Beus, Jacobus Gijsbertus de (1909-1991)

 
English | Nederlands

BEUS, Jacobus Gijsbertus de (1909-1991)

Beus, Jacobus Gijsbertus de, diplomaat (Batavia (Nederlands-Indië) 18-10-1909 - Founex (Zwitserland) 23-6-1991). Zoon van Willem Louis de Beus, agent van de Nederlandsche Handel Maatschappij, en Johanna Frederika Christina van Kooten. Gehuwd op 6-9-1935 met Maria Geertruida IJssel de Schepper. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. Na echtscheiding (20-4-1957) gehuwd op 17-8-1960 met Louise Leonore Broussard. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. afbeelding van Beus, Jacobus Gijsbertus de

Co de Beus was negen jaar oud toen hij met zijn ouders en oudere zuster Indië verliet. Na een christelijke HBS te hebben bezocht, kwam hij in 1923 op het Amsterdamsch Lyceum, waar hij in 1928 het eindexamen gymnasium-ß behaalde. In hetzelfde jaar schreef hij zich te Leiden in voor de rechtenstudie. De Beus bleek een talentvol student: als kandidaat won hij in 1932 de Marburgprijsvraag met een opstel over het Volkenbondsrecht, en het doctoraal examen legde hij op 10 juli 1934 cum laude af. Het jaar daarop trad hij, na geslaagd examen, toe tot de diplomatieke dienst. Na enige tijd op het ministerie te hebben gewerkt, ging hij in 1936 als gezantschapsattaché naar Brussel. Hierop volgden vanaf 1938 Kopenhagen en vanaf 1939 Berlijn. Intussen promoveerde hij op 6 mei 1938 te Leiden op het proefschrift The jurisprudence of the General Claims Commission, United States and Mexico under the convention of september 8, 1923.

Na de Duitse inval in Nederland en het verbreken van de diplomatieke betrekkingen verliet De Beus, met het grootste deel van het gezantschapspersoneel, Berlijn om, via Zwitserland en het nog niet door de Duitsers bezette Parijs, in juni 1940 Londen te bereiken. Hier werd hij aanvankelijk gedetacheerd bij het ministerie van Financiën. In oktober 1941 keerde De Beus terug naar zijn eigen departement, waar hij, na eerst consulaire en handelszaken te hebben behartigd, in 1942 hoofd van het Bureau Na-Oorlogsche Vraagstukken werd. Van zijn hand is onder meer een memorandum uit februari 1942 over het ten opzichte van het naoorlogse Duitsland te voeren beleid. Hierin bepleit hij een verweving van Duitsland met het politieke en economische leven van de Westeuropese landen. Tevens was De Beus secretaris van de commissie-Voorbereiding Terugkeer, een commissie uit de ministerraad die tot taak had de wetgeving van het herstel na de bevrijding voor te bereiden, maar die zich allengs ook met staatkundige kwesties ging bezighouden.

Zelf had De Beus zich al dadelijk na zijn aankomst in Londen op eigen initiatief met dit soort vraagstukken beziggehouden. Vrucht hiervan is het in 1943 verschenen boek De wedergeboorte van het Koninkrijk , dat hij onder de schuilnaam 'Boisot' publiceerde. Hierin ontvouwde hij gedachten die zowel in Nederlandse kringen in Londen als in bezet gebied - onder andere bij de Nederlandsche Unie - populair waren: afkeer van te ver doorgevoerde invloed van de politieke partijen, versterking van het overheidsgezag, ook op economisch gebied. Het boek bereikte eveneens het bezette Nederland, waar het nog in 1943 vier illegale oplagen bereikte. Een legale druk verscheen in 1945. De Beus had minister-president P.S. Gerbrandy gevraagd een woord vooraf te schrijven, maar deze wilde niet de indruk wekken dat hij De Beus' ideeën voor zijn rekening nam. Dit nam niet weg dat hij hem begin 1943 tot zijn secretaris benoemde. In deze functie, die hij twee jaar zou uitoefenen, bevond De Beus zich in het middelpunt van de - overigens beperkte, zij het niet door het parlement geremde - Nederlandse macht. Hij had die positie aan zijn bekwaamheid te danken, want hij was, zoals een oud-minister later zou getuigen, 'een van de beste krachten' waarover de Nederlandse regering te Londen beschikte.

In februari 1945 vertrok De Beus naar de ambassade te Washington, waar hij twee jaar bleef. Na een plaatsing van twee maanden op het ministerie ging hij naar de permanente vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties te New York; in 1949 werd hij chef van de directie Verre Oosten, met standplaats Batavia, en na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, tweede plaatsvervangend Hoge Commissaris in dezelfde hoofdstad (die van dat ogenblik af Djakarta ging heten).

