© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: A.J.C.M. Gabriëls, 'Beij, Maria (1919-1998)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/beij [12-11-2013]
BEIJ, Maria (1919-1998)
Beij, Maria, (bekend onder de naam Mary Servaes-Bey; artiestennaam Zangeres zonder Naam), zangeres (Leiden 5-8-1919 - Horn 23-10-1998). Dochter van Hermanus Beij, bode van een vakvereniging, en Maria Brouwer. Op 21-1-1948 gehuwd met Nicolaas Josephus Servaes (1923-1990), metaalbewerker, later vrachtwagenchauffeur. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Rietje Bey groeide op in armoede in een Leidse volksbuurt, als achtste in een gezin met tien kinderen. Haar vader had zich weliswaar door zelfstudie opgewerkt van los havenarbeider tot incasseerder van de Centrale Bond van Transportarbeiders, maar hij zou een gewelddadige en drankzuchtige man zijn geweest, die zijn vrouw mishandelde en zijn gezin verwaarloosde. Toen Rietje twee jaar oud was, raakte bij een valpartij een zenuw in haar linkerheup door een botsplinter bekneld. Als gevolg hiervan bracht zij haar jeugd door in bed: eerst tweeënhalf jaar in een ziekenhuis, daarna ruim zeven jaren thuis, platliggend in een gipsen korset in de voorkamer. Deze diepingrijpende behandelwijze kon echter niet voorkomen dat zij de rest van haar leven mank zou blijven lopen.
Op haar ziekbed had Rietje, zo goed en zo kwaad als het ging, met de hulp van familieleden lager onderwijs gevolgd. Toen zij op haar twaalfde mocht opstaan, bezocht zij eerst nog anderhalf jaar lang de lagere school. In 1933 werd zij arbeidster, onder meer in een wolspinnerij en in een deken- en beddenfabriek. Het loon dat zij daar verdiende, was thuis hard nodig, omdat haar vader inmiddels werkloos was geworden. Als vijftienjarige werd zij opgenomen in het Eerste Leidsche Klucht en Revue Gezelschap van Nard Boer. In dit amateur-ensemble, waarin ook enkelen van haar broers en zusters optraden, werd haar stem opgemerkt en begon haar zangcarrière. Onder de naam Mary Bey ging zij steeds vaker op zaterdagavonden optreden in uitgaansgelegenheden in Leiden en omgeving.
In 1937 moest Bey, inmiddels achttien jaar oud, weer een zware operatie aan haar heup en been ondergaan, die er opnieuw voor zorgde dat zij een jaar lang, in gips gespalkt, plat op bed moest liggen. Na haar herstel keerde zij niet terug naar de fabriek, maar werd zij hulp in de huishouding. In haar vrije tijd bleef zij optreden. Een serieuze verkering met een 'Roomse' jongen bracht Bey - in naam Nederlands hervormd - ertoe zich in juni 1943 katholiek te laten dopen. Ook nadat deze relatie was verbroken, bleef zij haar nieuwe geloof trouw; haar leven lang zou zij hierin veel steun vinden.
Na de bevrijding in 1945 verhuisde Bey naar Maastricht, waar zij bij haar oudste broer inwoonde, totdat ze een vaste betrekking vond als dienstmeisje voor dag en nacht. En hoewel een 'Hollandse' had zij ook hier in haar vrije tijd succes als zangeres. In februari 1947 ontmoette Bey in een buurtcafé de fabrieksarbeider Sjo Servaes, met wie zij een jaar later trouwde. Tot haar grote verdriet zou dit huwelijk, door de vele operaties die zij in haar leven moest ondergaan, kinderloos blijven.
Ook na haar huwelijk trad Servaes-Bey in de weekends - in haar zelfgemaakte avondjurken - op in cafés en danszalen in Nederlands en Belgisch Limburg. Aanvankelijk deed zij dat samen met haar jongste broer Jerry Bey, later met een paar vaste musici. Toen het vele reizen Servaes-Bey meer en meer ging tegenstaan, liet zij zich omstreeks 1954 contracteren als vaste zangeres in de Maastrichtse 'Bristol Bar'. Hier zou zij tweeënhalf jaar lang iedere zaterdag- en zondagavond voor een volle zaal haar liedjes ten gehore brengen.
