Kief, Carl Friedrich (1908-1976)

 
English | Nederlands

KIEF, Carl Friedrich (1908-1976)

Kief, Carl Friedrich, (pseudoniem o.a. K.F. de Leeuw en Charles F. Philips), journalist (Rotterdam 20-5-1908 - Amsterdam 28-7-1976). Zoon van Philipp Kief, zetbaas van een zeemanshuis voor Duitse Rijnschippers te Rotterdam, en Susanna Pfeiffer. Gehuwd op 28-12-1932 met Rosa Korper. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren. Bij Wet 12-5-1966 (Stbl. nr. 213) genaturaliseerd.

Als Duits emigrantenkind groeide Frits Kief op in Rotterdam in een armoedige omgeving. Zijn ouders waren afkomstig uit het gebied van de Boven-Rijn: vader was een Rijnschipper uit Spiers en moeder een verpleegster uit Heidelberg. Zijn schooltijd bracht hij grotendeels door op de 'Deutsche Schule' in Rotterdam, een combinatie van Volksschule en Oberrealschule. Deze opleiding maakte hij niet af, want op vijftienjarige leeftijd stapte hij over op een Nederlandse ambachtsschool in zijn geboortestad.

In die tijd sloot Kief zich aan bij de links-communistische beweging, die vanaf het einde van de jaren twintig zou worden aangeduid als het 'radencommunisme'. Deze beweging vormde de eerste afsplitsing van de Komintern en werd in theoretisch opzicht beheerst door de Nederlanders Herman Gorter en Anton Pannekoek. Zij was afkerig van vakbondswerk en parlementaire actie en bepleitte, in aansluiting bij het anarchosyndicalisme, revolutionaire agitatie van 'basis-democratische' raden van arbeiders in de bedrijven. In Duitsland had deze stroming enige, zij het beperkte, aanhang; in Nederland is zij onbeduidend gebleven.

Wellicht geïnspireerd door het zogeheten 'neem en eet'-recht - een indertijd in sociaal-anarchistische kringen aangehangen rechtvaardiging van diefstal - pleegde Kief op zestienjarige leeftijd een roofoverval, waarvoor hij veroordeeld werd tot ruim een jaar gevangenisstraf. Dit incident heeft, naast zijn links-radicale opstelling, in de hand gewerkt dat Kief tot halverwege de jaren zestig heeft moeten wachten tot hij zijn Nederlanderschap verkreeg. In 1925 beëindigde hij de technische school, en spoedig daarop vestigde hij zich als elektrotechnicus in Amsterdam. Tijden van emplooi, vooral bij elektrische installaties op zeeschepen, werden daar afgewisseld door langere periodes van werkloosheid.

Kiefs voorkeur ging uit naar propaganda-activiteiten voor het radencommunisme. In dit kader ontwikkelde hij zijn journalistieke kwaliteiten. Vanaf zijn komst naar Amsterdam publiceerde hij geregeld politieke beschouwingen in de radencommunistische bladen, waarvan tot 1926 De Kommunistische Arbeider en nadien het Persmateriaal van de Groep van Internationale Communisten de belangrijkste waren. Zijn vrouw Rosa, met wie hij in 1932 trouwde, behoorde tot de familie Korper, die - spottend - werd aangeduid als de 'corporatie', omdat zij als een soort familieclan in de hoofdstad de kleine beweging overheerste.

Tijdens de Duitse bezetting was Kief actief in het verzet, vooral op het terrein van hulp aan onderduikers. In 1943 heeft hij om die reden enige tijd gevangen gezeten in het Scheveningse 'Oranjehotel'. Na de bevrijding was hij betrokken bij de zuivering als hulprechercheur bij de Falsificatie Opsporings Dienst, die tot taak had repatrianten politiek door te lichten. Daarbij ging Kief zijn bevoegdheden te buiten, toen hij, in 1946, op eigen gezag een industrieel uit Tilburg arresteerde met de bedoeling de verblijfplaats van de gevluchte leider van het fascistische Nationaal Front, Arnold Meijer, te achterhalen. In een geruchtmakende rechtszaak te Breda werd Kief op 3 juni 1946 hierop wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving van de Tilburgenaar veroordeeld tot een voorwaardelijke straf van drie maanden met een proeftijd van één jaar.

