Swanenburg, Maria Catharina (1839-1915)

 
English | Nederlands

SWANENBURG, Maria Catharina (1839-1915)

Swanenburg, Maria Catharina (bekend onder de naam 'Goeie Mie' de Leidse gifmengster), wasvrouw (Leiden 9-9-1839 - Gorinchem 11-4-1915). Dochter van Clemens Swanenburg, los werkman, en Johanna Dingjan. Nadat zij 2 dochters kreeg die jong overleden, gehuwd op 13-5-1868 met Johannes van der Linden, arbeider bij de Grofsmederij. Dit huwelijk, waaruit 5 zoons en 2 dochters werden geboren, werd ontbonden op 29-1-1886. afbeelding van Swanenburg, Maria Catharina

Mie van der Linden of 'Goeie Mie' bracht haar leven door in armoedige Leidse wijken, waar ze bekend stond als een goedaardige, altijd behulpzame vrouw, die vaak op zieken en kinderen paste. Intussen echter sloot ze bij verschillende begrafenisfondsen verzekeringen af op vrienden en familieleden, die zij daarna vergiftigde. Waren haar slachtoffers overleden, dan liet zij zich door de begrafenisfondsen uitbetalen. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij met deze praktijken reeds in 1879 een aanvang maakte. Alles ging goed totdat zij eind 1883 opnieuw haar slag probeerde te slaan door een vijfjarig buurmeisje op wie ze paste, alsmede het gezin Frankhuizen door toediening van arsenicum in het voedsel uit de weg te ruimen. Op 15 december 1883 werd ze gearresteerd. De Leidse politie stelde een uitvoerig onderzoek in, waarbij tientallen buurtbewoners, familieleden en anderen werden gehoord, onder wie ook de mogelijke leveranciers van het gebruikte gif. De lijken van drie slachtoffers werden door de anatoom prof.dr. T. Zaaijer en dr. P. de Koning onderzocht. Bovendien vermoedde men dat Mie ook verantwoordelijk was voor de dertien lijken die nog werden opgegraven. Inderdaad vertoonden alle slachtoffers de kenmerken van arsenicumvergiftiging.

Het voorlopig onderzoek strekte zich uit over ruim 90 verdachte sterfgevallen en nam meer dan anderhalf jaar in beslag. Daarbij heeft de rechter van instructie een onderzoek naar de gemoedstoestand en de verstandelijke vermogens van de beschuldigde door twee deskundige medici gelast; dezen oordeelden dat 'haar gemoed getuigde in hooge mate van hardvochtigheid' en dat 'geheel het physisch en psygisch onderzoek' hun het recht gaf 'te verklaren, dat beschuldigde was in het volle bezit van hare verstandelijke vermogens'. De behandeling voor het Haagse gerechtshof vond plaats op 23 en 24 april 1885. De advocaat-generaal, mr. R.Th. Bijleveld, eiste een levenslange gevangenisstraf en wees bovendien op het grote gevaar dat er school bij de begrafenisfondsen. Mr. C.A. Vaillant, die als verdediger optrad, twijfelde aan de toerekeningsvatbaarheid van de beklaagde en beschreef haar als 'een psychische anomalie', een 'erreur de la nature'. De uitspraak volgde op 1 mei 1885: Goeie Mie werd schuldig bevonden aan vergiftiging, driemaal gepleegd, en veroordeeld tot levenslange tuchthuisstraf. De Hoge Raad verwierp het beroep in cassatie op 29 juni 1885. Haar verdere leven bracht ze door in de gevangenissen in 's-Hertogenbosch en Gorinchem.

De zaak Goeie Mie kreeg enorme belangstelling in binnen- en buitenland en geldt nog steeds als een van de meest sensationele moordzaken uit onze strafrechtelijke geschiedenis. Door het proces kregen enkele misstanden algemene aandacht: de zorgeloze opvatting van artsen tegenover fondspatienten uit arbeidersbuurten, de gemakkelijke wijze waarop zware vergiften verkrijgbaar waren en het feit dat men geheel buiten de betrokkenen om begrafenisverzekeringen kon afsluiten. De grote aandacht voor de psychologische en psychiatrische aspecten van deze moordzaak tijdens voorarrest en proces is bovendien opvallend.

A: Archief-Leidse Politie, Gemeentelijke Archiefdienst Leiden.

L: Proces van de Leidsche gifmengster Maria Catharina Swanenburg... (Leiden, [1885]); T. Zaaijer, De toestand der lijken na arsenicumvergiftiging (Amsterdam, 1885); W.K. van Leyden (pseud. van W.K. Batteljee), Goeie Mie of de Leidsche giftmengster (Leiden, 1936); Ingrid W.L. Moerman, 'Goeie Mie, de Leidse gifmengster', in Moord en doodslag, 1560-1885 (Leiden, 1977) 55-59. Bijdrage verschenen t.g.v. de tentoonstelling van 13 mei tot 10 juli 1977 in het Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden; eadem, 'Het Leiden van Goeie Mie', in Leidse Facetten. Onder red. van Dick E.H. de Boer (Zwolle, 1982) 121-128; eadem, 'Gif als goeie gave' (proefschrift te Leiden in voorbereiding).

I: Ingrid W.L. Moerman,'Het Leiden van Goeie Mie', in Leidse Facetten. Onder red. van Dick E.H. de Boer (Zwolle, 1982) 128 [Portret: Roelof Raar].

Ingrid W.L. Moerman


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013