In het voorjaar van 1957 hoorde Johnny Hoes, talentscout van Philips Records, Servaes-Bey zingen. Getroffen door haar unieke stemgeluid bood hij haar direct een platencontract aan. De naam Mary Bey, waaronder zij tot dan toe was opgetreden, vond Hoes echter ongeschikt. Voor het uitzonderlijke fenomeen dat een vrouw van bijna veertig zong als een meisje van veertien, was volgens hem geen passende artiestennaam te verzinnen. Daarom noemde hij haar: de 'Zangeres zonder Naam'. In mei 1957 verscheen haar eerste plaatje 'Het Kindergebed' ('Moesje hoeveel nachtjes slapen / duurt het nog voor paatje komt?'). Servaes-Bey had onmiddellijk succes, maar het grote geld bracht dit niet binnen. Dat ging naar de platenmaatschappij, want volgens haar contract ontving zij per plaat, alles inbegrepen, niet meer dan één cent aan royalty's. Haar inkomsten moesten uit haar zaaloptredens komen, waarvoor zij zich nu gedwongen zag het gehele land door te reizen.
Het repertoire van de Zangeres zonder Naam bestond, behalve uit vrolijke meezingers, vooral uit zogeheten levensliederen - het woord 'smartlap' vond ze denigrerend - , waarvan het merendeel speciaal voor haar door Hoes en Jaap Koeman was geschreven. Hierin zong zij op gevoelvolle wijze - veelal met een snik in haar stem - en in eenvoudige bewoordingen over personen wier leven vol is van voor iedereen herkenbaar leed en verdriet. Servaes-Bey leek de geboren vertolkster van dit genre. 'Zoals zij het doet, kan niemand het', aldus Hoes. 'Liedjes die ze nog geen vijf minuten gehoord heeft, zet ze zo op de plaat. Ze legt de accenten precies daar waar ze moeten liggen. Ik heb dikwijls gedacht: dat is paranormaal. Dat ongelooflijke talent voor die levensliedjes' (Hazeu, 22).
Door haar grammofoonplaten en zaaloptredens in het land nam de populariteit van de Zangeres zonder Naam snel toe, en op 4 september 1960 mocht zij haar eerste gouden plaat in ontvangst nemen voor de single 'Ach vaderlief, toe drink niet meer'. Hoewel haar levensliederen een stroom van emotionele reacties uitlokten in de vorm van duizenden brieven - 'soms met twee postzakken vol per dag' (Hazeu, 28) - , voelde niet iedereen zich door het repertoire van Servaes-Bey aangesproken. De Nederlandse omroepen - inclusief de socialistische VARA - keken neer op de 'volkse' smartlappen en weigerden haar platen op de radio te draaien. Ook op de televisie was zij niet of nauwelijks te zien. Deze miskenning kwetste haar diep, en zij zou dit nooit vergeten: 'Toen hebben ze de mens in mij beledigd, en dat heeft een stempel op mijn leven gedrukt' (De Ruiter).
Toen Hoes in 1963 zijn werkgever Philips verliet om in Weert zijn eigen platenmaatschappij 'Telstar' te beginnen, besloot Servaes-Bey op 1 maart 1964 naar hem over te stappen. Om dichter bij de studio van Hoes te wonen verhuisden zij en haar man het jaar daarop van Maastricht naar een bungalow in het dorpje Stramproy ten zuiden van Weert. De hierdoor ontstane schuld en het feit dat Sjo in hun nieuwe woonplaats geen baan kon vinden, brachten het echtpaar ertoe eind 1965 in Geleen het café annex hotel 'De Stad van Geleen' te pachten. De Zangeres zonder Naam zong hier haar eigen liederen - in het weekeinde wel zo'n vijftig per avond - , verkocht er haar platen en leverde haar aandeel in de bediening. Bovendien had zij tussendoor nog haar optredens in het land. De onderneming bleek een ongekend succes, maar de werkdruk was voor Servaes-Bey te groot, en in 1970 zou het echtpaar het café van de hand doen.
