Dubois, Antoine (1887-1956)

 
English | Nederlands

DUBOIS, Antoine (1887-1956)

Dubois, Antoine, elektrotechnisch ingenieur en radio-expert (Almelo 3-11-1887 - Hilversum 31-7-1956). Zoon van Pieter Dubois, belastinginspecteur, en Emma Nierstrasz. Gehuwd op 18-4-1912 met Wobbine Ernestine Bertling. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren. afbeelding van Dubois, Antoine

Antoine Dubois bezocht de HBS te Leiden en het instituut Bouscholte in Den Haag. Bij zijn daaropvolgende opleiding tot marineofficier sinds 1904 bleek al spoedig zijn technische aanleg. Deze geschiktheid en zijn werkzaamheden bij de Marine Radiodienst (waar hij kennis maakte met de draadloze telefonie) deden hem in 1910 tot een studie aan de Technische Hogeschool te Delft besluiten. Dubois onderbrak deze studie om in de mobilisatietijd (vrijwillig) gedetacheerd te worden bij de inspectie der Genie. Daar was hij belast met de leiding van de Radiotelegrafische Dienst der Landmacht die door hem geheel georganiseerd werd.

Begin 1918 - op dertigjarige leeftijd - volgde de benoeming tot directeur van de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek (NSF), een bedrijf dat navigatie-apparatuur voor de scheepvaart en de luchtvaart en zend- en ontvangstinstallaties voor de radiotelegrafie en- telefonie vervaardigde. Uiteindelijk ging de NSF ook radio-ontvangsttoestellen produceren. Dubois leidde deze fabriek via een moeilijke beginperiode naar een spectaculaire ontwikkeling, waarbij het bedrijf allengs geheel in handen van Philips-Eindhoven geraakte. Enkele jaren na de oprichting van de NSF werd op het terrein van deze fabriek in Hilversum een radiozender gebouwd voor het verrichten van proefuitzendingen, om radiozend- en ontvangapparatuur te kunnen testen. Deze uitzendingen, die door een steeds grotere kring van radiozendamateurs opgevangen werden, kregen een zo grote populariteit dat het experimentele karakter al spoedig naar de achtergrond verdween. Mede op instigatie van Dubois werd in 1923, teneinde de uitzendingen verder te kunnen financieren en omdat het maken van programma's minder paste in het zakelijke bedrijf van een fabriek, de Hilversumsche Draadlooze Omroep opgericht, de eerste omroeporganisatie van ons land. Velen die regelmatig naar de Hilversumse zender luisterden werden er lid van.

In maart 1930 kreeg Dubois, na verschil van mening met de raad van commissarissen van de NSF over het te voeren bedrijfsbeleid, eervol ontslag als directeur van deze fabriek. Hij had inmiddels zijn studie in Delft vervolgd en slaagde in 1931 voor het examen van electrotechnisch ingenieur. Vervolgens was hij gedurende vier jaar adviseur van de Rijkscommissie voor werkverruiming. Tijdens deze periode behield hij zijn relatie met het Nederlandse omroepbestel door zijn voorzitterschap van het Comité van Omroepvereenigingen, een overlegorgaan van KRO, NCRV en VARA waarvan Dubois al sedert het begin in 1928 voorzitter was. Bij de oprichting van de Nederlandsche Omroep Zender Maatschappij (NOZEMA) in december 1935 werd hij tot directeur van deze vennootschap benoemd. De N.V. NOZEMA was een door de Nederlandse regering krachtens de wet (22 juli 1935) gesticht bedrijf dat binnenlandse omroepzenders moest (laten) bouwen en exploiteren. Reeds sedert 1925 had Dubois ons land in de Union Internationale de Radiodiffusion, een contactorgaan van Europese omroeporganisaties, vertegenwoordigd. Van 1937 tot juni 1941 was hij voorzitter van deze internationale organisatie. Sinds 1936 was hij al lid van de door de minister J.A. de Wilde ingestelde Televisie-Commissie die het vraagstuk van de televisie in nadere studie moest nemen. In december 1940 werd Dubois door de secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, de NSB'er dr. Tobi Goedewaagen, benoemd tot 'Gemachtigde voor de concentratie der omroepvereenigingen in Nederland'. In deze functie bewerkstelligde hij de opheffing in maart 1941 van de particuliere omroeporganisaties (AVRO, KRO, NCRV, VARA en VPRO) die van oudsher het Nederlandse omroepbestel hadden gevormd en zette hij een staatsomroepbedrijf op poten dat gaandeweg steeds meer door Nederlandse en Duitse nationaal-socialisten beheerst en geleid werd, vooral in propagandistische zin, ondanks de voorwaarden die Dubois bij de aanvaarding van zijn functie had gesteld: de mogelijkheid tot het uitzenden van godsdienstige programma's, geen aanvallen op het Huis van Oranje, geen antisemitische agitatie, noch nationaal-socialistische propaganda. Deze voorwaarden, door de bezetter overigens slechts mondeling aanvaard, werden gesteld toen de Duitse censuur de omroep al stevig in haar nationaal-socialistische greep hield. Dubois was van 9 maart 1941 tot 1 mei 1941 waarnemend directeur van deze Nederlandsche Omroep. Een benoeming tot directeur-generaal heeft hij zich niet laten welgevallen, omdat hij inmiddels blijkbaar was gaan inzien dat de omroep verworden was tot een propagandistisch wapen dat door de bezetter, mede via diens Nederlandse stromannen, werd ingezet om het volk tot de 'nieuwe orde' te 'bekeren'. In september 1941 kreeg Dubois bij de PTT de leiding van de Dienst Exploitatie Radio Omroep (t/m 30 september 1945). Dubois, zelf geen lid van de NSB noch behept met nationaal-socialistische sympathieën - hij heeft onderdak verleend aan personen die door de Duitsers gezocht werden - heeft in het begin van de bezetting van ons land de kans schoon gezien zijn jarenlange streven om in ons land een efficiënt georganiseerde eenheidsomroeporganisatie, een nationale omroep, op te richten, te realiseren. In dit streven zagen de omroeporganisaties steeds meer een bedreiging van hun voortbestaan. Toen dan ook na de oorlog de strijd tussen enerzijds de vroegere omroeporganisaties (die hun plaats in het bestel weer wilden innemen) en anderzijds de voorstanders van een nationale omroep (die met name in de Nederlandse Volksbeweging en in het Kabinet-Schermerhorn-Drees te vinden waren) ten gunste van het 'verzuilde' vooroorlogse omroepbestel was beslecht, was er voor Dubois geen omroepfunctie meer beschikbaar. Na de oorlog vestigde hij zich als zelfstandig raadgevend ingenieur op het gebied van de elektro-akoestiek.

L: L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog ('s-Gravenhage, 1972) IV, 650-652, 659-664, 666; D. Verkijk, Radio Hilversum 1940-1945 (Amsterdam, 1974) passim; J.H.J. van den Heuvel, Nationaal of verzuild. De strijd om het Nederlandse omroepbestel in de periode 1923-1947 (Baarn, 1976).

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 395 [Foto: Hanna Elkan].

J.H.J. van den Heuvel


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013