Hagen, Cornelis Johan Anton Marie ten (1904-1957)

 
English | Nederlands

HAGEN, Cornelis Johan Anton Marie ten (1904-1957)

Hagen, Cornelis Johan Anton Marie ten, politicus (Voorburg 19-11-1904 - 's-Gravenhage 11-3-1957). Zoon van Joannes Bernardus Jacobus ten Hagen, drukker en uitgever, en Maria Anna Smeele. Gehuwd op 23-1-1933 met Adèle Joanna Alexandrina Maria Blomjous. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 1 dochter geboren. afbeelding van Hagen, Cornelis Johan Anton Marie ten

Ten Hagen bracht zijn middelbare schooltijd grotendeels door als intern leerling aan het Canisius-college in Nijmegen, waar hij daarna ook van 1924 tot 1930 rechten studeerde aan de Katholieke Universiteit. Tien jaar lang beperkte hij zich vervolgens tot het werk in de advocatuur in dezelfde stad. De Duitse inval en vooral de publikatie van de oproep van De Nederlandsche Unie op 24 juli 1940 deden hem echter in de politiek belanden. Nadat hij de landelijke Unieleiding zijn diensten had aangeboden, werd hij benoemd tot plaatselijk secretaris van De Nederlandsche Unie. Onder zijn leiding werd Nijmegen een, vooral in organisatorisch opzicht, belangrijke Unieafdeling met een voorbeeldfunctie voor vele andere plaatsen. In juli 1942, een half jaar na het verbod van De Nederlandsche Unie, werd Ten Hagen gearresteerd en samen met een groot aantal andere vooraanstaande Nederlanders door de bezetters als gijzelaar in het klein-seminarie Beekvliet in St. Michielsgestel opgesloten. Omdat hij ernstig ziek werd en moest worden opgenomen in het ziekenhuis te 's-Hertogenbosch, bleef hij slechts enkele maanden geïnterneerd. Half september 1942 werd hij als gijzelaar ontslagen en mocht hij naar huis. Tot het voorjaar van 1944 zou hij bedlegerig blijven.

Vanuit zijn ziekbed nam Ten Hagen in mei 1943 de redactionele leiding over van het illegale blaadje Christofoor, dat hierna uitgroeide tot een van de toonaangevende verzetsbladen in Nederland. Hij beperkte zich niet tot het redigeren van het blad, maar schreef ook verscheidene van de erin opgenomen artikelen. Evenals het ook in de Unie gewortelde algemene Je Maintiendrai, propageerde Christofoor (dat zich speciaal op het katholieke volksdeel richtte) het idee van een nieuwe maatschappelijke ordening en de komst van een op het personalistisch socialisme gebaseerde Nederlandse Volksbeweging (NVB) om dit te verwezenlijken. Begin augustus 1944 werd echter de organisatie van Christofoor opgerold. Ten Hagen werd gearresteerd, maar kwam met hulp al na enkele weken weer vrij, en spoedig daarna behoorde ook Ten Hagen tot de Nederlanders die in het Zuiden door de oprukkende geallieerden bevrijd werden. Hij werd er benoemd tot chef van de voorlichtingsdienst van de provinciaal-militair commissaris van Noord-Brabant en nam daarnaast het hoofdredacteurschap op zich van een combinatie van de voormalig illegale bladen; Je Maintiendrai - Vrij Nederland - Christofoor. In de artikelen die hij hiervoor schreef trachtte hij vol ongeduld de ideeën van en omtrent de NVB te bevorderen.

Na de Duitse nederlaag en de feitelijke oprichting van de NVB in mei 1945 werd Ten Hagen lid van het voorlopig landelijke hoofdbestuur van de NVB. Toen hij met de andere, in de 'Christofoor-groep' verenigde, katholieke NVB'ers in het najaar van 1945 voor de keus kwam te staan mee te werken aan de oprichting van een nieuwe volkspartij of terug te keren naar de inmiddels herstelde Roomsch-Katholieke Staatspartij, koos de rechtlijnige Ten Hagen voor het eerste. Met enkele geestverwanten ging hij over naar de Partij van de Arbeid (PvdA).

