Schagen van Leeuwen, Jules Jacob Adriaan (1896-1976)

 
English | Nederlands

SCHAGEN VAN LEEUWEN, Jules Jacob Adriaan (1896-1976)

SCHAGEN VAN LEEUWEN, Jules Jacob Adriaan, marineofficier, minister en ondernemer (Pretoria (Transvaal) 28-8-1896 - Enschede 1-6-1976). Zoon van Jules Anne Schagen van Leeuwen, hoofd criminele afdeling van de staatsprocureur, later lid van het Hooggerechtshof van de Zuid-Afrikaanse Republiek, en Jacoba van den Hoed. Gehuwd op 5-1-1923 met Marianne Maria Magdalena Geertruida van Lier (1902-?). Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren. Bij Wet 12-6-1919 (Staatsblad nr. 384) genaturaliseerd tot Nederlander.

afbeelding van Schagen van Leeuwen, Jules Jacob Adriaan

Jules Schagen van Leeuwen werd als oudste van twee zoons geboren in een Nederlands-hervormd milieu in Pretoria, waar zijn vader - als jurist uit Nederland aangeworven - werkzaam was voor de Zuid-Afrikaanse Republiek; na de ondergang ervan was hij directeur van een verzekeringsmaatschappij in Kaapstad. Van Leeuwen doorliep een grammar school in Kaapstad en de HBS in Arnhem. Zijn ouders - Britse onderdanen geworden - waren namelijk in 1913 naar Nederland teruggekeerd en in Rhenen neergestreken. Van Leeuwen meldde zich in 1916 aan bij het Koninklijk Instituut voor de Marine in Willemsoord. Op 16 augustus 1919 - kort na zijn naturalisatie - voltooide hij deze opleiding en voer in de rang van luitenant-ter-zee der derde klasse uit naar Nederlands-Indië, waar hij aan boord van verschillende schepen werkzaam was. In de Oost leerde Van Leeuwen - sinds augustus 1921 luitenant-ter-zee der tweede klasse - Marianne van Lier kennen, de dochter van een krantenuitgever aldaar en eveneens in Zuid-Afrika opgegroeid. Met haar trad hij begin 1923 in Makassar in het huwelijk.

In datzelfde jaar in Nederland teruggekeerd vestigde Van Leeuwen zich met zijn vrouw in Den Helder; hier werden hun eerste twee kinderen geboren. Van Leeuwen werkte op het artillerie-instructieschip Hr.Ms. 'Gelderland', waar hij zich specialiseerde in de vuurleiding. In 1926 voer hij als artillerieofficier naar Nederlands-Indië, gevolgd door zijn gezin. Een jaar later werd hij aangesteld bij het Marine Etablissement in Soerabaja. Begin september 1929 werd hij bevorderd tot luitenant-ter-zee der eerste klasse. In 1931 keerde Van Leeuwen terug naar Nederland, waar hij met zijn gezin in Den Haag ging wonen. Daar werd hij docent aan de Hoogere Marine Krijgsschool en tegelijkertijd op het ministerie van Defensie belast met de zorg voor de bouw van geschutsinstallaties op nieuwe marineschepen. De laatstgenoemde taak zou zijn loopbaan een onverwachte wending geven.

In de Eerste Wereldoorlog was de Duitse vuurleiding voor marineschepen superieur gebleken en daarom bij vele landen, waaronder Nederland, gewild. Het Verdrag van Versailles van 1919 verbood Duitsland echter militaire productie. De Duitse producent van vuurleidingsapparatuur omzeilde deze bepaling door over de grens - in het neutrale Nederland, onder Nederlandse vlag - in samenwerking met een bedrijf in Hengelo met Duits personeel de begeerde uitrusting te vervaardigen. Bij het bedrijf dat op deze wijze in 1922 tot stand kwam, NV Hazemeyer's Fabriek van Electrische Signaal-Apparaten, was de Koninklijke Marine vanaf het begin betrokken. Deze firma moest allereerst de vuurleidingssystemen leveren voor twee kruisers, die in aanbouw waren. Andere Nederlands-Duitse bedrijven produceerden optische afstandsmeters en zoeklichten; Wilton-Feyenoord vervaardigde naar Krupp-patenten - via het Zweedse bedrijf Bofors - marinekanons. In samenwerking met deze industrietakken wist Van Leeuwen met de door hem geleide afdeling van het ministerie van Defensie de automatisering van vuurleiding en vuurmonden, zowel voor zee- als voor luchtdoelen, te bevorderen door het drie-assenstelsel, waarbij stabilisatie van de bewegingen van het vurende schip werd verkregen via ophanging van het vuurleidingstoestel in tappen, voorzien van gyroscopische tollen, met automatische (mechanische) berekening voor het geschut en met mechanische afstandsbediening ervan door motoren.

