© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: Wim Ibo, 'Kan, Willem Cornelis (1911-1983)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/kanwc [12-11-2013]
KAN, Willem Cornelis (1911-1983)
Kan, Willem Cornelis (Wim), cabaretier ('s-Gravenhage 15-1-1911 - Nijmegen 8-9-1983). Zoon van Johannes Benedictus Kan, minister en lid van de Raad van State, en Helena Cornelia Schalkwijk. Gehuwd op 28-6-1933 met Cornelia Diderika (Corry) Vonk, revueartieste. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Wim Kan stamde van vaderszijde uit een van oorsprong joodse familie in Leeuwarden (naar alle waarschijnlijkheid rond 1700 geëmigreerd uit Emden, Oost-Friesland), die in 1831 te Groningen tot de Nederlandsche Hervormde Kerk overging. Onder de beroepen die zijn voorvaderen hebben uitgeoefend kunnen respectievelijk genoteerd worden: koopman, bankier, schoenmaker, kleermaker, opperrabbijn, predikant, doctor in de letteren, geneesheer en rector. Zijn vader was eerst secretaris-generaal en van 1926 tot 1929 minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw. In 1930 werd hij benoemd tot lid van de Raad van State. Zijn informele gedrag (hij was bovendien een all-round sportman) bezorgde hem een grote populariteit.
Met zijn zuster en broer bracht Wim Kan zijn jongste jaren door in het ouderlijk huis in de Cornelis Jolstraat te Scheveningen. Al vroeg openbaarde zich zijn hang naar het theater; hij trok aan de touwtjes in een poppenkast met zelfgemaakte marionetten (waaronder een pop die zijn vader verbeeldde) en liet het huiskamerpubliek een mensenwereld zien door zijn ogen. De marionetten waren voor hem het dankbare materiaal in dienst van zijn persoonlijke kijk op het menselijk gedrag, een procédé die hij later in volwassener vorm toepaste in zijn steeds originele en voor hem typische conférences in de theaters, voor radio en televisie. Volgens zijn broer (J.M. Kan) erfde Wim Kan zijn bijzondere gaven niet alleen van zijn geestige vader, maar ook van familieleden van moederskant, die over een groot imitatievermogen beschikten (Herinneringen aan Wim Kan, 91-92).
Toen hij na een aantal gymnasiumjaren de wens te kennen gaf de toneelschool in Amsterdam te volgen, was niemand daar verbaasd over. Met o.a. de later beroemd geworden actrice Ank van der Moer als klasgenote ging hij bij docenten als Magda Janssens, Cor Hermus en Else Mauhs enige jaren op deze school, maar hij struikelde in 1930-vlak voor zijn eindexamen - omdat hij zonder toestemming aan voorstellingen bij het Centraal Tooneel had meegewerkt.
De ontslagen toneelschoolleerling werd echter opgevangen door de acteur Cor Ruys, aan wiens gezelschap hij van 1931 tot 1936 verbonden is geweest. Intussen was hij verliefd geworden op de populaire revueartieste Corry Vonk, met wie hij in 1933 in het huwelijk trad. Tijdens zijn theatervakanties bij Cor Ruys werkte hij samen met Corry mee aan diverse lichte theaterprodukties, zoals de Carré-revue Hallo 1934 met de revuevedette Louisette (1882-1965) en het Cabaret De Lachhoek (van Henri Wallig) in het Leidsepleintheater (1935).
Met het schrijven van succesvolle teksten voor Corry Vonk begon hij als jong auteur naam te maken, en zo ontstond langzamerhand het gewaagde plan een eigen, vast cabaretensemble op te richten met het Leidsepleintheater als thuishaven. Op 15 augustus 1936 startte het ABC-Cabaret van Corry Vonk ('de vrouwelijke Buziau') en de auteur-acteur Wim Kan onder het motto: 'Daar zit muziek in', begeleid door het pianoduo Han Beuker en Wouter Denijs. Verdere medewerkenden in de eerste jaren waren ervaren vakmensen als Tilly Périn-Bouwmeester, Cor Hermus, daarna Lau Ezerman en Fientje Berghegge, later ook Cissy van Bennekom en Lizzy Valesco, alsmede Louis Gimberg als conférencier. Precies 50 jaar later (op 15 augustus 1986) werd ter herinnering aan dit voor het Nederlandse cabaret zo baanbrekende initiatief een standbeeld van het pioniersechtpaar onthuld op het Leidseplein.
Het ABC-Cabaret, geïnspireerd door de Duitse emigrantencabarets (Pfeffermühle, Prominenten, Nelson), luidde een nieuwe periode in na de tragische dood van Jean-Louis Pisuisse in 1927. Het week af van de variété-achtige programma's van Louis Davids in het Scheveningse Kurhaus-Cabaret sinds 1931. 'Eindelijk weer cabaret', schreven de kranten, en het succes was direct al zo groot, dat er - tot 1939 - zes nieuwe produkties volgden. Het jonge ensemble werd bovendien door Louis Davids uitgenodigd twee zomers een deel van zijn Kurhaus-programma te verzorgen, terwijl het de televisiepionier Erik de Vries lukte het echtpaar Kan-Vonk voor de (experimentele) camera te laten debuteren op de Utrechtse Jaarbeurs (1938).