Inmiddels was er een einde gekomen aan de 'boycot' van het levenslied door Hilversum. Op 11 juni 1968 zond de VARA-televisie de eerste aflevering uit van Johnny Hoes presenteert: 'Een lach en een traan', een speciaal aan dit muziekgenre gewijde reeks programma's. Het optreden van de Zangeres zonder Naam vormde in deze massaal bekeken shows steeds het hoogtepunt, zodat heel Nederland haar nu eindelijk kon zien zingen. Mede in verband hiermee kwam er terzelfder tijd ook een einde aan de verguizing door wat Servaes-Bey noemde 'de hogere intellectuelen' (D'Hamecourt). In hetzelfde jaar werd haar namelijk gevraagd het gedicht 'De soldatenmoeder' van Lucebert, dat op muziek was gezet door de avant-garde componist Bruno Maderna, te zingen. Op 6 december 1968 vertolkte zij dit lied na een interview met presentatrice Mies Bouwman in haar populaire televisieprogramma Mies en Scène. Terugkijkend zou Servaes-Bey dit optreden als een keerpunt zien: 'terwijl ik bij Mies te gast was, kreeg ik het gevoel dat na jaren werken eindelijk de deuren van Hilversum voor me open waren gegaan' (De Zangeres, 200).
Dat Servaes-Bey de plotselinge omarming door de culturele elite niet altijd op haar juiste betekenis en bedoeling wist te schatten, bleek op 23 oktober 1969 bij de feestelijke viering van de toekenning van de P.C. Hooftprijs aan de schrijver Gerard Kornelis van het Reve. Tijdens deze van ironie en kitsch overlopende bijeenkomst in de Allerheiligste Hartkerk in Amsterdam zong de Zangeres zonder Naam het ontroerende lied 'De vlieger', over een jongetje dat via het touw van zijn vlieger kaartjes naar zijn overleden moeder in de hemel stuurt. Na afloop - zo vertelde Servaes-Bey later - 'kwam Gerard van het Reve naar mij toe. De tranen biggelden over zijn wangen. Hij zei tegen mij: "God zegene u". Die woorden ben ik nooit vergeten' (Hazeu, 39).
Onaangenamer waren daarentegen de reacties van andere kunstenaars. Regisseur Ton Lutz weigerde bijvoorbeeld in 1971 de Zangeres zonder Naam een achttal liedjes te laten zingen in het melodrama De twee wezen van toneelgroep 'Globe', waarvoor tekstschrijver Ernst van Altena haar al had uitgenodigd. Ronduit kwetsend was de reactie van cabaretpromotor Wim Ibo en pianist en componist Cor Lemaire toen Servaes-Bey in oktober 1975 de Gouden Harp van de Stichting Conamus werd toegekend. Beiden hadden de onderscheiding eerder ontvangen, maar vonden die door het bekronen van 'milieuverpestende smartlapperij en infantiele stompzinnigheid' zo in waarde gedaald dat zij uit protest hun Harpen terugstuurden (Hazeu, 48).
In de jaren zeventig was de Zangeres zonder Naam razend populair, en vrijwel alle singles die zij uitbracht werden een succes. Uit deze tijd dateren hits als 'Mandolinen in Nicosia' (1972), 'Keetje Tippel' (1975), ''t Was aan de Costa del Sol' (1975) en 'Weet je waarom ik huil?' (1977). Servaes-Bey werd een veelgevraagde artieste, die nu optrad op plaatsen waaraan zij tevoren nooit had durven denken, uiteenlopend van het deftige Concertgebouw tot de Amsterdamse rocktempel 'Paradiso'. In maart 1972 maakte zij zelfs een overzeese tournee door Canada, waar zij optrad voor uit Nederland afkomstige immigranten.
Servaes-Bey, die armoede en ziekte zelf aan den lijve had ondervonden, trok zich de miserie waarmee zij in aanraking kwam persoonlijk aan, en altijd was zij bereid haar naasten in nood te helpen. Soms leek het wel - zo zei ze eens - dat 'ik zo'n beetje de Moeder der Zeven Smarten was. De mensen komen altijd met hun leed en ellende bij mij. Als ik u de brieven zou laten lezen die ik dagelijks krijg, meneer, de tranen zouden u langs de wangen lopen' (Hazeu, 23). Graag trad Servaes-Bey op in bejaardentehuizen, ziekenhuizen en gevangenissen, en voor benefietshows en inzamelingsacties op radio en televisie deed men nooit vergeefs een beroep op haar. Zo bracht de Zangeres zonder Naam in 1972 de anti-bontcampagne onder de aandacht met het liedje 'Zeehondenbabies'. Een jaar later zong zij 'Ik huil om jou Veronica' ter ondersteuning van een massale protestactie tegen het regeringsbesluit de illegale zeezender Radio Veronica het zwijgen op te leggen. In 1974 nam zij speciaal ten behoeve van de Actie Hulp Noord-Ierland de langspeelplaat Als Ierse kinderen huilen op. Grote indruk maakte haar strijdvaardigheid op 8 oktober 1977 tijdens de manifestatie 'Miami Nightmare' in Amsterdam, gericht tegen de Amerikaanse anti-homo activiste Anita Bryant uit Florida. De Zangeres zonder Naam zong hier haar zelfgeschreven protestlied 'Luister Anita', waarin zij Bryant vergeleek met 'die Hitler uit dat Duitse land'.