Na de bevrijding voorzag Kief zichzelf en zijn gezin in een karig levensonderhoud als politiek journalist. Zijn verzetsactiviteiten hadden hem in contact gebracht met het ondergrondse blad De Vonk, een platform voor linkse socialisten van verscheidene pluimage. Na de bevrijding werd dit blad voortgezet onder de naam De Vlam. Als politiek commentator en, sinds augustus 1947, als redacteur van dit Socialistisch Weekblad voor Vrijheid en Cultuur zou hij zijn grootste bekendheid verwerven. In de redactie van De Vlam, die tot 1952 heeft bestaan, hadden naast hem onder anderen Jef Last, Piet Meertens, Henriëtte Roland Holst, Wim Storm en Sam de Wolff zitting. Het was een levendig, inhoudelijk veelzijdig tijdschrift, dat eenheid propageerde onder socialisten en communisten. Na de opheffing ervan publiceerde Kief vooral in De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland en een enkele maal in De Gids. Hij betoonde zich een pleitbezorger van de zelfstandigheid van de Indonesische republiek en een fel bestrijder van de Duitse herbewapening. Vanaf het begin van de jaren vijftig was zijn geliefdste journalistieke bezigheid het warm aanprijzen van de communistische experimenten met arbeiderszelfbestuur in Joegoslavië.

De omgang met zijn collega's in de redactie van De Vlam bracht Kief ertoe zich aan te sluiten bij de in 1946 opgerichte Partij van de Arbeid (PVDA). Deze overstap weerhield hem er overigens niet van zich te blijven presenteren als radencommunist. Voortdurend voerde hij oppositie tegen de partijleiding, die hij principieel wantrouwde als een groep bureaucratische machthebbers. Zowel in de jaren 1946/1947 als in de periode 1954-1959, toen de linkse vleugel van de PVDA onder de naam Sociaal Democratisch Centrum over een eigen organisatorisch verband beschikte, was hij een van haar actiefste woordvoerders. Nadat deze oppositiegroep, in 1959, onder dwang van het partijbestuur was opgeheven, meende Kief dat zijn armslag te gering was geworden en verliet hij de partij. Vanaf 1965 was hij nog enkele jaren lid van de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), maar hij had in deze partij geen invloed van betekenis.

Hierna, in de laatste fase van zijn leven, was Kief betrokken bij het propagandawerk van de vrijdenkersvereniging 'De Vrije Gedachte'. Hij werkte als redacteur bij de in 1967 gestichte Vrijdenkers Radio Omroep, waarvoor hij tal van radio- en, vanaf 1971, televisielezingen hield. Met bijtende commentaren richtte hij zich daarin tegen het door hem gewraakte klassekarakter van het christendom. De laatste jaren van zijn leven was Kief ernstig ziek. In 1974 moest hij definitief stoppen met werken.

In de politiek opereerde Kief zelden als een innemende persoonlijkheid: hij bracht zijn standpunten hard en cynisch naar voren. De meeste Nederlandse politici ter linkerzijde werden door hem afgeschilderd als onbetrouwbare dommerikken. Kief was geen theoreticus en heeft evenmin een werk van enige omvang geschreven. Zijn betekenis ligt vooral in de ijver waarmee hij in het Koude-Oorlogsklimaat van de jaren vijftig de traditie van het revolutionaire marxisme levendig wist te houden. Hij deed dat in zoverre onbevangen, dat hij in de toenmalige ideologische zwart-witverhoudingen uiterst kritisch was tegenover het Russische Sovjetstelsel. Als aanhanger van het radencommunisme was Kief echter zijn leven lang een randfiguur in de Nederlandse politiek. Vooral in zijn hardnekkige bewondering voor radenexperimenten in Joegoslavië kwam zijn diepgewortelde neiging tot utopisch sectarisme tot uiting.

A: Collectie-C.F. Kief (met o.a. correspondentie over de jaren 1945-1975, stukken betreffende De Vonk en De Vlam, en betreffende de PVDA, de beide Sociaal Democratische Centra en de PSP) in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam.

P: Behalve artikelen in de in de tekst genoemde bladen: Vijf jaar Indonesia merdeka in de Vlam (Amsterdam [ca. 1950]).

L: Behalve necrologieën door o.a. Lisette Lewin, in NRC Handelsblad, 31-7-1976, Igor Cornelissen, in Vrij Nederland, 7-8-1976 en F. Lamm, in Links. Sozialistische Zeitung 73 (1976) 80 (sept.) 8: Igor Cornelissen, Van Zwolle tot Brest-Litowsk. Onstuimige herinneringen (Amsterdam, 1983) 222-224.

H. de Liagre Böhl


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 29-07-2020