Hove, Sophia Johanna Huiberta van (1829-1906)

 
English | Nederlands

HOVE, Sophia Johanna Huiberta van (1829-1906)

Hove, Sophia Johanna Huiberta van, (bekend onder de naam Sophie Offermans-van Hove), concertzangeres ('s-Gravenhage 31-7-1829 - Laren (N.H.) 23-9-1906). Dochter van Andreas van Hove, passementwerker en koffiehuishouder, en Johanna de Graaf. Gehuwd op 10-7-1850 met Ludovicus Bernardus Wilhelmus George Offermans (1824-1905), violist en muziekleraar. Uit dit huwelijk werden 4 zoons en 3 dochters geboren.

afbeelding van Hove, Sophia Johanna Huiberta vanSophie van Hove stamde uit een artistiek milieu: een oudere broer en zuster bleken muzikaal begaafd, terwijl haar oom Bartholomeus Joannes van Hove een indertijd bekende schilder van stads- en kerkgezichten was. Sophie groeide op in een gezin van veertien kinderen, die streng katholiek werden opgevoed. Reeds als kind hield zij veel van zingen, en haar ouders lieten haar daarom zanglessen nemen. Toen zij echter te kennen gaf beroepszangeres te willen worden, waren haar ouders veel minder enthousiast, want beoefenaars der zangkunst werden toentertijd maatschappelijk niet hoog aangeslagen. Het kostte muziekvrienden dan ook heel wat overredingskracht om het talentvolle kind op de Koninklijke Muzijkschool in Den Haag geplaatst te krijgen. Vanaf haar elfde jaar ontving zij hier een zangopleiding van J. Fastré en J.H. Lübeck en pianolessen van F.J.X. Wirtz.

Het duurde niet lang of Sophie van Hove zong iedere zondagochtend tijdens de mis in de Haagse Sint Anthoniuskerk, waar ze veel bewondering oogstte. Zelfs niet-katholieken kwamen naar de kerkdienst om te genieten van haar gevoelvolle soli uit de missen van Beethoven, Mozart, Haydn en J.B. van Bree. In 1846 gaf de toen zeventienjarige Van Hove met het Haagsch Orkest met veel succes uitvoeringen in verscheidene steden. Vooral haar vertolking van de moeilijke aria van 'Elvira' uit La Muette de Portici van D.F.E. Auber kreeg veel applaus. Indruk maakte ook Van Hoves optreden, in juni 1850 te Haarlem, bij het Algemeen Muziekfeest van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Muziekminnaars uit het gehele land woonden daar de uitvoering bij van onder meer het toen nieuwe oratorium Elias van Felix Mendelssohn-Bartholdy, waarin Van Hove de eerste sopraanpartij vertolkte.

In 1850 trad Sophie van Hove in het huwelijk met Ludovicus Offermans, violist in de Hofkapel en in het orkest van de Koninklijke Fransche Opera. Na hun huwelijksreis door België verbleef zij nog enige tijd in Brussel, waar zij zich verder bekwaamde bij de violist Charles de Bériot, die haar de zangtechniek bijbracht van zijn overleden echtgenote Maria Malibran. Sophies sopraanstem bezat op den duur de buitengewone omvang van drie octaven. Terug in Nederland werd zij overstroomd met uitnodigingen voor optredens.

Ter gelegenheid van het bezoek van de Duitse componist Robert Schumann aan Nederland werd op 6 december 1853 in Den Haag het door hem gecomponeerde oratorium Der Rose Pilgerfahrt uitgevoerd, met Lübeck als dirigent en met Clara Schumann-Wieck aan de piano. De partij van 'Die Rose' werd door Offermans-van Hove zo briljant vertolkt dat de hierover opgetogen Schumann haar tijdens de stormachtige huldiging 'meine liebliche Rose' noemde. Een groot succes was ook Offermans-van Hoves optreden, in juli van het daaropvolgende jaar, op het muziekfeest ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst te Rotterdam. Offermans-van Hove schitterde hier in een gezelschap van verder uitsluitend buitenlandse solisten, van wie sommigen zeer hoge gages hadden weten te bedingen. Helaas stelden enkelen van hen door hun slordige vertolkingen nogal teleur, zodat Offermans-van Hove door haar gewetensvolle voorbereiding, kristalzuivere stem en eenvoudige, doch gevoelvolle vertolkingen de ster van het jubileumfestival werd.

