Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 2070

Nummer 2070
Datum 10-11-1951
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Lamping 245
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Lamping, A.Th. (info)
Ontvanger(s) Peters, L.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1951
Dossiernummer 4
Trefwoorden grondwet, Nederlandse
Masjumi, Madjelis Sjura Moslimin Indonesia
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
PNI, Partai Nasional Indonesia
unieverhouding/RTC-akkoorden, (Haags) overleg '51-'52 ter herziening/beëindiging van de -
Annotatie slotnoot:
Op 12 nov. liet Lamping hier onder no 246 'mede voor Drees en Stikker' op volgen: 'Nadere overdenking van het Indonesische memorandum (mijn 245) leidt mij tot de opmerking, dat wij mijns inziens het Indonesische verlangen om ook over Nieuw-Guinea te spreken moeilijk van de hand kunnen wijzen na onze ook weer in onze antwoordnota van Uw 137 vervatte principiële bereidverklaring om over Nieuw-Guinea te onderhandelen.
Het zal de Regering niet zijn ontgaan dat bij het uitspreken van het verlangen om ook over Nieuw-Guinea te spreken niet als uitgangspunt werd gesteld voorafgaande aanvaarding van de voorwaarde van Indonesische souvereiniteit over Nieuw-Guinea. Hoewel uiteraard niet te verwachten is dat de RI de souvereiniteitseis heeft laten vallen of van plan is zulks te doen, kunnen wij mijns inziens moeilijk nu onzerzijds aanvaarding van een prealabele conditie verlangen: wij zouden dan hetzelfde doen wat wij tot nu toe de RI verweten.
De gematigde toon van de rede van de President op 10 dezer is in overeenstemming met de tegenover mij door Sukiman uitgesproken verwachting en past overigens in de politiek van de RI-Regering. Buitenlandse collega's, die ik over het Indonesische memorandum sprak - onder anderen de Portugese Gezant, die natuurlijk 100% achter ons staat - beschouwen het Indonesische memorandum als een knap stuk diplomatiek werk; een opvatting, welke ik aanvankelijk geneigd ben tot de mijne te maken.' T.a.p.
Zie ook 519: Ministerraad
2269: Peters 137
2271: Peters 140
2279: Blom 183
2833: Van Roijen 595
PDF transcriptie (66 KB)