Naast enigszins satirische of goedmoedig-vrolijke commentaren op het gewone leven (die soms vooral katholieke recensenten afkeurend 'gewaagd' en 'pikant' noemden) werden ook actuele gebeurtenissen en soms politieke toestanden op opvallende wijze bespot of gekritiseerd. De politieke nummers waren in het neutrale Nederland uitermate kwetsbaar: de Amsterdamse politie kwam in 1936 naar het Leidsepleintheater om de uitbeelding van de machthebbers van bevriende landen, Hitler en Mussolini, te verbieden. En een gastoptreden bij het huwelijksfeest van prinses Juliana en prins Bernhard in Den Haag (5-1-1937) werd afgelast wegens een (overigens totaal onschuldige) sketch van Louis Gimberg, waarin, naast parodistische typeringen van een Frans en een Engels echtpaar, ook een Duits spottend werd voorgesteld. Men vond dit te gewaagd tegenover de hoge gasten uit Duitsland.
Het in een paar jaar tijd bekend geworden ABC-Cabaret vertrok op 3 december 1939 op uitnodiging van de Bond van Nederlands-Indische kunstkringen voor een tournee van '100 dagen uit en thuis' door de archipel. Naast Wim en Corry gingen mee: Lizzy Valesco, Lya Sten, Gerard Hartkamp en de pianist-componist Cor Lemaire, die (om praktische redenen) het gewoonlijk bij het ABC-Cabaret optredende duo Beuker en Denijs had vervangen. Wegens enorm succes speelden zij langer dan de opzet was.
Wim Kan en Corry Vonk keerden pas op 1 maart 1946 in Nederland terug na bittere oorlogservaringen in het Verre Oosten. Corry Vonk was in een Japans vrouwenkamp op Java geïnterneerd geweest en Wim Kan onderging met vele Nederlandse medegevangenen gruwelijke ontberingen aan de beruchte dodenspoorlijn in Birma. Aanvankelijk klonken deze herinneringen niet door in hun nieuwe programma's; zij noemden hun eerste produktie zelfs De mooiste ogenblikken (1 augustus 1946) en Wim Kan publiceerde in dat zelfde jaar een vrij luchtig boek over de 'avonturen, liedjes, anecdoten van het in Azië gestrande ABC-Cabaret'. Hoezeer het kampsyndroom in hun leven toch had toegeslagen zou pas blijken bij hun protestactie in 1971, toen de regering bereid was keizer Hirohito in Nederland te ontvangen, tot verdriet van velen die onder het Japanse bewind hadden geleden. Aan deze tragische gebeurtenis danken wij één van de mooiste cabaretliedjes die Wim Kan in zijn lange loopbaan heeft geschreven: 'Er leven niet veel mensen meer die het hebben meegemaakt....' (Railroadliedje, 1971).
Opmerkelijk in 1946 was ook dat Wim Kan tijdens zijn Indische jaren een metamorfose had ondergaan; blijkbaar hadden de opbeurende toespraken tot zijn medekrijgsgevangenen hem de macht van het gesproken woord doen beseffen, waardoor hij in het naoorlogse ABC-Cabaret een unieke plaats ging innemen om ten slotte uit te groeien tot de grootste conférencier die ons land (met Pisuisse en Davids als voorgangers) tot nu toe heeft gekend. Heel Nederland kon zich hiervan overtuigen toen hij op 31 december 1954 zijn allereerste oudejaarsavond bij de VARA-radio vierde. Ook zijn conférences in '56, '58, '60, '63 en '66 hielden iedereen aan de luidspreker gekluisterd, ondanks de concurrentie van de televisie. In '73 overwon hij zijn angst voor de camera's en kreeg hij de hoogste kijk- en waarderingscijfers die tot dan bij de televisie waren genoteerd. Daarna wist hij nog viermaal (1976, 1979, 1981 en 1982) de kijkers aan het toestel te kluisteren.
