Tussenbroek, Albertina Philippina Catharina van (1852-1925)

 
English | Nederlands

TUSSENBROEK, Albertina Philippina Catharina van (1852-1925)

Tussenbroek, Albertina Philippina Catharina van (Catharine), arts (Utrecht 4-8-1852 - Amsterdam 5-5-1925). Dochter van Gerardus van Tussenbroek, timmerman, en Cornelia van der Voort. afbeelding van Van Tussenbroek, Albertina Philippina Catharina

Catharine van Tussenbroek is, na aanvankelijk onderwijzeres te zijn geweest, in 1880 te Utrecht met de studie der geneeskunde begonnen. Naar het eerste voorbeeld van Aletta Jacobs was zij een van de weinige vrouwen die zo vroeg reeds een academische studie kozen. Na haar promotie (cum laude) in 1887 bij F.C. Donders op het proefschrift Over normale en abnormale melkafscheiding (Utrecht, 1887) vestigde zij zich te Amsterdam als arts speciaal voor vrouwen en meisjes, waardoor zij zich ging toeleggen op de gynaecologie en de verloskunde. Zij publiceerde in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde (Ned. T. Geneesk.) en het Nederlandsch Tijdschrift voor Verloskunde en Gynaecologie. Niet alleen blijkt uit deze artikelen dat zij terdege op de hoogte was van de wetenschappelijke ontwikkelingen op haar vakgebied, maar ook gaf zij blijk van een sterke sociale bewogenheid, vooral wanneer het de posite van de vrouw betrof.

Bij de opening van de eerste tentoonstelling van Vrouwenarbeid te 's-Gravenhage in 1898 hield zij een voordracht: Over het tekort aan levensenergie bij onze jonge vrouwen en meisjes (Amsterdam, [1898]). Hierin leverde zij op kernachtige wijze kritiek op de positie waarin de vrouwen van de gegoede stand verkeerden, de slappe, lusteloze meisjes die op doelloze wijze hun tijd doorbrachten met als enige oogmerk het huwelijk. Zij pleitte voor een vakopleiding die meisjes in staat zou stellen economische onafhankelijkheid te verwerven. Op deze stellingname kwam een reactie van W.H. Cox, zenuwarts en directeur van de Brinkgreve te Deventer. Hij achtte de vrouw ongeschikt voor wetenschappelijke en artistieke arbeid. Zij riposteerde in een brochure Over de aequivalentie van man en vrouw... (Amsterdam, 1898). De discussie bleef voortgaan: in 1908 nam Catharine van Tussenbroek deel aan een debat over 'De vrouw en de studie', dat gehouden werd in een vergadering in Rotterdam van de Vereeniging van Vrouwenkiesrecht. Aan dit debat namen W.H. Cox, S.R. Steinmetz, H. Treub en C. Winkler deel. Met de beide laatste medici was zij bevriend, in het bijzonder met Hector Treub, die in 1896 tot hoogleraar in de gynaecologie en verloskunde te Amsterdam was benoemd.

Ofschoon minder militant feministe dan Aletta Jacobs bleef Catharine van Tussenbroek zich inspannen voor de belangen van de vrouw, vooral op medisch-hygiënisch gebied. In december 1902 publiceerde zij in het Maandblad der vereeniging voor verbetering van vrouwenkleding een artikel over de noodzaak van soepele kleding voor de vrouw en het afschaffen van de insnoerende corsetten, maar zij verzette zich tegen de vormloze reformkleding. In 1908 publiceerde zij te zamen met Hector Treub in opdracht van de Nederlandsche Gynaecologen Vereeniging een artikel 'Over den criminelen abortus in Nederland' (Ned. T. Geneesk. 52 (1908) I, 1149-1161). Onder de indruk van het stijgend aantal gevallen van criminele abortus, steeds met dodelijke afloop, pleitten de auteurs voor een herziening van de wetgeving, waardoor de vrouw beter beschermd zou worden en de aborteur strenger gestraft.

Sinds 1891 was Catharine van Tussenbroek secretaris van de in 1887 opgerichte Nederlandsche Vereeniging voor Gynaecologie. In deze hoedanigheid heeft zij het in 1889 opgerichte tijdschrift voorzien van verslagen van vergaderingen. In 1902 publiceerde zij samen met B.J. Kouwer en C.H. Stratz een artikel, waarin de auteurs een overzicht gaven over de in Nederland aanwezige gevallen van baarmoederkanker, met een oproep aan de medici zorg te dragen voor een vroege en nauwkeurige diagnose.

Ook voor ruimere geneeskundige en maatschappelijke belangen dan die welke direct uit haar eigen artsenspecialisatie voortvloeiden spande zij zich in. Zij was bijvoorbeeld lid van de redactie van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, lid van het hoofdbestuur van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst en vice-presidente en later presidente van het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. Op politiek gebied was zij eveneens actief. In 1919 publiceerde zij een brochure getiteld Het bestaansrecht der Algemeene Nederlandsche Vrouwen-Organisatie [S.1., 1919], waarin zij de leden opriep een onafhankelijke groep te vormen buiten de bestaande politieke partijen. Het lukte echter niet voldoende stemmen te vergaren om haar een plaats in de Kamer te geven. Het was duidelijk dat Catharine van Tussenbroek een leidinggevende persoonlijkheid was, die in wijde kring ontzag en waardering ontmoette. In die positie moest zij wel opvallen. Ondanks haar kleine gestalte en bijziendheid maakte zij op anderen een sterke en waardige indruk. Uiterlijk was zij dadelijk te herkennen. Zij droeg loshangende kledij, met een vleug van deftigheid. Op een fluwelen keelband prijkte het portret van Mrs. Carrie Chapman Catt (1859-1947), voorvechtster van de vrouwenemancipatie.

Op 24 april 1926 werd op initiatief van dr. Marianne van Herwerden te harer nagedachtenis de Stichting Fonds Dr. Catharine van Tussenbroek opgericht, met het doel vrouwen na voltooiing der universitaire studie wetenschappelijk onderzoek in binnen- of buitenland te laten verrichten.

P: Behalve in de tekst genoemde publikaties: samen met D.J. Blok en C.H. de Jong, Inleiding tot de studie der schoolhygiëne (Haarlem, 1897); De ontwikkeling der aseptische verloskunde in Nederland (Haarlem, 1911).

L: Cornelia de Lange, Ned. T. Geneesk. 69 (1925) 1,2106-2108; M. van Herwerden, in De Groene Amsterdammer, 16-5-1925; D.C. Nuysink-Steinbuch, 'De vrouwelijke artsen in Nederland en Nederlandsch Indië', in Ned. T. Geneesk. 70 (1926) IIb, 2091-2096.

I: Dr. E. Pereira-d'Oliveira, Vrouwen feministen die van genezen wisten. Over de vrouwelijke arts in Nederland (Amsterdam 1973) fotokatern.

A.M. Luyendijk-Elshout


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013