Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1151

Nummer 1151
Datum 9-10-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 565
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Maarseveen, J.H. van (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 10
Trefwoorden arbitrage/bemiddeling/geschillenregeling/goede diensten
kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische -
NG-commissie/conferentie '50
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
parlement, Indonesische -, delegaties/missies van het -
pers/publieke opinie, Nederlandse
Subardjo, Achmad, minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië 4/'51- 4/'52
Uniehof van Arbitrage
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische
Wongsonegoro, (PIR) vice-premier van Indonesië 8/'53-8/'55
Annotatie inleidende noot:
Zie ook recordnummer 236. Op 4 okt. had Van Maarseveen onder no 316 aan Djakarta o.m. geseind dat de Nederlandse 'regering er steeds van overtuigd is geweest, dat afstand van Nieuw-Guinea niet de nodige steun in het parlement zou vinden. Het standpunt van de Regering ten aanzien van Nieuw-Guinea blijft onveranderd. Toch zal de Regering elk redelijk voorstel, dat namens Indonesië ter Conferentie mocht worden gedaan, ernstig overwegen en daarover ook met de betrokken Commissie uit de Tweede Kamer overleg plegen. Veel perspectief ziet de Regering in de komende Nieuw-Guineaconferentie voorlopig echter niet, zeker niet na wat zich in Ambon afspeelt.
Enige tijd geleden heeft Luar Negeri gepubliceerd, dat bij mislukking der NG-conferentie geen represailles zouden moeten genomen worden, maar de kwestie door Indonesië voor het Uniehof zou moeten gebracht worden. Sindsdien heb ik geen uitlatingen in die zin meer vernomen. Is dit idee misschien practisch als verlaten te beschouwen, of leeft het voort? Ik verzoek U hieromtrent geen informaties aan Indonesische zijde in te winnen, omdat daaruit de indruk zou kunnen ontstaan, dat Nederland dit idee zou toejuichen, wat wij in ieder geval moeten vermijden, temeer omdat de Ministerraad hieromtrent zijn standpunt niet heeft bepaald.' NA, archief Minkol., codetel. 1950, 15.
Zie ook 236: Ministerraad
PDF transcriptie (10 KB)