Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1258

Nummer 1258
Datum 10-6-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Maarseveen 59
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Maarseveen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Hirschfeld, H.M. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1950
Dossiernummer 13
Trefwoorden marine-aangelegenheden
Nederlandse Militaire Missie (NMM) in/Nederlandse militaire steun aan Indonesië
Sultan van Djokja, Hamengku Buwono IX, minister van Defensie 12/'49-9/'50, 4/'52-8/'53
Annotatie inleidende noot:
Op 31 mei had Hirschfeld onder no 123 aan 'Van Maarseveen persoonlijk, mede voor Moorman' geseind: 'Naar aanleiding van de bespreking die heden bij de Sultan over de Marine plaats vond, stel ik het op prijs U nader te berichten dat wij opzettelijk niet hebben onderhandeld, doch alleen een gesprek hebben gevoerd teneinde Moorman voor diens vertrek naar Indonesië zo goed mogelijk te kunnen inlichten. Wij hebben alles gedaan (hetgeen niet veel moeite kostte) om niet de indruk te wekken als zouden wij geschokt zijn door de mededeling van de Sultan dat de bestaande Marine-overeenkomst na 31 December a.s. niet verlengd wordt.
Kist en Burghard hebben de Heren alleen op een aantal technische moeilijkheden waarvoor zij gesteld zullen worden, gewezen. Nog even kwam tersprake de vraag in hoeverre in het kader van de Uniesamenwerking nog nadere samenwerking met de RIS-Marine mogelijk zou zijn indien Nederlandse Marine-eenheden in Indonesië gestationneerd zouden worden. Een suggestie werd onzerzijds niet gedaan. Wij hebben alleen opgemerkt: indien Gij wensen hebt zult Gij deze nog voor de komst van Moorman dienen te overwegen en dan naar voren brengen.
Als persoonlijke mening zou ik naar voren willen brengen dat ik wel zou toejuichen indien eventueel een geheel andere regeling zou kunnen worden overwogen waarbij aanwezigheid van Nederlandse Marine-eenheden in Indonesië mogelijk zal zijn. Het spreekt van zelf dat wij terzake geen voorstellen moeten doen indien wij niet weten of er een redelijke kans bestaat dat zulks op voor ons aanvaardbare condities mogelijk is. Ik zou echter toejuichen indien Moorman bij zijn komst, indien de omstandigheden dit toelaten, ook in die geest overleg kan plegen.' NA, archief Minkol., codetel. 1950, 5.
Zie ook 47: Ministerraad
1688: Hirschfeld 50
PDF afbeelding (1870 KB)