Hierna vierde Sophie Offermans-van Hove, die Europese bekendheid had verworven, triomfen in steden als Antwerpen, Keulen en Bordeaux, terwijl haar roem in eigen land onverminderd voortduurde. In 1863 schitterde zij bij de première van het oratorium Die Auferstehung van de Nederlandse componist G.A. Heinze, die de sopraanpartij van 'Maria Magdalena' speciaal aan haar had opgedragen. Bij het Nederlandse Koninklijk Huis was de zangeres eveneens zeer gevierd. Haar naamgenote, koningin Sophie, benoemde haar in 1866 tot hof- en kamerzangeres. De sopraan ontving vaak uitnodigingen om in intieme kring te concerteren op Huis ten Bosch, waar Sophie - gescheiden van haar echtgenoot, koning Willem III - in de zomermaanden verblijf hield.

Allengs bouwde Sophie Offermans-van Hove een zeer veelzijdig repertoire op: zij was te horen in gewijde en wereldlijke oratoria en in talrijke liederen en aria's uit de Italiaanse, Franse en Duitse operaliteratuur. Wel ontwikkelde zij een voorliefde voor de Duitse klassieke en romantische muziek, zoals van Bach, Brahms, Händel, Schubert en Schumann. Van de twee laatstgenoemde componisten introduceerde Offermans-van Hove in de loop der jaren vele liederen in Nederland. Zij werd wel de 'priesteres van Schumanns kunst' genoemd. Tevens heeft zij zich beijverd het Nederlandse lied bekendheid te geven. Vooral werken van Joh.J.H. Verhulst, R. Hol en W.F.G. Nicolaï stonden op haar programma.

De rol van huisvrouw en moeder beletten Offermans-van Hove, die streng rooms-katholiek was en een ernstig en zorgzaam karakter had, langdurige concertreizen te maken. Aanlokkelijke aanbiedingen om in het buitenland te zingen, heeft zij verscheidene malen van de hand gewezen. Om dezelfde reden ging zij niet in op het aanbod om een vast dienstverband als zangdocente bij de Koninklijke Muzijkschool in Den Haag aan te gaan, ofschoon ze wel in bescheiden mate zanglessen heeft gegeven. Haar kinderrijke gezin alsmede haar zwakke gestel noopten haar het concertpodium in 1879 vaarwel te zeggen. Op 1 mei van dat jaar zong Offermans-van Hove voor het laatst in Den Haag, ter gelegenheid van het huwelijk van koning Willem III met prinses Emma. Daarna gaf zij nog wel uitvoeringen in huiselijke kring. Tijdens een verblijf bij haar derde zoon, Tony Offermans, een indertijd bekende kunstschilder, in het Noord-Hollandse Laren, overleed de eens zo gevierde zangeres op 77-jarige leeftijd na een kortstondige ziekte.

'Men mag veilig beweren, dat Mevrouw Offermans-van Hove de statige rij zangers en zangeressen geopend heeft, die ons land in de tweede helft der negentiende en in deze eeuw heeft opgeleverd' (Averkamp, 202). Het hoge peil van haar artistieke prestaties werd in ons land pas in de twintigste eeuw geëvenaard door de sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius.

L: Het Vaderland, 1-8-1899; Algemeen Handelsblad, 30-7-1899; ibidem, 26-9-1906; 'Muzikale Kroniek', in Algemeen Handelsblad, 27-7-1906; lemma door J.H. Letzer, in Muzikaal Nederland, 1850-1910 (Utrecht 1911) 128-129; J. Hartog, Beroemde zangeressen (Amsterdam 1916) 204-230; A.J. Averkamp, 'Sophie Offermans-van Hove', in De zangkunst en hare sterren ('s-Gravenhage [1928]) 199-203.

I: J. Hartog, Beroemde zangeressen (Amsterdam 1916) fotokatern 31.

A.W.J. de Jonge


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013