Als katholiek doorbraakman van het eerste uur behoorde Ten Hagen tot de oprichters van de Katholieke Werkgemeenschap (KWG) in de PvdA. Hij participeerde in de KWG en publiceerde regelmatig in haar orgaan. De Katholiek in de PvdA. Binnen de PvdA gold Ten Hagen als deskundige op het gebied van de gemeentepolitiek. Vanaf de oprichting was hij bestuurslid van de sectie Gemeente en Provincie van de Wiardi Beckman-Stichting en actief in de sectie Volkshuisvesting. Bovendien was hij geruime tijd redactielid van De Gemeente. Maandblad van de Partij van de Arbeid, waarin hij ook geregeld publiceerde.

Na de bevrijding werd Ten Hagen verzocht zitting te nemen in de Nationale Adviescommissie van het Voormalig Verzet. Van daaruit werd hij in november 1945 benoemd op een van de opengevallen NSB-zetels in de Tweede Kamer van de Voorlopige Staten-Generaal. Bij de verkiezingen van mei 1946 werd hij voor de PvdA gekozen als kamerlid. Tot zijn dood als gevolg van een verkeersongeval, zou hij als kamerlid actief blijven. Binnen zijn fractie gold hij als specialist op het gebied van de wederopbouw en de volkshuisvesting. Daarnaast was hij fractiewoordvoerder bij de behandeling van het ontwerp van Wet op de materiële oorlogsschade.

Ten Hagen werd ook lid van de in november 1945 ingestelde noodgemeenteraad van Nijmegen. Daarin vervulde hij bovendien de functie van wethouder van onderwijs, cultuur, personeel en financiën. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1946 mocht hij van de Katholieke Volkspartij niet als zodanig terugkeren. Hij bleef wel raadslid voor de PvdA. Zijn uitgebreide kennis en de vele nuttige contacten in Den Haag maakten hem tot primus inter pares in zijn fractie. Vanaf 1949 fungeerde hij dan ook als fractievoorzitter. Naast deze politieke activiteiten was Ten Hagen onder meer commissaris van de drukkerij-uitgeverij NV Ten Hagen, lid van het Scheidsgericht voor Oorlogsschade in Den Haag, lid van het bestuur van het stadspark 'De Goffert' in Nijmegen en een van de oprichters van de gemeenschap Beeldende Kunstenaars Nijmegen.

Voor vrienden was Ten Hagen een gevoelig en plezierig mens. Hij was erg serieus, vaak pessimistisch en lachte zelden. Op anderen maakte hij de indruk droog, nors en zwijgzaam te zijn. Hij was echter ook een gedrevene die radicaal was in zijn keuzes. Hij had een afkeer van compromissen en mede hierdoor werd hij tot de linkervleugel van zijn partij gerekend.

P: Behalve verscheidene artikelen in hierboven genoemde tijdschriften en in Socialisme en Democratie: Wat krijg ik nog? (Amsterdam, 1950).

L: Behalve necrologieën in De Gemeente. Maandblad van de Partij van de Arbeid 11 (1956 -1957) 75; Het Vrije Volk, 11 en 12-3-1957 en Paraat in een veranderende wereld, 16-3-1957, 85 en 94: Verslag houdende de uitkomsten [der] Enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945 ('s-Gravenhage, 1950) V e , 705-708; H. Termeer, Nijmegen Frontstad. September 1944 - mei 1945. Politiek en vakbeweging (Zutphen, 1979); P. van de Schans, Doorbraak en wederopbouw. De Nijmeegse PvdA en haar gemeentepolitiek 1946-1954 (Nijmegen, 1983). Nijmeegse Studiën: XI; H.J.J. Lenferink, 'Politiek in Nijmegen onder "gewijzigde omstandigheden". Nationaal-Socialistische Beweging, Nationaal Front, De Nederlandse Unie, mei 1940-december 1941'. Doctoraal scriptie vakgroep Nieuwste Geschiedenis (Nijmegen, 1984). Aanwezig in o.a. het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen.

I: P. van de Schans, Doorbraak en wederopbouw. De Nijmeegse PvdA en haar gemeentepolitiek 1946-1954 (Nijmegen, 1983) 35.

H.J.J. Lenferink


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013