Aan zijn eruditie en wijsheid, zijn natuurlijke overwicht en charme was het te danken dat Wim Kan op humoristische wijze een boeiend gezelschapsspel wist te spelen met zijn toeschouwers, linkse en rechtse politici op de hak nemend, door een onder meer zeurderig-mopperend herhalingseffect, alles afwisselend met vrolijke of ernstige satirische liedjes. Vele van zijn gezegdes werden gevleugelde woorden, vele typeringen die hij van personen gaf bleven in de publieke herinnering kleven. In de loop van de jaren nam hij zelfs zo'n verheven positie in zijn eigen gezelschap in, dat de rest van het programma geleidelijk aan steeds meer in zijn schaduw kwam te staan. Daardoor ging hij er ten slotte toe over zijn dierbare ABC-kind te offeren aan een eenmansprogramma, een formule die in 1955 door Toon Hermans in Nederland was geïntroduceerd en sinds 1964 ook door Wim Sonneveld werd gehanteerd. Corry Vonk - die bij deze ontwikkeling een voorbeeldig aanpassingsvermogen aan de dag legde - vond het volkomen logisch dat haar aandeel zich zou gaan beperken tot een bescheiden, dienende taak. In 1970 hield het oude ABC-Cabaret op te bestaan, het nieuwe werd geboren: 'Wim Kan alleen, met Corry aan zijn zijde en Ru van Veen aan zijn vleugel.' Hoogtepunt werd dan steeds weer het moment waarop Wim Kan alleen op het lege toneel, met geen andere attributen dan de stoel waarop hij zat, een fles wijn, en de teksten in grote letters op papieren geschreven op de vloer gespreid, zijn eigen monoloog en lied ten beste gaf.
Wim Kans laatste optreden vond plaats voor de VARA-tv op oudejaarsavond 1982, toen Corry Vonk herstellende was van een beroerte die haar in het voorjaar had getroffen. Door een minder goede voorbereiding sloeg dit laatste programma bij het publiek minder aan dan tevoren het geval was geweest, en dat was een tegenslag die de Kans slechts moeilijk hebben verwerkt. Tijdens het langdurige ziekteproces van Corry overleed Wim Kan onverwachts op 8 september 1983; een unieke twee-eenheid was voorgoed verstoord.
Wim Kan was van nature onzeker, vol twijfel en besluiteloos. Zonder de stimulerende werking die er voortdurend van de energieke Corry Vonk uitging, zou hij vermoedelijk nooit zijn uitzonderlijke status hebben bereikt. Men zou hem een wijsgerige kunstenaar kunnen noemen, of een artistieke filosoof met een meestal milde gematigdheid. Wie in zijn werk en in zijn privéleven trachtte door te dringen ontdekte, naast melancholie, pessimisme en eenzelvigheid, als enige vaste lijn die van het pacifisme. Wat dat betreft was hij een getuigend cabaretier in woord en daad, die consequent zijn levensvisie propageerde, ook wanneer dit in de loop der naoorlogse jaren bij bepaalde partijen minder opportuun of minder tactvol leek, al verspeelde hij daarmee nooit de grote populariteit die hem na de jaren '50 tot een nationale figuur had gemaakt. Voor de rest is niemand - ondanks herhaalde pogingen - er ooit in geslaagd hem definitief ergens in te delen. Hij was zichzelf.
A: Tijdschriften, kranteknipsels, foto's, teksten, programmaboekjes, grammofoonplaten, video-opnamen en correspondentie in het Nederlands Theater Instituut te Amsterdam. Dagboeken -deels gepubliceerd - in privé-bezit.
P: Met Corry Vonk, Honderd dagen uit en thuis (Bussum, 1946); Corry en ik (Amsterdam, 1953); Soms denk ik weleens bij mezelf... . Honderd gedachten van Wim Kan en anderen (Amsterdam, 1983).
L: Simon Carmiggelt, Ieder kent ze ('s-Gravenhage, 1949); Jan Bax, Praten over Wim Kan (Baarn, 1976); Wim lbo, 40 jaar Wim Kan met Corry aan zijn zijde [Amsterdam, 1976]. 2 grammofoonplaten en "De ABC-koerier"; Brieven aan jou... . Afzender Wim Ibo (Amsterdam, 1980); Wim Ibo. En nu de moraal... (Alphen aan den Rijn, 1981 - 1982. 2 dl.); Herinneringen aan Wim Kan. Onder red. van Wim Ibo (Weesp, [1984]); A.H. Wesseldijk-Bedijs, 'Twee eeuwen Joods leven in Leeuwarden', in Gens Nostra 40 (1985) 3 (maart) 105-122. Hierin kwartierstaat van Wim Kan, samengest. met medew. van R.F. Vulsma; Burmadagboek 1942 - 1945. Onder red. van Frans Rühl (Amsterdam, 1986); L. van Poelgeest, 'De cabaretier en de keizer. Nederlands onverwerkte oorlogsverleden en het bezoek van de Japanse keizer Hirohito in 1971', in Tijdschrift voor Geschiedenis 100 (1987) 27-46; Jacques Klöters, 100 jaar amusement in Nederland ('s-Gravenhage, 1987); De dagboeken van Wim Kan. Ingel. en samengest. door Frans Rühl (Amsterdam, 1988). 1957-1968: De radiojaren.
I: ANP Historisch Fotoarchief, beeldnummer 28817 [Kan tijdens de oudejaarsconference van 1983].
Wim Ibo
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013