Gilkens, Ida Jacoba (1902-1987)

 
English | Nederlands

GILKENS, Ida Jacoba (1902-1987)

Gilkens, Ida Jacoba, (bekend onder de naam Ida de Leeuw van Rees), schooldirectrice en omroepmedewerkster (Amsterdam 10-1-1902 - Apeldoorn 1-7-1987). Dochter van Johannes Hendrikus Gilkens, leraar kleermakersvakschool, en Petronella Stom. Op 8-2-1923 gehuwd met Lucien de Leeuw (1894-1973), schooldirecteur. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren. Na echtscheiding (4-4-1941) gehuwd op 13-8-1947 met Eliza Annias Phaff (1898-1968), postbode, later kantoorbediende. Dit huwelijk bleef kinderloos.

afbeelding van Gilkens, Ida JacobaReeds op jonge leeftijd raakte Ida Gilkens vertrouwd met het modevak. Telkens wanneer zij haar moeder bij het schoonmaken in de weg liep, nam haar vader haar mee naar de kleermakersvakschool in Amsterdam, waar hij leraar was. 'Dan vroeg ik wat oude lapjes en ging er net als vader mee zitten frunniken, tot het poppejurkjes werden. Voor mij dus geen vraag wat ik worden wilde toen ik van de H.B.S. afkwam', zo motiveerde ze later haar beroepskeuze: 'Ik wilde jurken maken' ( Trouw , 8-8-1953). Van haar vijftiende tot haar negentiende werkte zij als verkoopster bij modehuis Hirsch aan het Leidseplein, achtereenvolgens bij de afdelingen kant, witgoed, bont en tenslotte - 'de vervolmaking van mijn dromen' ( ibidem ) - de haute couture.

In 1921 ging Ida Gilkens als lerares werken bij de modevakschool van mevrouw G.D. de Leeuw-van Rees aan de Amsterdamse Herengracht. Twee jaar later trouwde zij met haar zoon, Lucien de Leeuw, met wie zij de directie van de school ging vormen. Voortaan zou ze, uit zakelijke overwegingen, als Ida de Leeuw van Rees - zonder tussenstreepje! - door het leven gaan. Hun commercieel inzicht en ondernemingszin zorgden ervoor dat de school gaandeweg meer bekendheid kreeg en voortdurend werd uitgebreid. In verschillende plaatsen stichtten zij dependances, die De Leeuw van Rees per auto - zij was de eerste Nederlandse vrouw met een rijbewijs - bezocht om er knip- en naailessen te geven. Bij haar cursussen introduceerde zij het door haar zelf bedachte bloksysteem, waarbij de knippatronen op schaal waren getekend. Deze methode, die ook wel het 'De Leeuw van Rees-systeem' werd genoemd, bleek zeer doelmatig en voor beginnende cursisten eenvoudig te begrijpen.

Als ondernemende jonge vrouw zocht Ida de Leeuw van Rees naar wegen om met het modevak meer op de voorgrond te treden. Op aanraden van haar broer Jo Gilkens, die propagandist was van de Hilversumsche Draadlooze Omroep (HDO), wendde zij zich tot Willem Vogt, de directeur van die omroep. Zij stelde hem voor een knipcursus te geven voor de radio. Vogt, die alles in het werk stelde om de populariteit van de HDO te vergroten, had hier wel oren naar. Toen De Leeuw van Rees tijdens een proefles in staat bleek een dergelijke cursus louter op het gehoor op begrijpelijke wijze te geven, besloten de aanwezige bestuursleden van de HDO met haar in zee te gaan: 'De heren waren van mening, dat wanneer zij de les snapten, ook de Nederlandse huisvrouwen er wel wijs uit zouden worden' ( Trouw , 1-6-1953).

Op 19 oktober 1926 ging de eerste les de ether in. De zeshonderd dames die zich voor deze radiocursus hadden ingeschreven, ontvingen een lespakket en een naaidoos. Met haar heldere uitleg, overtuigingskracht en indringende stemgeluid slaagde De Leeuw van Rees erin haar cursisten enthousiast te maken. De radiolessen waren onmiddellijk een groot succes: de cursuspakketten vlogen de deur uit, en weldra kwam er tweemaal per week een uitzending. De lessen werden geheel door haar geïmproviseerd: 'Op mijn bureau heb ik een grote schaar, een rol patronenpapier en ik knip lustig met de dames in de rest van het land mee (...) Zo kan het gebeuren, dat de volijverige luisteraar opeens een kreet door de radio hoort: ''Au, ik heb me geprikt. Wacht even dames, even mijn zakdoek om mijn vinger binden'' ' ( ibidem ).

