Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1772

Nummer 1772
Datum 29-12-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Stikker 284
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Stikker, D.U. (info)
Ontvanger(s) Lamping, A.Th. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1950
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
Djuanda, minister van Verkeer tot 7/'53; minister-president 4/'57-'58; vanaf '58: eerste minister onder 'premier' Sukarno
handels(politieke) betrekkingen Nederland-Indonesië
Indonesië, neutraliteits-/ongebonden landen-politiek van -
Oostbloklanden; zie ook Sovjetunie; Hongarije; Joegoslavië; Polen en Tsjechoslowakije
rubber
Sjafruddin Prawiranegara (Masjumi), minister van Financiën '51, president van de Bank Indonesia '51-58, hoofd van de PRII
Sumitro Djojohadikusumo (PSI), minister van Economische Zaken '52-'53; van Financiën '55-'56; lid van de PRRI
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische
Annotatie slotnoot:
Op 4 jan. 1951 liet Stikker hier onder no Celer 291 op volgen, dat 'uit uitlatingen van Rum de indruk [was] verkregen, dat Indonesië niet bereid [was] tot deelname aan besprekingen, doch wel bereid in bilaterale handelsaccoorden met Westerse landen zoveel aan deze te verkopen, dat niets overblijft voor IJzeren Gordijn-landen.' NA, archief Minkol., codetel 1951, 9.
      In antwoord hierop seinde Lamping op 5 jan. 1951 onder no 221: 'Speekenbrink ontving van Djuanda de navolgende vertrouwelijke inlichtingen: het Indonesische Kabinet heeft nog geen beslissing genomen ten aanzien van de uitnodiging van Amerika. Er zijn twee stromingen, waarbij de economische ministers als Sjafruddin, Djuanda en Sumitro en ook minister Natsir geporteerd zijn voor deelneming, doch andere ministers nog politieke bezwaren hebben. Door de kwestie Irian is deze aangelegenheid blijven liggen, doch een beslissing is thans spoedig verwachtbaar, waarbij Djuanda ervoor geporteerd is, dat Natsir de knoop doorhakt en dat de minister van Landbouw, Manu, als gedelegeerde wordt aangewezen teneinde internationale ervaring op te doen. Uitgangspunt hierbij is, dat men zich door de uitnodiging aan te nemen nog tot niets bindt. Speekenbrink kreeg de indruk, dat ook Rum hiertegen geen bezwaar had. Naar het Indonesische standpunt ten aanzien van de rubberallocatieregeling cum annexis kon, gezien het slot van uw telegram, maar zeer terloops worden geïnformeerd. Overigens verwijs ik nog naar de uitlating van Sumitro op 21 dec. 1950 aan een correspondent van Aneta, waarbij werd verklaard: "zolang Indonesië een zelfstandigheidspolitiek blijft volgen behoudt het zich in principe het recht voor te verkopen aan wie en waar het wenst. Hierbij hangt het er ten zeerste vanaf, of Indonesië voor de betaalmiddelen, die het voor zijn export krijgt, de onontbeerlijke goederen kan kopen. In beginsel houdt Indonesië echter vast aan de politiek van zelfstandigheid op handelsgebied." Ik vertrouw u hiermede voldoende te hebben ingelicht.' NA, archief Minkol., codetel. 1951, 7.
Zie ook 2134: Lamping 236
PDF afbeelding (721 KB)