloos bleef, werd ontbonden op 25-10-1965. Bij Wet 3-7-1957 (Staatsblad nr. 234) tot Nederlandse genaturaliseerd.

afbeelding van Rafalowicz, JohannaDe moeder van Annetje Rafalowicz had haar geboorteland, Polen, omstreeks 1930 voor Nederland verruild. Zij vestigde zich in Amsterdam, waar in 1933 haar dochter werd geboren. Drie jaar later trouwde zij met de diamantbewerker Jacob de Paauw. Met de achternaam van deze stiefvader zou Annetje officieel door het leven gaan. De Duitse bezetting en de in hevigheid snel toenemende jodenvervolging benamen het meisje echter de kans op een normale jeugd met gezinsleven en schoolopleiding. Ondergebracht op een reeks van onderduikadressen kwam zij de oorlog door; ze heeft er nadien nooit meer over willen spreken. Maar een gezinsleven bleek ook na de bevrijding niet mogelijk. Annetjes moeder en stiefvader, die de Duitse vernietigingskampen hadden weten te overleven, werden uit de ouderlijke macht ontzet, en hun dochter kwam onder voogdij te staan. Naar eigen zeggen was zij een lastig kind, dat met behulp van privé-lessen haar leerachterstand moest zien in te halen.

Aanvankelijk zou Annetje de Paauw kapster worden, maar nadat zij in 1954 meerderjarig was geworden, kon ze zich gaan toeleggen op zingen, haar grote liefhebberij. Echte zangles heeft zij nooit gehad. De grote vedetten van het Amerikaanse lied uit de jaren vijftig - Doris Day, Jo Stafford en Rosemary Clooney - waren haar eerste voorbeelden, spoedig aangevuld met meer uitgesproken jazzvocalisten als Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan.

Via de pianist en orkestleider Johnny Millston (J. Meulensteen) kwam De Paauw in 1955 in het amusementsvak. Om als zangeres verder te komen nam zij de internationaal klinkende artiestennaam 'Ann Burton' aan, naar de door haar bewonderde Britse acteur Richard Burton; de naam De Paauw zou zij nooit meer gebruiken. Bassist en orkestleider Ted Powder (Theo Kruijt) was in 1956/1957 Ann Burtons volgende werkgever. Met zijn ensemble trad zij op in Amerikaanse militaire clubs in West-Duitsland. Daar leerde zij ook haar uitspraak van de Amerikaanse songs verbeteren. Bassist Eddie de Haas - later Eddie O'Hare - raadde haar aan intensiever te luisteren naar de platen van Billie Holiday. Hij bracht Burton ertoe jazzmatig te gaan zingen, dat wil zeggen op een meer persoonlijke wijze en met grote aandacht voor de zeggingskracht van de tekst.

In het zomerseizoen van 1958 werkte Ann Burton bij het pas gevormde kwartet van pianiste Pia Beck in Scheveningen. In 1960 volgden engagementen in Marokko en Spanje, onder andere met saxofonist Piet Noordijk. Tijdens een tournee met Duitse collega's in Noord-Afrika kwam het tot een botsing. Hun anti-joodse opmerkingen waren voor Burton reden om de samenwerking onmiddellijk te beëindigen. Terug in Nederland was Ann Burton weer te horen in Scheveningen, waar een romance met een trouwe fan in 1962 leidde tot een kortstondig huwelijk. In een 'piepklein woninkje met een heel regiment katten' als onderkomen had het - volgens een van haar vertrouwelingen - geen kans om stand te houden. In haar Haagse jaren - van 1962 tot en met 1968 - maakte zij haar eerste plaat: met een strijkersbezetting en een trio onder leiding van pianist Frans Elsen zong zij daarop vier titels voor het label Decca.

Samenwerking met het trio van pianist Louis van Dijk leidde in de zomer van 1967 tot de langspeelplaat Blue Burton (Artone), in 1969 gevolgd door Ballads and Burton . Voor de eerstgenoemde opname kregen Burton en haar begeleiders later, in maart 1969, een 'Edison' met een televisieoptreden op het Grand Gala du Disque populaire. Daarmee leek erkenning in het verschiet voor deze Nederlandse jazz-zangeres, die zich specialiseerde in min of meer gedragen 'ballads' en zich om die reden wel 'diseuse' noemde.

De inspanningen van een Japanse arts en jazzliefhebber, die haar platen in Europa had gehoord en had leren waarderen, alsmede de initiatieven van CBS-Nederland, die het Japanse zusterbedrijf op haar attendeerde, hadden er al in 1968 voor gezorgd dat Burton een tournee door Japan maakte. Afgaande op de Japanse berichtgeving was die een doorslaand succes. Nog drie tournees zouden volgen. Japanse zangeressen begonnen haar zelfs na te bootsen. Ann Burton zei zich in dat land op haar gemak te voelen. Haar geringe lengte - 1,50 meter - die haar in Europa vaak vergelijkingen met Edith Piaf bezorgde, speelde daar geen rol en bovendien 'kon je daar als je geen Japans sprak, niet horen of er over je geroddeld werd' (Dull, 1974). Overgevoeligheid voor andermans oordeel was één van Burtons kwetsbaarheden, die zij met humor - een andere trek - trachtte te camoufleren.