Toen de HDO in 1928 opging in de Algemeene Vereeniging 'Radio Omroep' (AVRO) stapte Ida de Leeuw van Rees mee over naar die nieuwe omroep. De belangstelling voor haar lessen bleef intussen toenemen, en in 1932 werd het recordaantal van 32.000 cursisten ingeschreven. Zij ontving toen zoveel post van luisteraars, dat ze iemand in dienst moest nemen om alle brieven te beantwoorden. Aan het eind van de jaren dertig was De Leeuw van Rees zelfs driemaal per week te beluisteren: met een knip- en naaicursus, een borduurcursus en een kinderkledingcursus. Ook in Nederlands-Indië was men geïnteresseerd geraakt in de radiocursussen. Vanaf 12 mei 1939 zond de Nederlandsch-Indische Radio Omroep Maatschappij (NIROM) haar eerste cursus uit, een jaar later gevolgd door nog een tweede serie. De lessen waren geruime tijd tevoren in Nederland op grammofoonplaten opgenomen en daarna met het cursusmateriaal naar Indië verzonden. Verder oogstte De Leeuw van Rees grote populariteit met haar modeshows, die zij vóór de Tweede Wereldoorlog met een aantal mannequins in het gehele land presenteerde. Zelf trad zij daarbij op als 'lady-speaker', terwijl het AVRO-orkest van Kovacs Lajos en de zanger Bob Scholte de shows muzikaal opluisterden.

In mei 1940, kort na de Duitse inval, liet directeur Vogt enige medewerkers weten dat de AVRO geen gebruik meer van hun diensten wenste te maken. Onder hen bevond zich Ida de Leeuw van Rees, die waarschijnlijk werd weggestuurd omdat haar man joods was. Toch zou zij in de loop van 1940 incidenteel nog enige modepraatjes voor de AVRO-microfoon houden. Tijdens de Duitse bezetting probeerde De Leeuw van Rees zo goed en zo kwaad als dat ging de modevakschool voort te zetten. Na haar echtscheiding, in april 1941, moest zij dat alleen doen, waarbij zij overigens de naam De Leeuw van Rees bleef voeren. In haar pogingen tijdens de oorlogsjaren het hoofd boven water te houden, werd zij bovendien enige tijd gehinderd door een ernstige ziekte.

Na de bevrijding begon Ida de Leeuw van Rees - daarbij geassisteerd door haar oudste zoon Henry - aan de heropbouw en uitbreiding van haar 'knippatronen-imperium'. In de jaren vijftig, telde de modeacademie, behalve de hoofdvestiging in Amsterdam, vijftien dependances in geheel Nederland. In deze jaren, toen haar onderneming de grootste bloeiperiode beleefde, werd zij door een zwaar persoonlijk leed getroffen: in juli 1959 kwam haar jongste zoon, Lucien, als soldaat om het leven tijdens een legeroefening bij het Franse La Courtine.

Toen de AVRO, die na de bezetting korte tijd door een uitzendverbod werd getroffen, eind januari 1946 zijn rechten herkreeg, keerde Ida de Leeuw van Rees terug met haar wekelijkse, een uur durende rubriek Met naald en schaar , die zij steeds weer besloot met de vertrouwde woorden: 'Dames, nu groet ik u weer, tot de volgende keer'. Opnieuw mocht zij zich in een grote populariteit verheugen. Behalve de gebruikelijke stapels post en de theelepeltjes met gemeentewapens van vele Nederlandse steden, ontving zij bij haar zilveren radiojubileum, in 1951, een zilveren theeservies van enkele van haar bewonderaarsters, die dit cadeau in hun zelfgemaakte kleding kwamen aanbieden.