Intussen was het tot een pijnlijke breuk gekomen tussen de Zangeres zonder Naam en haar producer Hoes. Het was Servaes-Bey steeds meer gaan tegenstaan dat een - in haar ogen - onevenredig groot deel van de inkomsten uit haar platen in de zakken van Hoes verdween. Beiden kwamen niet tot overeenstemming. Om aan het slepende proces dat volgde een einde te maken - Sjo kreeg tussentijds een hartaanval - ging zij ten slotte akkoord met een schikking, en in 1977 werd hun contract beëindigd. Sindsdien zou Servaes-Bey nog slechts vol verbittering spreken over de man die haar groot had gemaakt en die de teksten van haar tophits had geschreven.
Servaes-Bey stapte over naar platenmaatschappij Bovema. Financieel ging zij er daarmee aanzienlijk op vooruit: 'twee jaar Bovema', zei ze in 1979, 'hebben me meer geld opgeleverd dan zestien jaar Telstar. Ik heb nu tenminste wat op mijn spaarbankboekje staan' (Ruiter). Maar in artistiek opzicht was het geen verbetering. De tekstschrijvers van haar nieuwe werkgever hadden niet het talent van Hoes om haar van succesnummers te voorzien, enkele uitzonderingen zoals 'Denk toch heel goed na voor je scheiden gaat' en 'Vragende kinderogen' (beide uit 1982) daargelaten. De Zangeres zonder Naam bleef echter onveranderd populair - zij had haar eigen televisieshows, zoals Haak in met Mary - , maar in feite was het teren op oude glorie. In de hoop haar carrière een nieuwe impuls te geven verruilde zij in 1982 Bovema voor platenmaatschappij Phonogram.
Kort na de viering van haar vijftigjarig artiestenjubileum, eind september 1984, moest Servaes-Bey twee zware operaties ondergaan aan haar heup en knie. Daarop volgde een lange periode van revalidatie; lopen was sindsdien alleen nog mogelijk met een stok. Na een afwezigheid van bijna twee jaar maakte de Zangeres zonder Naam op 23 mei 1986 haar comeback voor een in de loop van de avond steeds enthousiaster publiek in het Amsterdamse 'Paradiso'. Hoogtepunt van die avond was haar vertolking van het door iedereen uit volle borst meegezongen 'Mexico', een bekend Frans operettenummer uit 1951, dat door Hoes van een Nederlandse tekst was voorzien en de Zangeres zonder Naam al in 1969 een bescheiden hit had bezorgd. Nu deze vrolijke meezinger opnieuw op de plaat werd gezet, werd het een ongekend succes, overigens niet in de laatste plaats vanwege de wereldkampioenschappen voetbal die in 1986 in Mexico werden gehouden. Voor het grote publiek was Servaes-Bey voortaan in de eerste plaats de zangeres van 'Mexico'.
Door haar concert in 'Paradiso' - waarvan de opnamen door de VARA-televisie werden uitgezonden, terwijl aan de langspeelplaat Live in Paradiso de 'Edison' muziekprijs werd toegekend - genoot de 67-jarige Zangeres zonder Naam plots ook populariteit bij een jeugdig publiek. Optredens in tal van uitverkochte discotheken waren het gevolg. Aan dit succes droeg zeker ook haar uitvoering bij van Bill Haley's 'Rock around the clock', samen met de Achterhoekse band 'Normaal' op 24 november 1986. Als single werd dit nummer zelfs een nog grotere hit dan 'Mexico'.
