Michiels van Verduijnen, Edgar Frederik Marie Justin baron (1885-1952)

 
English | Nederlands

MICHIELS VAN VERDUIJNEN, Edgar Frederik Marie Justin baron (1885-1952)

Michiels van Verduijnen, Edgar Frederik Marie Justin baron sinds 1929 (bekend onder de naam Michiels van Verduynen) diplomaat ('s-Gravenhage 2-12-1885 - Londen 13-5-1952). Zoon van Louis Paul Marie Hubert baron Michiels van Verduijnen, secretaris-generaal van het Permanente Hof van Arbitrage, en Ida Cornelia Adriana Maria barones Van Brienen. Gehuwd op 24-11-1917 met Henriette Elisabeth Jochems. Het huwelijk bleef kinderloos. afbeelding van Michiels van Verduijnen, Edgar Frederik Marie Justin baron

Na het gymnasium afgelopen te hebben, studeerde Michiels van Verduynen Nederlands recht te Leiden, waar hij op 8 mei 1912 bij prof.mr. S.J. Fockema Andreae op stellingen promoveerde. Zijn eerste werkkring vond hij bij de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij in Batavia, hij werd daar spoedig hoofdvertegenwoordiger. Na zijn terugkeer naar Nederland in 1915 trad Michiels in dienst bij de Directie Economische Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken; in 1918 werd hij souschef van deze Directie. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog ging hij enkele keren als speciaal afgezant naar Tsjechoslowakije voor het regelen van handelspolitieke vraagstukken met deze nieuwe staat. Op 26 februari 1920 volgde zijn benoeming tot gezant te Praag. Daar kon hij uit hoofde van zijn positie, op enige afstand de binnenlandse ontwikkelingen volgen en beoordelen. Hij onderschreef de gevaren van het communisme, maar oordeelde, dat Tsjechoslowakije voor deze maatschappijvorm geen voedingsbodem kon zijn. De moeilijkheden in Midden- en Oost-Europa konden alleen opgelost worden door politieke en economische samenwerking tussen de staten, die ontstaan waren uit de uiteengevallen Donaumonarchie. Na de totstandkoming van het eerste handelsverdrag met Tsjechoslowakije werd hij op 1 december 1923 op eigen verzoeke op non-actief gesteld. Op 14 april 1927 keerde Michiels op het ministerie van Buitenlandse Zaken terug als chef van de afdeling Diplomatieke Zaken, waar hij de tot minister benoemde jhr. F. Beelaerts van Blokland opvolgde. In deze functie leerde hij alle aspecten van het Nederlandse buitenlandse beleid kennen. Op 1 augustus 1929 werd hij opnieuw op eigen verzoek op non-actief gesteld in verband met familiebelangen.

Op 16 september 1939 aanvaardde Michiels de functie van gezant te Londen. Tot mei 1940 spande hij zich in om de rechten van Nederland als neutrale mogendheid te waarborgen. Blind voor het Duitse gevaar was hij echter niet. Vertrouwelijk informeerde hij op eigen initiatief bij Britse autoriteiten of Nederland op militaire steun kon rekenen bij een Duitse inval. Het uitblijven van die hulp in mei 1940 verbaasde hem niet. Het betrokken raken van Nederland in de Tweede Wereldoorlog veranderde zijn positie in tweeërlei opzicht. Hij was nu gezant bij de voornaamste bondgenoot van Nederland en hij moest werken in de schaduw van de Nederlandse regering in ballingschap. Na aanvankelijke strubbelingen over de wijze waarop de contacten tussen de Britse en Nederlandse instanties gelegd moesten worden, stelde Michiels voor, dat hij bij technische aangelegenheden uitsluitend het eerste contact zou leggen; in alle andere zaken zou hij blijven optreden, alsof de regering nog in Den Haag resideerde. In de praktijk werd dit plan toegepast. In het kader van deze regeling woonde hij alle besprekingen van de Nederlandse minister van buitenlandse zaken E.N. van Kleffens en diens voornaamste Britse tegenvoeters Lord Halifax en Eden bij. Zo werd voorkomen, dat zijn positie als gezant werd aangetast. Zijn betrokkenheid bij het uitstippelen van het buitenlands beleid en de regelmatige afwezigheid van Van Kleffens in verband met diens dienstreizen leidden tot zijn benoeming als onbezoldigd minister Zonder Portefeuille op 1 januari 1942 in het eerste ministerie-Gerbrandy. Hij kreeg tot taak bij Van Kleffens' afwezigheid op te treden als minister van Buitenlandse Zaken a.i. Met succes ijverde hij ervoor, dat Nederland na de oprichting van de Pacific War Council te Londen in januari 1942 lid werd van deze Council en niet - zoals Churchill wilde - door Groot-Brittannië vertegenwoordigd zou worden, omdat dit z.i. de positie van Nederland in Nederlandsch-Indië onmogelijk zou maken. Samen met Gerbrandy nam hij zitting in de Council. Ook bij het openen van de diplomatieke betrekkingen met de Sovjetunie speelde Michiels een belangrijke rol, waarbij zijn zeer persoonlijke relatie met de Sovjet-ambassadeur Maisky hem goed van pas kwam.

Op 16 mei 1945 trad Michiels van Verduynen af als minister Zonder Portefeuille in het tweede ministerie-Gerbrandy. Inmiddels was hij (op 8 mei 1942), bij de verheffing van het gezantschap te Londen tot ambassade, benoemd tot ambassadeur. Tot zijn dood zou hij deze functie blijven vervullen. Ook na de oorlog bleef zijn positie van belang, omdat Engeland bij de oplossing van de moeilijkheden tussen Nederland en Indonesië een belangrijke rol speelde. Zijn taak was er niet eenvoudiger op geworden, omdat de Labour Party aan het bewind was gekomen, terwijl hij vooral contacten had gelegd met conservatieve regeringskringen. Na de tweede politiële actie (december 1948) vergezelde hij minister-president Drees naar Indonesië om de besprekingen met de Indonesische leiders weer op gang te brengen.

Het optreden van Michiels van Verduynen als diplomaat werd gekenmerkt door zelfvertrouwen en zelfverzekerdheid. Hij drong snel door tot de kern van de zaak en zijn natuurlijke charme maakte de omgang met anderen gemakkelijk. In Londen was hij ook om zijn sportieve prestaties als jager en golfspeler gezien, terwijl zijn interesse voor de paardensport en zijn kennis van de kunst en de muziek hoog gewaardeerd werden.

A: Collectie-Michiels van Verduynen 1940-1945 gedeponeerd bij BuZa; verder in Archief Ambassade Londen 1945-1954 (dossiernr. 13) kranteknipsels e.d. betreffende het overlijden van baron Michiels van Verduynen 13 mei 1952, in archief BuZa.

L: Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945, 2c, 666-675; 5a, 712-714; 5c, 305-313.

I: Beeldbank van het Nationaal Archief in Den Haag [Collectie ANEFO; Michiels van Verduynen in maart 1942].

A.E. Kersten


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013