Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1366

Nummer 1366
Datum 16-11-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Götzen 391
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Maarseveen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Lamping, A.Th. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 15
Trefwoorden ambtenaren(zaken)
bedrij(fsle)ven, houding/positie van het -
Garantiewet, zie ook ambtenarenzaken
Nederlanders in Indonesië, evacuatie/repatriëring/emigratie van -
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
vakorganisaties/-beweging, Nederlandse -
Annotatie noot bij punt  2:
Op 10 nov. had Van Maarseveen onder no 382, 'mede namens Götzen' geseind dat hij samen met Götzen een onderhoud had gehad met de Raad van Vakcentrales 'over de omstandigheden, waaronder de Nederlanders in Indonesië en in het bijzonder de ambtenaren en particuliere werknemers leven. De Raad heeft verschillende brieven gekregen, waaruit blijkt in welk een nood en angst sommigen in verband met de Iriankwestie verkeren, in het bijzonder zij, die alleen of met weinig andere Nederlanders op eenzame posten verblijven. In overleg met de Vakcentrales verzoek ik u ten aanzien van deze laatste personen de volgende gedragslijn te willen volgen. Indien deze personen op eenzame posten zich niet zonder reden bedreigd gevoelen en willen heengaan, gelieve u maatregelen te nemen om hen naar Djakarta of een andere, meer veilige plaats over te brengen. Indien zij ambtenaar zijn, zou hun zaak op verzoek bij voorrang en op zeer korte termijn door de Garantie Commissie kunnen bezien worden, opdat deze personen, alvorens van hun woonplaatsen naar elders te worden afgevoerd, zekerheid hebben omtrent hun toekomst. Een verzoek tot deze behandeling bij voorrang zou moeten kunnen plaats hebben hetzij op verzoek van betrokkenen zelf, hetzij op verzoek van een organisatie, die als hun vertrouwensinstantie kan beschouwd worden. Ik verzoek u deze gedragslijn zo spoedig mogelijk aan de organisaties bekend te stellen. Mocht u tegen de bovenaangegeven procedure bezwaar hebben, dan verneem ik dit gaarne omgaand van u. Zonder uw tegenbericht neem ik aan, dat het vorenstaande uw instemming heeft.'- - -  NA, archief Minkol., codetel. 1950, 15.

slotnoot punt 2:
Op 21 nov. seinde Lamping onder no 628 m.b.t. de sub 2 gemaakte opmerking o.m. dat
'1. officiële medewerking zijdens het HC aan afvoer ambtenaren en particuliere werknemers van buitenposten licht paniek zou kunnen wekken;
2. overbevolking van en woningnood in centra het onderbrengen van Nederlandse evacués daar practisch onmogelijk maakt;
3. verlaten van ondernemingen hoogstwaarschijnlijk het onherroepelijk verlies daarvan ten gevolge zou hebben en medewerking daaraan zijdens Nederlandse overheid voor laatstgenoemde morele verplichting zou kunnen medebrengen de door haar geëvacueerden schadeloos te stellen.
Meen daarom dat tot deze maatregel eerst bij alleruiterste noodzaak mag overgegaan.' - - - NA, archief Minkol., codetel. 1950, 10.
Zie ook 1161: Lamping 611
1219: Lamping 665
1619: Lamping SP 102
PDF afbeelding (178 KB)