© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: A. van Emmenes, 'Mulier, Willem Johan Herman (1865-1954)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/mulier [12-11-2013]
MULIER, Willem Johan Herman (1865-1954)
Mulier, Willem Johan Herman(Pim), sportpionier en journalist (Witmarsum 10-3-1865 -'s-Gravenhage 12-4-1954). Zoon van Tjepke Mulier, grietman en burgemeester van Wonseradeel, en Roelina Johanna Albarda. Eerst gehuwd op 18-12-1895 met Cornelia Constance van Duin, welk huwelijk op 20-4-1922 door echtscheiding werd ontbonden. Hertrouwd op 29-5-1923 met Maria Louise Haitsma Mulier. Beide huwelijken waren kinderloos.
Ofschoon geboren in Friesland sprak Mulier zijn naam bij voorkeur als Muljee uit, daarbij doelend op zijn Franse afkomst. Zijn voorvaderen, Oste des Muliers geheten, kwamen uit de omgeving van Roubaix.
Hij bezocht het gymnasium te Haarlem en ging naar Engeland, waar hij te Ramsgate een College bezocht en kennis maakte met 'football'. Mulier raakte zo gebiologeerd door deze sport, dat hij bij zijn terugkomst in Nederland op 15-9-1879 te Haarlem, waar zijn ouders zich hadden gevestigd, met een aantal leeftijdgenootjes een club oprichtte, de Haarlemsche Football Club (HFC), waarvan hij later erevoorzitter en beschermheer zou worden. Mulier vond in de Koekamp aldaar een veld dat hem geschikt leek en toog naar de burgemeester, die toestemming gaf daarvan gebruik te maken 'als worstelstrijdperk voor Pim Mulier en zijn kornuiten'. Aanvankelijk beoefenden de jongelui rugby en vervolgens speelden zij van 1883 af gewoon voetbal. Vanzelfsprekend werd Mulier aanvoerder in wedstrijden tegen inmiddels opgerichte andere clubs en het was kenmerkend voor zijn gezag, dat zijn medespelers hem, als nauwelijks twintigjarige, 'meneer Mulier' noemden.
Ondertussen had hij het diploma van het Handelsinstituut te Lübeck behaald en was enige tijd werkzaam in de houthandel in Scandinavië en reisde tevens door Rusland. Zo legde hij de grondslag voor zijn grote talenkennis. Teruggekeerd in Nederland bekwaamde hij zich onder leiding van F.G.W. Oldewelt in schilderen en tekenen. Naderhand hield hij zich bezig met het maken van illustraties in o.a. Eigen Haard en Elsevier.
In 1889 nam hij het initiatief tot de oprichting van de Nederlandsche Voetbal- en Athletiek bond, die binnen enkele jaren NVB werd toen de atletiek tot zijn verdriet werd losgelaten. Mulier werd de eerste voorzitter, maar liet deze functie spoedig aan anderen over. Toen organisatorische moeilijkheden dreigden, nam hij het voorzitterschap weer op zich, totdat hij in Jasper Warner uit Zwolle in 1897 een bekwaam opvolger vond. Ondertussen had hij Het Sportblad opgericht, dat het officiële orgaan van de Voetbalbond zou worden en waarvan hij de eerste redacteur werd. Behalve voetbal heeft hij ook atletiek in ons land geïntroduceerd en zijn boek Athletiek en Voetbal (Haarlem, 1894) legt getuigenis af van zijn liefde voor deze zomersport. Voorts voerde hij hier te lande hockey en bandy (combinatie van voetbal en hockey gespeeld op ijs) in en reed zelf in 1890 de later zo genoemde Friese Elfstedentocht. Tevens beoefende hij o.m. biljarten, cricket en jagen en was hij een liefhebber van vissen.
In de periode van 1890 tot 1899 werkte hij op eigen initiatief ideeën uit voor een nieuw wetsontwerp op de zoetwatervisserij. Hij bood de directeur-generaal van de Landbouw C.J. Sickesz een schets aan, waarover deze vrijelijk mocht beschikken bij de samenstelling van het in voorbereiding genomen wetsontwerp op de binnenvisserij. Korte tijd daarna publiceerde hij Vischkweekerij en instandhouding van den vischstand (Haarlem, 1900). Ondertussen schreef hij voor Indische bladen. In 1899 ging hij naar Ned.-Indië waar hij hoofdredacteur werd van de Deli-Courant, dat in een dagblad omgezet werd. In die tijd publiceerde hij over arbeidstoestanden op Sumatra en de maatregelen die genomen moesten worden tot onderwerping en ontwikkeling van dat gebied. Na van 1905 tot 1907 een studiereis door Brits-Indië gemaakt te hebben, keerde hij in het laatste jaar naar Nederland terug en werd aangezocht als redacteur voor Indische zaken aan het Algemeen Handelsblad.
In 1908 nam hij het initiatief tot de oprichting van de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding en als secretaris zette hij de organisatie van de vierdaagse afstandsmarsen door. Dank zij zijn stimulerende invloed werd allengs lichamelijke opvoeding op de lesroosters geplaatst. Naast zijn journalistieke activiteiten publiceerde hij boeken, waarvan enige onder het pseudoniem Pim Pernel, dat hij sinds 1935 gebruikte als schuilnaam bij Het Vaderland. Buiten zijn belangstelling voor journalistiek en sport, was hij geïnteresseerd in genealogie en het verzamelen van glas. Zijn collectie bevindt zich nu in het Haagse Gemeentemuseum.
Altijd ging er van Mulier stimulans en distinctie uit. Hij was fair als geen ander: een groot sportman in alle opzichten. Dit vond o.a. erkenning in het erevoorzitterschap van de KNVB, het erelidmaatschap van de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijdersbond en voorts de Zilveren Anjer die hij in 1951 van het Prins Bernhard Fonds kreeg wegens de propaganda en hiermee verband houdende organisatorische arbeid voor vele takken van sport.
P: Behalve de reeds in de tekst genoemde werken: Wintersport (Haarlem, 1893); Cricket (Haarlem, 1897); Arbeidstoestanden op de Oostkust van Sumatra (Medan, 1903); Over de onderwerping en ontwikkeling van Sumatra in verband met eenige vraagstukken van den dag (Amsterdam, 1904); Tim. Roman van 'n Hondenleven (Amsterdam, 1931). Door P. Pernel [ps. van W. J. H. Mulier].
L: Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der Haarlemsche Football Club; 1879-1929 (Dordrecht, 1929); Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Met een inl. van H. Brugmans ('s-Gravenhage, 1938) 1051-1052; Jubileumboek K.N.V.B. Koninklijke Nederlandsche Voetbalbond 1889-1939. Red. A. van Emmenes [S.L, 1939]; Voetballen toen en nu. Bundel opstellen verschenen t.g.v. het 75-jarig bestaan van de K.N.V.B. [Samengest. onder red. van M. Rooij]. ('s-Gravenhage, 1964).
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1051.
A. van Emmenes
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013