Waals, Jacqueline Elisabeth van der (1868-1922)

 
English | Nederlands

WAALS, Jacqueline Elisabeth van der (1868-1922)

Waals, Jacqueline Elisabeth van der, dichteres ('s-Gravenhage 26-6-1868 - Amsterdam 29-4-1922). Dochter van Johannes Diderik van der Waals, natuurkundige, en Anna Magdalena Smit. afbeelding van Waals, Jacqueline Elisabeth van der

Jacqueline van der Waals was het tweede kind van de beroemde natuurkundige en Nobelprijswinnaar J.D. van der Waals sr., die in Den Haag directeur was van een HBS, maar in 1877 tot hoogleraar in de natuurkunde in Amsterdam werd benoemd. Kort daarna, in 1881, stierf haar moeder, een gebeurtenis die diepe indruk op haar maakte, maar die zij boeiend objectiveerde in haar half biografische enige roman Noortje Velt [1922]. In Amsterdam bezocht zij de HBS voor meisjes op de Keizersgracht, en behaalde daarna verschillende akten voor lager onderwijs en MO-geschiedenis. Zij bestudeerde ook voor zichzelf vreemde talen, speciaal Noors, Deens en Italiaans, om zo de schrijvers die haar boeiden, Ibsen, Kierkegaard en Dante, te kunnen lezen.

In de jaren '90 begon zij gedichten te schrijven, maar zij ervoer een sterke tweestrijd tussen persoonlijke neiging en maatschappelijke plicht. Zij was enige tijd lerares aan de meisjesschool Middenbosch te Doorn (1901-1904), maar wijdde zich daarna grotendeels aan haar studie en poëzie. Van 1908 tot 1917 gaf zij een aantal uren geschiedenisles aan 't Kopje te Bloemendaal. In Amsterdam, waar zij bleef wonen, wijdde zij zich ook aan maatschappelijk werk en was zij lid van diverse besturen en commissies op het gebied van drankbestrijding, zorg voor bejaarden e.d. Van 1917 tot 1921 gaf zij lessen in cultuur aan de Amsterdamse school voor Maatschappelijk Werk tot haar ziekte haar dit werk onmogelijk maakte.

Als dichteres debuteerde zij in 1900 met de bundel Verzen, onder het pseudoniem U.E.V. (Una Ex Vocibus). Er volgden tijdens haar leven nog twee bundels. Nieuwe verzen (1909) en Iris (1918), terwijl na haar dood de bundel Laatste verzen (1922) het licht zag. Haar poëzie cirkelde om enkele grote thema's, allereerst het beleven van de natuur; zij was zeer sportief en trok er graag op uit, fietsend, schaatsend, en 's zomers op tochten in de Alpen. Wezenlijker thema nog was haar geloofsstrijd. Opgevoed in een 'mild-orthodox-ethisch' milieu werd zij steeds meer bezocht door diepe twijfel. Van grote betekenis werd voor haar het contact met de theoloog en godsdiensthistoricus P.D. Chantepie de la Saussaye, een huisvriend. Haar adoratie voor hem beleed zij na zijn dood in een ontroerend gedicht. Hij was het die haar met zijn lezingen in 1893 Over zekerheid en twijfel in aanraking bracht met het werk van Ibsen en Kierkegaard, en als redacteur van het blad Onze Eeuw gaf hij haar de gelegenheid haar werk te publiceren, gedichten, sprookjes en essays.

Over het werk van Jacqueline van der Waals is het oordeel nogal verschillend. Het is soms makkelijk en weinig gespannen, vriendelijk, rijmend en beschrijvend, zodat een fel criticus als Marsman zelfs van scheurkalenderpoëzie durfde te spreken. Dat is onbillijk, maar het is zeker waar dat in haar vroege gedichten niet veel van blijvende waarde is te vinden. Maar zij groeide in zeggingskracht, en haar late gedichten tonen veel meer kracht en spanning. Terecht als het hoogtepunt van haar werk moeten de Laatste verzen worden beschouwd, geschreven toen zij wist dat zij sterven moest. Deze gedichten zijn, zoals Nijhoff opmerkte, bewonderenswaardig om hun volmaakte zuiverheid. Zelden of nooit is de aanvaarding van de dood op zo'n heldere wijze onder woorden gebracht. Zoals Nijhoff schreef: 'De eenvoud van deze resignatie behoeft geen woord van uitleg. In zuiver water ziet men de bodem.' (Verzameld Werk [Den Haag], 1961) II, 158.)

Enkele gedichten van Jacqueline van der Waals hebben een zeer grote verspreiding gevonden doordat ze zijn opgenomen in diverse gezangenbundels van protestantse kerken. Voorts vertaalde de dichteres vrij veel Scandinavische en Duitse romans en ook het beroemde boek van E. Lehmann, Heidensche en christelijke mystiek (1908).

In haar laatste essay, 'Aesthetische overdenking', in 1922 verschenen in Onze Eeuw, zette Jacqueline van der Waals haar opvattingen over het wezen van de kunst uiteen. Dat kon, zo rechtvaardigde zij haar geestelijke ontwikkeling, niet anders zijn dan de expressie van het eigen innerlijk, 'tendensloze alleenspraak', zonder enige bijbedoeling. De eenzame Kierkegaard was daarbij haar grote voorbeeld en haar geloof een existentiële keuze en een volstrekte overgave aan God.

P: Behalve biliografieën in onder L. genoemd levensbericht van A.C.S. de Koe en P.H. Muller, in Opwaartsche wegen 4 (1926) 207-208: Gebroken kleuren. Bloemlezing uit de gedichten ingel. en samengest. door R. Houwink (Nijmegen, 1939; 6e dr. [1952]) en De mooiste gedichten van Jacqueline van der Waals. Verz. door S. van der Land (Kampen, 1979).

L: J.J. Zeldenthuis, in Eigen Haarde (1922) 348; G. van Bekeren, in Den Gulden Winckel 21 (1922) 66; M. Berkestein, in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 32 (1922) II, 65-66; A.C.S. de Koe, in Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1922-1923 Levensberichten 9-13; H. Middendorp, in Onze Eeuw 23(1923) I, 259; B. Verhoeven, 'De reuzenzwaai van het absurde', in De zilveren spiegel (Utrecht, 1931) 120-128; C. Rijnsdorp, In drie etappen (Baam, 1939) 53-54; De herdersfluit. Opstellen over de poëzie van Jacqueline E[lisabeth] van der Waals. Voorz. van een bloemlezing geschreven en samengest. door Myrtus-college A5 (Apeldoorn: in eigen beheer, ca. 1977]; S. Giltay Veth, 'Jacqueline E. van der Waals' [S.l, 1979]. Machineschrift aanwezig in Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage; Jacqueline E. van der Waals: een bloemlezing uit haar werk. Verz. en ingel. door H. van der Ent (Kampen, [1981]); H. van der Ent en J. Kramer-Vreugdenhil, Jacqueline van der Waals. Haar leven, haar werk (Nijkerk, 1982).

I: Website Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: http://www.dbnl.org/auteurs/beeld.php?id=waal007 [31-5-2007].

J.W. Schulte Nordholt


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013