Aan het einde van de jaren zestig was Ann Burton - inmiddels weer woonachtig in Amsterdam - korte tijd betrokken bij protestacties tegen de bestaande subsidieverdeling. Maar toen muzikanten uit de improviserende sector een zwaardere stem in het kapittel kregen, was zij al niet meer van de partij. Voor actie voeren had Ann Burton weinig talent, evenmin als voor zakendoen. De ene keer stond zij voor een gering bedrag tussen veel beter betaalde collega's, de andere keer vroeg zij een te hoge prijs, die haar van deelname uitsloot. Ook de Japanse tournees waren weliswaar in muzikaal opzicht geslaagd, maar vielen zakelijk nogal tegen. Van de drie langspeelplaten die Burton daar met Japanse musici opnam en die zij er tijdens haar tournees in de winkels zag liggen, ontving zij vrijwel geen revenuen.

Van meer betekenis was het contact dat Ann Burton in Japan legde met de Amerikaanse zangeres Helen Merrill. Deze had in New York een eigen productiemaatschappij en nodigde Burton uit. Hun samenwerking leidde tot enkele langspeelplaten, met Amerikaanse muzikanten van naam als begeleiders. Een van deze producties, New York State of Mind , leverde Burton haar tweede 'Edison' op.

De moeizame contacten met Nederlandse organisatoren brachten Burton er eindelijk toe haar zakelijke belangen aan een manager toe te vertrouwen. Deze adviseerde Burton meer beweging in haar nogal statische presentatie op het podium te brengen, zodat het geheel levendiger zou worden. Geslaagde optredens met de Amerikaanse zanger Mark Murphy en met zangeres en pianiste Blossom Dearie in 1988 waren het resultaat van deze meer cabaretachtige aanpak. In het midden van de jaren tachtig was zij ook begonnen nieuwe activiteiten te ontplooien. Onder het eigen platenlabel 'Burtone' - met een poes in het logo - verschenen Burtons New Yorkse opnamen nu in eigen beheer. Van september 1986 tot augustus 1988 gaf zij tevens les aan het Amsterdams Conservatorium. Aspirant-jazzvocalisten hield zij haar opvattingen over dictie en tekstbehandeling voor, en zij legde een verzameling platen en bladmuziek aan om als lesmateriaal te dienen.

Intussen was bij Ann Burton keelkanker geconstateerd. Niemand mocht ervan weten om haar kans op optreden niet in gevaar te brengen. Zij zocht haar heil tegen de ziekte in macrobiotisch voedsel en een vegetarische leeftrant. Concerten en theaters bezocht ze voortaan alleen nog in gezelschap. Ann Burtons laatste geregistreerde optreden als zangeres was in de - in 1990 uitgebrachte - film Een scherzo furioso van Marianna Dikker. Zij overleed op 56-jarige leeftijd.

Ann Burton was een hartelijke en meevoelende, maar ook erg kwetsbare vrouw. Dit uitte zich onder meer in de onhandige wijze waarop zij de zakelijke kant van haar vak behartigde en in haar relaties met mannen. Haar voorkeur gold vooral haar katten - waarvan ze zei meer te houden dan van (veel) mensen -, de grote literatuur en haar werk. Als zangeres was Ann Burton vóór alles 'selfmade'. In de tumultueuze jaren zestig en zeventig was zij iemand die de nationale 'polls' won en met een geheel eigen genre meetelde in de Nederlandse jazzwereld. Aan dat genre hield zij consequent vast; tot concessies was ze niet bereid. 'Het gevolg is, dat ik niet voor een groot publiek kan optreden', zei ze hierover eens. 'Ik zou wel willen, maar ik weet dat ze er niets aan zullen vinden. (...) Als ik ergens niet in geloof, kan ik het echt niet zingen' (Van Wageningen).

A: Persdocumentatie betreffende Ann Burton in het Nederlands Jazz Archief te Amsterdam.

P: 'Discografie van Ann Burton', in de onder L genoemde publicatie van Muller, 146-152.

L: Behalve necrologieën op 30-11-1989 in o.a. NRC Handelsblad en de Volkskrant : interview door Hans Auer, in Het Parool , 10-3-1962; interview door Els van Wageningen, in Algemeen Handelsblad , 7-3-1967; Ben Dull, 'Morgen een Edison voor Ann Burton', in Het Parool , 6-3-1969; idem, 'Succes voor Ann in Japan', ibidem , 15-5-1974; Wim van Eyle, Jazz&geïmproviseerde muziek in Nederland (Utrecht 1978); Ben Dull, 'Het draait altijd om de poen', in Het Parool , 14-7-1980; interview door Merel Laseur, in NRC Handelsblad , 17-5-1980; The New Grove Dictionary of Jazz . Onder red. van Barry Kernfeld (Londen 1994) 172; Herman Openneer, 'Ann Burton', in Nederlands Jazz Archief Bulletin nr. 23 (mrt. 1997) 52-55; Anneke Muller, Blue Burton. Herinneringen aan een Nederlandse jazz-zangeres, 1933-1989 (Schoorl 1999).

I: Nederlands Jazz Archief Bulletin nr. 23 (mrt. 1997) 52.

Lex Lammen


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013