Het Hengelose bedrijf, dat de vuurleidingssystemen naar dit model fabriceerde, werd met zorg door de autoriteiten in Nederland en daarbuiten - met name Groot-Brittannië - bekeken toen nazi-Duitsland in 1935 werd toegestaan een marine te ontwikkelen. Op de leveranties voor de Nederlandse krijgsmacht moest toezicht worden gehouden, en Nederlandse vindingen moesten worden beschermd. Omdat het bedrijf feitelijk in handen was van Duitsers, moest penetratie van nazi-zijde worden tegengegaan. De vuurleidingsspecialist Van Leeuwen werd daarom per 1 januari 1936 - na plaatsing in de rang van reserve kapitein-luitenant-ter-zee - als Nederlands toezichthouder aan de directie van 'Hazemeyer toegevoegd. Met zijn gezin verhuisde hij toen naar Hengelo. Dit toezicht was nuttig: dankzij anti-nazi gezinde Duitse medewerkers kon misbruik van het bedrijf ten gunste van Japan worden gestuit. Na het overlijden van directeur Frits Hazemeyer in 1939 nam Van Leeuwen op verzoek van de Nederlandse regering en met instemming van de Duitse eigenaar diens plaats in. Zo kon het bedrijf in het neutrale Nederland blijven werken.

Als wapentechnicus droeg Van Leeuwen bij 'Hazemeyer' bij aan de ontwikkeling van de vuurleiding voor het befaamde automatisch-gestabiliseerde 40-mm-Bofors-luchtdoelgeschut. Toen de Duitsers op 10 mei 1940 binnenvielen, wist Van Leeuwen, inmiddels gemobiliseerd, op eigen initiatief op de fiets met werktekeningen van dit systeem - veel was al naar Indië - uit Hengelo te ontsnappen en na een avontuurlijke tocht via Den Helder met een torpedovolgboot Engeland te bereiken.

In Londen werd Van Leeuwen geplaatst bij de Nederlandse marinestaf als sous-chef Materieel. Van december 1942 tot juni 1945 was hij op verzoek van de Britse Admiraliteit voor de ontwikkeling van vuurleidingsapparatuur voor marine-luchtdoelgeschut toegevoegd aan de Director of Naval Ordnance in Bath. Sceptisch over de Nederlandse vindingen lieten de Britten slechts 200 eenheden van het Bofors-geschut bouwen. De demonstratie door Van Leeuwen op een Nederlands marineschip overtuigde de Amerikaanse marine wèl: duizenden stuks 40-mm-geschut werden in verschillende versies gefabriceerd voor de strijd tegen Japan. Na de oorlog hebben de Verenigde Staten het bedrijf in Hengelo en Bofors fors betaald voor de blauwdrukken.

Na de bevrijding van Hengelo, begin april 1945, bezocht Van Leeuwen op verzoek van de Britse admiraliteit 'Hazemeyer': hij vond het bedrijf, dat voor de bezetter had gewerkt, leeg. Op zijn aandringen is 'Hazemeyer' als vijandelijk bezit in beslag genomen. Van Leeuwen werd door het Militair Gezag weer tot directeur benoemd en trad in juni 1945 aan, herenigd ook met zijn gezin, dat op een toelage van 'Hazemeyer' moeizaam de Duitse bezetting had doorstaan. Mede onder zijn leiding kwam het bedrijf in Hengelo weer op gang, zij het voorlopig als producent van civiele goederen. Incidenteel trad hij op als contactofficier van de Nederlandse Militaire Missie bij de Geallieerde Controleraad in Berlijn. Een hoog ambt onderbrak eerst nog zijn loopbaan.

Aangezien de Koninklijke Marine de bouw van grote oppervlakteschepen - zoals twee kruisers - voor een nieuwe vloot onder handen had en een vliegdekschip wilde aanschaffen, werd bij de formatie van het rooms-rode kabinet-Beel in mei/juni 1946 gezocht naar een vakspecialist als minister van Marine. Vanuit de Marine werd de partijloze Van Leeuwen - die lid was geweest van de vernieuwingsgezinde Nederlandse Volksbeweging - als kandidaat gepresenteerd. De inmiddels minister-president geworden L.J.M. Beel accepteerde deze kandidaat, sociaal vernieuwer en conservatief tegelijk, en diens streven naar de opbouw van een vloot.

Op 7 augustus 1946 werd Van Leeuwen als minister beëdigd en weer opgenomen als reserveofficier van de Koninklijke Marinereserve. In het parlement kreeg Van Leeuwen, gezien het oorlogsprestige van de marine, brede steun voor zijn pleidooi voor een vloot die in samenwerking met bondgenoten de internationale rechtsorde kon handhaven en overeenkwam met de positie van het land. De ontwikkelingen in Nederlands-Indië - de worsteling met de Republiek Indonesia - belemmerden de marineplannen. Gezien de druk van de minister van Financiën op de militaire uitgaven, die grotendeels werden besteed aan de strijdkrachten in de Oost, wilde Van Leeuwen de Indische marinetaken beëindigen en zo armslag krijgen voor de vlootopbouw. De beperkte militaire actie tegen de Republiek in de zomer van 1947 bleek echter geen einde te hebben gemaakt aan het geschil. Na de aanvaarding van de bemiddeling van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bepleitte Van Leeuwen een krachtiger standpunt tegenover de Republikeinen en het buitenland, dat in het kabinet evenwel geen gehoor vond. De minister besloot daarop voor het Indië-beleid niet langer de medeverantwoordelijkheid te kunnen dragen. Op 23 november 1947 vroeg hij ontslag, dat hem eervol werd verleend.

