Hawinkels, Petrus Hermandus Hubertus (1942-1977)

 
English | Nederlands

HAWINKELS, Petrus Hermandus Hubertus (1942-1977)

Hawinkels, Petrus Hermandus Hubertus (Pé), letterkundige (Hoensbroek 29-9-1942 - Nijmegen 16-8-1977). Zoon van Antonius Hubertus Wilhelmus Hawinkels, machinist bij de staatsmijn Emma, en Adriana Maria Heijboer. afbeelding van Hawinkels, Petrus Hermandus Hubertus

Hawinkels was de jongste in een gezin met zes kinderen. Na het gymnasium te Heerlen begon hij in 1960 te Nijmegen met de studie in de klassieke talen. Na een jaar schakelde hij echter over op Nederlands. Meer dan het wetenschappelijke bedrijf boeide hem het literaire: de studie werd vóór het doctoraal examen opgegeven, en Hawinkels leefde in het vervolg van de opbrengsten van zijn pen. Een goede voorbereiding daartoe bood het Nijmeegs Universiteitsblad, waaraan hij tussen 1961 en 1967 vele korte bijdragen leverde; van 1963 tot 1967 trad hij bovendien op als redactiesecretaris. Enkele prozastukjes werden later verzameld in de Autobiografische flitsen en fratsen (Amsterdam, 1969), die in hun associatieve beelden en vrij opborrelende fantasie een goede indruk geven van Hawinkels' oorspronkelijk taalgebruik. Hetzelfde kan men zeggen van zijn gedichten, zoals die in een tweetal bundels verzameld werden: Bosch en Bruegel [1968] en Het uiterlijk van de Rolling Stones [1969]. De speelse en onverwachte vondsten, de verrassende zinswendingen en het meesterlijk gebruik van het 'spreekvers' maakten Hawinkels tot een dichter met een duidelijk herkenbaar, eigen geluid. De toon is ironisch, afstandelijk en beschrijvend; we zijn hier ver verwijderd van de lyrische ontboezemingen van de meeste tijdgenoten. In zijn 'Haydn-gedichten' slaagde hij juist op die manier wonderwel in de hachelijke poging poëzie te maken bij muziek van een klassieke componist.

Intussen trok hem allerminst een 'klassiek' schrijverschap met armoede op een zolderkamertje. Weliswaar bleef hij zijn leven lang wonen in een Nijmeegse huurkamer (zijn 'boekenspelonk'), maar zijn belangstelling voor grote auto's en zijn optreden als 'Lebemann' vroegen om een geregeld inkomen. Dat vond hij ten slotte in zijn werkzaamheid als vertaler. Hij ontplooide daarbij een grote activiteit en leverde vertalingen zowel van Duitse romantici als E.T.A. Hoffman als van Euripides en Shakespeare. In samenwerking met Pius Drijvers ontstonden versies van bijbelboeken als Job en Prediker. Hawinkels streven de werken van deze schrijvers weer te geven in een levend, eigentijds idioom vond in het algemeen veel waardering, maar daarnaast ontmoette zijn werkwijze ook wel kritiek, zoals bijvoorbeeld bleek in het debat rond zijn vertaling van De toverberg van Thomas Mann. Als medewerker en redacteur was hij verbonden aan het tijdschrift Raam.

Hawinkels was en wilde meer zijn dan zo maar een letterkundige: zeker in het Nijmeegse milieu was hij een 'figuur', iemand die door zijn optreden en durf het centrum vormde van de kring waarin hij zich bewoog, iemand die als eerste de popscene ontdekte, iemand die voorging in het gebruik van drugs. En dit alles ook al vóórdat zich in Nijmegen mede onder invloed van de studentenbeweging van 1968 en volgende jaren een radicaliseringsproces voltrok dat de gevestigde sociale en kerkelijke verhoudingen doorbrak. Al vroeg stortte hij zich enthousiast in de muziekwereld: aanvankelijk als jazzcriticus, later als propagator en schrijver van teksten voor popmuziek. Een fatale hartaanval trof hem enkele weken vóór zijn 35ste verjaardag.

Dat bij al deze activiteiten Hawinkels' scheppend werk er vrijwel bij inschoot is wellicht niet zozeer een consequentie als wel een oorzaak ervan: al is het bij een zo vroege dood als de zijne moeilijk tot een afgewogen oordeel te komen over zijn werk, het lijkt er toch op dat hij als oorspronkelijk kunstenaar gezegd had wat hij te zeggen had, en dat zijn optreden als vertaler en tekstschrijver de natuurlijke uitweg was van een tenslotte toch beperkt literair talent.

A: Archief-Hawinkels in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage.

P: Zie de lijst van publikaties in de hieronder te noemen bundel.

L: Interview met Ben Bos, in Maatstaf 17 (1970) 12 (,) 781-793; Martin Ros, in NRC Handelsblad, 2-9-1977; Moet dit een wereldbeeld verbeelden? Van en over Pé Hawinkels (Nijmegen, 1979); F. Kotterer, 'Pé, de James Dean van Nijmegen, betrapt', in Het Parool, 22-8-1980.

I: Ingrid Jacobs, lemma in Biografisch Woordenboek Gelderland 6. Onder eindred. van I.D. Jacobs (Hilversum 2007) 53 [Foto: Cor Stutvoet].

H. van der Hoeven


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013