Spoedig bleek dat Servaes-Bey de overvolle agenda, die van dit hernieuwde succes het gevolg was, niet meer aankon. Nadat zij in april 1987 was ingestort en in het ziekenhuis belandde, besloot zij haar zangcarrière te beëindigen. Op 26 november 1987 gaf de Zangeres zonder Naam een emotioneel afscheidsconcert in de Stadsschouwburg in Tilburg. Maar toen zij daarna het merendeel van haar dagen in haar bungalow in Stramproy moest slijten, werd haar duidelijk hoezeer zij het artiestenleven en het warme contact met haar fans miste. Bovendien was er thuis de voortdurende zorg om Sjo, met wie de omgang door diens depressies en agressie steeds moeilijker werd. Na het overlijden van haar echtgenoot, eind augustus 1990, ging het geleidelijk aan slechter met Servaes-Bey. Zij kreeg psychische problemen, trok zich meer en meer terug en vereenzaamde. Toen dementie en de ziekte van Parkinson het haar uiteindelijk onmogelijk maakten nog langer thuis te blijven wonen, werd zij in 1996 overgebracht naar een verpleeghuis: eerst een jaar in België en vervolgens in het Limburgse Horn. Daar overleed zij in 1998 op 79-jarige leeftijd aan een hartstilstand.
Mary Servaes-Bey was al tijdens haar leven een legende. Dat kwam, behalve door haar - icoonachtige - uiterlijke verschijning en haar uitzonderlijke stem en bijzondere manier van zingen, bovenal door het repertoire dat zij als geen ander ten gehore bracht. De haar vaak toebedeelde eretitel 'Koningin van het Levenslied' is dan ook meer dan een bombastische aanduiding, want als de Zangeres zonder Naam was zij de ultieme vertolkster van dit eens verguisde genre. In totaal heeft zij 575 liedjes gezongen, waarvan er 59 een gouden of platina plaat opleverden. Al met al zijn er tijdens haar leven ruim zestien miljoen grammofoonplaten van haar verkocht. Het succes van de Zangeres zonder Naam is waarschijnlijk te verklaren uit de doorvoelde en oprechte wijze waarop zij haar vaak schrijnende teksten vertolkte. Zij wist het publiek de indruk te geven dat ze uit ervaring wist waarover zij zong. Zelf zei ze hierover: 'Ze zeggen wel eens tegen me: "We voelen aan uw zang dat u veel hebt meegemaakt". Nou dat klopt, ik hèb veel meegemaakt' (Ruiter).
A: Persdocumentatie betreffende Servaes-Bey in het Theater Instituut Nederland te Amsterdam. Knipsel- en fotoboeken van Servaes-Bey in Stedelijk Museum 'De Lakenhal' te Leiden
P: Mary Servaes, De Zangeres. Het verhaal van mijn leven. Met medewerking van Ben Holthuis [Autobiografie] ('s-Gravenhage 1994). Discografie op de internetsite 'De Zangeres zonder Naam': www.zangereszondernaam.nl [22-2-2008].
L: Behalve necrologieën op 26-10-1998 o.a. door Henk van Gelder, in NRC Handelsblad, door Henk van der Meyden, in De Telegraaf en door Jan Rot, in de Volkskrant: interview door Hein Dik en Rob van Vuure, in Dagblad voor de Zaanstreek, 21-8-1970; interview door Peter d'Hamecourt, in Haagsche Courant, 24-8-1970; interview door F.G. de Ruiter, in NRC Handelsblad, 25-8-1979; Wim Hazeu, Bedankt lieve mensen. Zangeres zonder Naam ([Utrecht etc.] 1987); Ingrid Moerman, Tranen in een rode zakdoek. Mary Servaes-Beij, Zangeres zonder Naam (1919-1998) ([Leiden] 1999); Ben H. Holthuis, Sterven zonder naam. Schokkende onthullingen over het trieste einde van de Zangeres zonder Naam ([Schelluinen] 2010). Op 2 januari 1995 zond de AVRO het televisieprogramma Mary, een legende van Dree Andrea en John Carrington uit. Op 1 januari 2002 zond de TROS in het televisieprogramma Voor alle fans een compilatie uit van archiefmateriaal met de grootste hits van de Zangeres zonder Naam. Op 23 oktober 2002 zond de NPS de televisiedocumentaire Vergeet mij niet. Verhalen over de Zangeres zonder Naam van Michiel van Erp uit. Deze documentaire verscheen in 2007 op DVD (EAN: 871677792287).
I: Website 'De Zangeres zonder Naam': www.zangereszondernaam.nl (onder 'Fotoboek') [22-2-2008].
A.J.C.M. Gabriëls
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6Laatst gewijzigd op 12-11-2013