Op 1 maart 1948 werd Van Leeuwen - in 1947 bevorderd tot reserve kapitein-ter-zee - eervol ontslagen uit de zeedienst. Hij trad toen weer toe tot de directie van 'Hazemeyer'. Na gedeeltelijke overname door de NV Philips zou dit bedrijf, sinds mei 1948 onder de naam Hollandse Signaal Apparatenfabriek NV naam maken met de productie van hoogwaardige defensietechniek, vooral radar gestuurde waarschuwings- en vuurleidingssystemen. Door het vertrouwen in hem en zijn bedrijf wist Van Leeuwen veel opdrachtgevers - zoals de West-Duitse regering bij de herbewapening vanaf 1955 - te trekken. Van Leeuwen, op 19 april 1955 bevorderd tot schout-bij-nacht titulair, ging op 1 januari 1957 met pensioen als directeur; tot 1961 was hij nog lid van de raad van commissarissen. Hollandse Signaal werd in 1974 een volle dochter van de NV Philips en vervolgens doorverkocht aan het Franse defensiebedrijf Thomson. Van Leeuwen, die in 1956 nog de Verenigde Naties adviseerde, had zich inmiddels met zijn echtgenote in Ambt-Delden gevestigd; hij overleed op 79-jarige leeftijd in 1976.

Was de rol van Jules Schagen van Leeuwen als bewindsman beperkt, deze technisch getalenteerde en doortastende zeeofficier heeft grote verdiensten gehad voor de uitrusting van de Nederlandse marine en voor die van de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook bij de ontwikkeling van een hoogwaardige en lucratieve defensie-industrie van internationale betekenis heeft hij een belangrijke rol gespeeld. Daar gold hij als bescheiden en loyaal jegens zijn medewerkers, rechtlijnig en weinig tegenspraak duldend. Zijn betekenis voor zijn bedrijf is tot uiting gebracht in een aan hem gewijd monument op het terrein van Hollandse Signaal, dat op 20 mei 1967 werd onthuld: een naald, met symbolen voor scheppende kracht, betrouwbaarheid, samenwerking en een gyroscoop. Weinig Nederlanders kunnen nog tijdens hun leven op zo'n dankbetuiging wijzen.

P: Samen met H.T. Buijs, Chronologisch verslag betreffende de oprichting en het bedrijf van NV Hazemeyer's Fabriek van Signaal-Apparaten (z.pl., oktober 1945); idem, Finantieel Verslag (z.pl., dec. 1945) [Beide aanwezig in archief Nederlands Beheersinstituut (sub: Hazemeyer's) in het Nationaal Archief in Den Haag].

L: Behalve een necrologie in het bedrijfsblad Signaalflitsen (juni/juli 1976) 2-5: 'Een onderneming, een directeur en een monument', ibidem (juni-juli 1967) 1-5; K.W.L. Bezemer, Verdreven, doch niet verslagen. Verdere lotgevallen der Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog (Hilversum 1968) vooral 502-507; Janet Telders [e.a.], Doorgaan ... . Beknopte geschiedenis van Hollandse Signaalapparaten BV Hengelo, 1922-1974 (Hengelo 1974); R. Cremer, J.J.A. Schagen van Leeuwen, minister van Marine [Scriptie basisdoctoraal rechten RU Leiden] (Leiden 1982); M.D. Bogaarts, De periode van het kabinet-Beel 3 juli 1946 - 7 augustus 1948, Band A ('s-Gravenhage 1989) 682-685; Van oorschelp tot radar. De geschiedenis van een bijzondere onderneming. Signaal: 75 jaar innovatie. Onder red. van Thiemo Burger [e.a.] (Hengelo 1997); C. de Jong, Levensschets van mr.dr. J.A. Schagen van Leeuwen 1861-1936, een vergeten Hollander van president Kruger, en zijn zoon J.J.A. Schagen van Leeuwen, marine-officier, uitvinder en industrieel, 1896-1976 (Pretoria 1998) [Aanwezig in de bibliotheek van het Nederlandse Instituut voor Militaire Historie in Den Haag]; Melchior Bogaarts, 'De man die een monument naliet. Jules Schagen van Leeuwen: oprichter van HSA', in Jaarboek Hengelo 2007-2008 (Hengelo 2007) 64-75.

I: Beeldbank van het Nationaal Archief in Den Haag [Foto: collectie ANEFO: Schagen van Leeuwen op 7 augustus 1946]

M.D. Bogaarts


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013