Toch nam vanaf 1960, als gevolg van de toenemende welvaart, de belangstelling voor de knipcursussen van Ida de Leeuw van Rees snel af. Voor weinig geld kon men toen confectiekleding kopen, en bovendien hadden steeds minder mensen nog de tijd en het geduld om zelf kleren te maken. De programmaleiding van de AVRO besloot dan ook de cursussen na bijna 37 jaar te staken. De Leeuw van Rees was ontdaan toen men haar dit besluit mededeelde - 'Die mannetjes van de radio zeiden doodleuk: je moet nu maar gaan' (Hirdes) - en diep teleurgesteld de veertig jaar niet te kunnen volmaken. De laatste uitzending, die, wat anders nooit gebeurde, zekerheidshalve vooraf op de band was opgenomen en waarin ze niettemin haar emoties nauwelijks kon bedwingen, vond plaats op 18 juni 1963. De Leeuw van Rees heeft het de AVRO nooit vergeven. Ook stemde het haar bitter dat haar verzoek om knipcursussen voor de televisie te geven werd afgewezen. Kort daarna schreef zij nog een cursusboek, Met naald en draad paraat , waarin ze de door haar bedachte kniptechnieken beschreef, waaronder de 'coupe-Ida', die uitblonk door eenvoud en die door velen werd gehanteerd. Desondanks werd het boek geen echt succes; er kwam geen herdruk.

Na haar vertrek bij de AVRO ging Ida de Leeuw van Rees nog door met haar modeacademie, maar de dependances werden de een na de ander opgeheven. In 1977 brandde de hoofdvestiging aan de Amsterdamse Nieuwezijds Voorburgwal af. Daarna had zij geen eigen scholen meer, hoewel er nog vier onderwijsinstellingen onder de naam De Leeuw van Reesschool bleven voortbestaan. De zelfstandige exploitanten betaalden haar een vergoeding om deze naam te mogen voeren. Zij behield overigens de supervisie en nam de examens af. Vanzelfsprekend hanteerde men daar de door haar ontwikkelde methoden. Door de brand in de hoofdvestiging te Amsterdam, verloor De Leeuw van Rees - die tevoren ook nog in Naarden had gewoond - tevens haar woning. Zij vond aanvankelijk onderdak in een hotel, maar aangezien dit op den duur te kostbaar werd, vestigde zij zich definitief in haar buitenhuis, een verbouwde boerderij in Emst op de Veluwe. Zij bleef tot haar dood actief in het modevak, onder andere door het examineren van cursisten. Op 85-jarige leeftijd overleed zij vrij plotseling in een Apeldoorns ziekenhuis. Sedertdien behoorde ook het De Leeuw van Reessysteem tot het verleden, niet omdat het niet meer voldeed, maar omdat het verdrongen werd door een internationaal gestandaardiseerd systeem.

Ida de Leeuw van Rees liet zich kennen als een dominante en energieke vrouw, die recht op haar doel afging. Over haar privé-leven was zij weinig mededeelzaam, en tot het eind heeft ze geheimgehouden dat haar werkelijke naam Ida Gilkens luidde. Haar grootste bekendheid heeft zij verworven als radiospreekster, mede door haar wat geaffecteerde uitspraak en haar hoge, doordringende stem, waaraan men haar onmiddellijk herkende. Komieken en andere grappenmakers oogstten vaak succes met hilarische imitaties, die steevast begonnen met 'góedemiddag daemes' en doorgaans eindigden met 'en nu kunt u stikken, daemes'.

L: Behalve necrologieën o.a. door Mary Ann Lindo, in Het Parool , 4-7-1987 en door Henk van Gelder, in NRC Handelsblad , 7-7-1987: Hans de la Rive Box, Bonte parade. Een revue van bekende Nederlandse radiosprekers en artisten (Amsterdam [1946]) 97-99; interview, in Trouw , 8-8-1953; 'Mensen van de radio: Ida de Leeuw van Rees', in De Tijd , 14-11-1953; interview, in Trouw , 1-6-1963; Co Berkenbosch, 'Zij maakten de AVRO groot', in De Telegraaf , 7-7-1973; interview, in Het Vrije Volk , 9-1-1982; interview door Rob Hirdes, in De Gooi- en Eemlander , 23-1-1982; Jan van Herpen, 'Het afscheid van Ida de Leeuw van Rees', in Aether (juli 1995) 17.

I: Hans de la Rive Box, Bonte Parade. Een revue van bekende Nederlandse radiosprekers en artisten (Amsterdam [1948]) 98.

A.W.J. de Jonge


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013