Tussen 1950 en 1954 was De Beus opnieuw in Washington, nu als tweede man (gezant) ter ambassade. Hierop volgden ambassadeurschappen in Karachi van 1954 tot 1957, in Moskou van 1957 tot 1960, in Canberra van 1960 tot 1963 en bij de Verenigde Naties in New York van 1964 tot 1967. De Beus was er trots op dat een door hem ingediende en door de Veiligheidsraad aangenomen resolutie in september 1965 leidde tot een bestand tussen India en Pakistan. Zijn carrière had hij graag als ambassadeur in Washington geëindigd, maar hij kreeg in 1967 de ambassade in Bonn, een minder gewilde, maar voor Nederland op z'n minst even belangrijke post. Hier bleef hij tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, in 1974. Daarna was hij nog, van 1975 tot en met 1977, met de rang van assistent-secretaris-generaal, uitvoerend directeur van het United Nations Fund for Drug Abuse Control, met standplaats Genève.

Naast zijn diplomatieke werk heeft De Beus vrij veel geschreven. Behalve het reeds vermelde Wedergeboorte van het Koninkrijk verschenen van zijn hand in 1963 In Rusland. Momentopnamen en perspectieven , schetsen van het leven in de Sovjetunie zoals hij dat tijdens zijn ambassadeurschap in Moskou had meegemaakt; en in 1977 Morgen, bij het aanbreken van de dag. Nederland driemaal aan de vooravond van oorlog , waarin hij zijn ervaringen in het Duitsland van 1939-1940, het Indonesië van 1949-1950 en het Australië van 1960-1962 beschrijft. Vooral het laatste deel van dit in verschillende talen vertaalde boek is niet onbelangrijk, om het nieuwe licht dat het op de crisis om Nederlands Nieuw-Guinea wierp.

De Beus had echter ambities die verder reikten dan het diplomatieke werk en de beschrijving ervan. In 1953 verscheen in New York The future of the West - in hetzelfde jaar ook in het Nederlands gepubliceerd onder de titel: De toekomst van het Westen -, een bekwame compilatie van oudere werken van schrijvers die zich hadden beziggehouden met de vraag of onze beschaving tegen haar eind liep, zoals N. Danilewski, O. Spengler, J. Huizinga, A. Toynbee en F. Sorokin. In 1982 verscheen Halen wij het jaar 2000? De beslissende uitdaging van de westerse beschaving , dat, hoewel aangekondigd als een vervolg op het boek van 1953, niet veel meer is dan een 'up to date' gebrachte versie ervan.

De Beus zelf beschouwde De wedergeboorte van het Koninkrijk als 'het nuttigste wat ik in mijn leven heb gedaan' (Morgen , 116). Dit oordeel kan, wat zijn publikaties betreft, worden onderschreven: het heeft immers - blijkens de vele oplagen - zowel in Londen als in bezet gebied, bijgedragen tot de discussie over de toekomst van Nederland. Als diplomaat behoorde De Beus, ofschoon niet van de klasse van de door hem vereerde J.H. van Roijen - onder wie hij driemaal werkte, namelijk in de Verenigde Naties, Indonesië en Washington -, zeker tot de top, zij het niet tot de inner circle, van het apparaat. Zijn te duidelijk blijkende zucht om erkenning verbood hem die toegang.

P: Behalve de in de tekst genoemde publikaties: 'Regeeringsvoorbereidingen voor den terugkeer', in Kolonel Kuils [= H.J. Kruls] en Boisot, De gevaarlijke bocht. Twee voordrachten over den overgangstijd (S.l. [1944]); De geheime informant. Berlijn, 1939 - 10 mei 1940 [herz. ed. van een onderdeel van Morgen, bij het aanbreken van de dag ] (3e dr.; Rotterdam, 1984).

L: Verhoor van J.G. de Beus, in Verslag houdende de uitkomsten van het onderzoek [der] Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945 IIc ('s-Gravenhage, 1949) 556-568; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog IX ('s-Gravenhage, 1979); A.E. Kersten, Buitenlandse Zaken in ballingschap 1940-1945. Institutionele aspecten van het buitenlands beleid in een stroomversnelling (Alphen aan den Rhijn, 1981); Cees Wiebes en Bert Zeeman, Indonesische dagboeknotities van dr. H.N. Boon 1946-1949 (Houten, 1986); NRC Handelsblad , 26-6-1991; H. Leopold, in BZ. Personeelsblad voor de medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken 18 (1991) 6 (sept.) 10; Cees Wiebes en Bert Zeeman, Belgium, the Netherlands and Alliances, 1940-1949 ([Leiden] 1993) 148.

I: Beeldbank van het Nationaal Archief in Den Haag [Collectie ANEFO; De Beus in maart 1942].

J.L. Heldring


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013